bezettingsgraad
het deel van de hoeveelheid goederen en diensten dat kan worden gemaakt in
een bepaalde periode dat daadwerkelijk tot stand wordt gebracht
concurrentiepositie
hoe sterk een land of bedrijf op de markt staat tegenover andere landen of
bedrijven
recessie
het krimpen van de economische groei in twee achtereenvolgende kwartalen
(laagconjunctuur)
afschrijvingen
een bepaalde investering die meerdere jaren meegaat niet in één keer mee laten
wegen in de boekhouding, maar uitsmeren over de jaren dat het gebruikt wordt
factorkosten
kosten van de productiefactoren
bedrijfskolom
de opeenvolgende bedrijfstakken van producent tot finale consument, waarbij
elke tak waarde toevoegt aan het product
waardesysteem
het geheel van waardetoevoeging in een bepaalde bedrijfskolom, waarbij de prijs
van het eindproduct gelijk staat aan de toegevoegde waarde in de gehele
bedrijfskolom
consumentisme
fenomeen waarbij mensen vrijwel geheel in beslag worden of zijn genomen door
consumptie
intergenerationele welvaartsverdeling
hoe de bepaalde hoeveelheid welvaart in de wereld verdeeld is over de
verschillende generaties, waarbij de oudere generatie meer welvaart heeft
gegenereerd dan de huidige generatie
tragedy of the commons
de collectieve welvaart wordt kleiner wanneer iedereen zijn eigenbelang najaagt
internaliseren van externe effecten
producenten en/of consumenten moeten de negatieve gevolgen van productie
vergoeden
,samenvatting M1 Economie en Maatschappij
Gini-coëfficiënt
manier om de ongelijkheid van de inkomens- of vermogensverdeling binnen een
land te verdelen waarbij 0 voor volledig gelijk staat en 1 voor volledig ongelijk,
weergegeven door middel van een Lorenzcurve
nivellering
het door de overheid verkleinen van inkomensverschillen tussen de kleine en
grote verdieners, bijvoorbeeld via belastingen en rentes, waardoor de Gini-
coëfficiënt daalt
degressieve belasting
belastingstelsel waarbij de hogere inkomens relatief minder belasting moeten
betalen, met denivellering als gevolg
kapitalisme
veel gehanteerd economisch systeem dat is gebaseerd op het maken van winst,
met een vrije markt van vraag en aanbod en winst als centraal uitgangspunt
collectieve goederen
goederen die overblijven voor andere consumenten wanneer jij deze koopt (non-
rivaliserend) én voor iedereen beschikbaar zijn (non-exclusief)
hypotheekrenteaftrek
rente op je hypotheek die wordt afgetrokken van bruto inkomen, waardoor je
uiteindelijk minder inkomstenbelasting betaalt
arbeidsjaar
eenheid die meet hoeveel uren een werknemer met een fulltimebaan werkt (1 fte
= 1 arbeidsjaar)
netto participatiegraad
het percentage van iedereen tussen de 15 en 67 jaar die in staat is om te
werken, dat ook daadwerkelijk werkzaam is
dekkingsgraad
geeft aan of een pensioenfonds voldoende geld, verworven door premies en
beleggingen, in kas heeft om aan zijn verplichtingen – de gelden die aan 67-
plussers betaald moeten worden – te voldoen en of zij in staat zijn het bedrag uit
te keren wat verwacht wordt
rekenrente
verzonnen getal om het voor pensioenfondsen makkelijker te maken om te
berekenen hoe men een voldoende dekkingsgraad kan behalen
overdrachtsuitgaven
uitgaven die de overheid aan burgers doet, zoals uitkeringen en huursubsidies,
waarvoor de overheid geen tegenprestatie verwacht
, samenvatting M1 Economie en Maatschappij
overheidsbestedingen
gedeelte van de overheidsuitgaven waardoor de overheid wél een tegenprestatie
verwacht, zoals werken, leveringen en diensten
personele overheidsconsumptie
het door de overheid uitgeven van loon aan werknemers die het heeft ingehuurd
voor de productie van openbaar bestuur, veiligheid, scholing, infrastructuur en
scholing
materiële overheidsconsumptie
het door de overheid uitgeven van geld aan producten die korter dan een jaar
meegaan, zoals papier, laptops, injectienaalden en schoonmaakmiddelen
overheidsinvesteringen
het door de overheid uitgeven van geld aan producten die langer dan een jaar
meegaan, zoals wegen en bruggen
indirecte belasting
belasting die de overheid heft via tussenpersonen als verkopers, zoals btw en
accijnzen
directe belasting
belasting die de overheid heft zonder tussenpersonen, zoals inkomsten- en
motorbelasting
schuldquote
de schuld van de overheid uitgedrukt in een percentage van de economie (bbp),
welke niet hoger mag zijn dan zestig procent
gemeentefonds
geldpotje van de Rijksoverheid waaruit gemeenten geld kunnen halen om een
deel van hun uitgaven te doen
retributies
bedrag dat aan de overheid moet worden betaald voor een service die
laatstgenoemde verleent, zoals paspoortprijzen en standplaatsgelden
artikel 12-gemeenten
wet waarmee gemeenten die al lange tijd met grote financiële tekorten kampen
extra geld uit het gemeentefonds kunnen krijgen – betaald door de provincies –
op voorwaarde dat de eigen inkomsten hoog genoeg zijn, de gemeente er eerst
zelf alles aan heeft gedaan de problemen op te lossen en alle plannen tot
uitgaven worden voorgelegd aan de provincies
weerstandsvermogen
mate waarin een gemeente onverwachte klappen financieel op kan vangen, door
bijvoorbeeld retributies te verhogen en te bezuinigen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller luuktenkleij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.60. You're not tied to anything after your purchase.