100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Gedragswetenschappen 1.2 $3.44   Add to cart

Summary

Samenvatting Gedragswetenschappen 1.2

 19 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle leerdoelen, gebruikte literatuur, PDF bestanden, colleges, inclusief lijst met begrippen

Preview 4 out of 37  pages

  • April 5, 2022
  • 37
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting gedragswetenschappen periode 2
Leerdoelen week 1:
 kan beschrijven hoe de ontwikkelingspsychologie zich vanuit historisch perspectief
ontwikkeld heeft;
 kan beschrijven waar de ontwikkelingspsychologie zich mee bezig houdt, inclusief de
verschillende ontwikkelingsgebieden en ontwikkelingsfasen, en weet waarom kennis van dit
relevant is voor een verpleegkundige;
 begrijpt de invloed van onderdeel uitmaken van een cohort op de ontwikkeling;
 begrijpt de visie óp en de belangrijkste uitgangspunten ván het cognitieve
ontwikkelingsmodel van Piaget;
 kan het belang van adaptatie uitleggen en kan de verwante begrippen accommodatie en
assimilatie omschrijven en met voorbeelden concretiseren;
 kent de verschillende stadia van het cognitieve ontwikkelingsmodel van Piaget, inclusief de
verschillende begrippen per stadium en deze begrippen illustreren aan de hand van
voorbeelden.

Leerdoelen week 2:
 begrijpt hoe de sociaal-emotionele ontwikkeling reeds in de babytijd wordt waargenomen in
termen van emoties uiten, emoties beleven en emoties begrijpen; en kent de verwante
kenmerken/begrippen zoals vreemdenangst, social referencing, zelfbesef en theory of mind
(ToM);
 weet welke belangrijke theorieën er over hechting bestaan: ontwikkeling van hechting,
vormen/kwaliteit van hechting, de rol van opvoeders en het belang van hechting;
 kent de opzet en resultaten van bekende experimentele onderzoeken (Bowlby, Harlow, Spitz,
Ainsworth) met betrekking tot hechting;
 begrijpt de psychodynamische visie op hechting van Mahler beschreven in het
objectrelatiemodel, en begrijpt het belang van ‘holding’ bij het separatie-individuatieproces;
 kan sociale en emotionele kenmerken verwoorden van veilig/onveilig gehechte kinderen die
geobserveerd zouden kunnen worden in de verpleegkundige praktijk.

Leerdoelen week 3:
 begrijpt de verschillende psychologische perspectieven op de morele – of
gewetensontwikkeling;
 begrijpt de theorie van Kohlberg op de (stadia van) morele ontwikkeling evenals de
kritiekpunten op deze zienswijze;
 weet welke vier aspecten aan moraal en geweten worden onderscheiden, onder andere
schuld/schaamte;
 weet welke problemen tijdens gewetenvorming kunnen ontstaan wanneer een geweten te
zwak of te streng is;
 kent de psychosociale ontwikkelingsfasen van Erikson en begrijpt het belang van het goed
oplossen van crises;
 weet de theorie van Erikson en Marcia over identiteitsontwikkeling en welk gedrag
kenmerkend is bij de verschillende identiteitsvormen;
 denkt na over wat de werkwijze van een verpleegkundige in een bepaalde casus zegt over
het morele niveau van functioneren.



Leerdoelen week 4:

,  kan de huidige kinder- en jeugdpsychiatrie begrijpen in het licht van historische zienswijzen
en ontwikkelingen;
 kan zorgvragers/doelgroepen in de kinder- en jeugdpsychiatrie karakteriseren;
 weet de verschillen tussen algemene psychiatrie en kinder- en jeugdpsychiatrie;
 kan beschrijven hoe het diagnostisch proces voor kinderen en jeugdigen is georganiseerd en
begrijpt dat psychiatrische problematiek meervoudig en multidimensioneel is;
 begrijpt dat de aard van de stoornis van invloed is op het behandel-/begeleidingsdoel en op
de vorm van behandeling/begeleiding;
 kan verklaren hoe de ontwikkeling verstoord kan raken, bijv. door de invloed van kwetsbaar
ouderschap;
 weet wat kenmerkend is aan kinderen met aandachtstekort- en gedragsstoornissen en hoe
dit effectief behandeld kan worden;
 weet welke verpleegkundige interventies toegepast kunnen worden bij cliënten met een
aandachtstekort - en gedragsstoornissen.

Leerdoelen week 5:
 kan beschrijven wat (volgens de DSM-5) de diagnostische kenmerken zijn van kinderen en
volwassenen met een autismespectrumstoornis;
 weet de subtypen (volgens de DSM-4!) van de autistische stoornissen en kan de kenmerken
omschrijven;
 kan de belangrijkste oorzaken en verklaringsmodellen van autisme omschrijven;
 begrijpt het begrip levensloopbegeleiding in relatie tot ASS en begrijpt het belang van een
integrale benadering ten aanzien van begeleiding bij de belangrijke levensdomeinen
onderwijs en werk;
 begrijpt factoren die van invloed zijn op het toenemend aantal ASS-diagnosen;
 weet welke begeleidings- en behandelvaardigheden een hulpverlener/verpleegkundige moet
hebben in relatie tot personen met ASS;
 kan aangeven welke verschillende verpleegkundige interventies toegepast kunnen worden
bij cliënten met autisme / autistisch gedrag.

Leerdoelen week 6:
 kan de invloed beschrijven van de verstandelijke beperking op verschillende
ontwikkelingsgebieden (cognitieve, sociaalemotionele, zintuigelijke, motorische, taal);
 kan uitleggen wat kenmerkend probleemgedrag is bij mensen met een verstandelijke
beperking en hoe dit gedrag systematisch in kaart kan worden gebracht volgens de 4 punten
van Heijkoop;
 kent belangrijke oorzaken van en visies op probleemgedrag bij verstandelijk beperkten;
 weet welke (psychiatrische) problematiek kan spelen bij mensen met een verstandelijke
beperking, wat hiervan de mogelijke oorzaken zijn en tot welke ‘probleemgedragingen’ dit
kan leiden;
 begrijpt hoe de visie op probleemgedrag bij verstandelijk beperkten in relatie staat tot het
oplossen ervan en welke professionals/partijen bij dit proces van ‘begrijpen en oplossen’
ingeschakeld kunnen worden;
 kent het model van Heijkoop (‘de persoon’ genaamd) om probleemgedrag bij verstandelijk
beperkten op te lossen;
 kent verschillende (verpleegkundige) interventies/methoden, waaronder Gentle teaching,
die gebruikt worden bij het beheersen/oplossen van probleemgedrag bij verstandelijk
beperkten.



Leerdoelen week 7:

, weet welke historische zienswijzen er zijn geweest op mensen met psychiatrische problemen
of mensen een verstandelijke beperking
 weet wat kenmerkend is aan het medische model en welke invloed dit model heeft gehad op
(verpleegkundige) zorgverlening aan volwassenen en jeugdigen met psychiatrische
stoornissen of met een verstandelijke beperking, zowel in als buiten de instelling (thuis- /
gezinszorg);
 begrijpt het verband tussen het medische model en de intramuralisering van de
(gehandicapten)zorg;
 kan uitleggen welke kritische kanttekeningen bij het medisch model zijn geplaatst en welke
alternatieve visies op psychiatrische stoornissen of verstandelijke beperking hieruit zijn
voortgevloeid evenals de visies op de (verpleegkundige) zorg voor deze cliëntgroepen;
 begrijpt welke maatschappelijke ontwikkelingen het medisch model of intramuralisering in
de hand heeft gewerkt en welke gevolgen dit heeft gehad voor kwetsbare doelgroepen wat
betreft hun interactie mét en de participatie ín de samenleving;
 begrijpt om welke redenen er een extramuraliserende trend waarneembaar is in Nederland;
 begrijpt de wijze waarop professionele zorg en ondersteuning aan kwetsbare groepen
georganiseerd is in zorgwetten zoals WLZ en WMO.

, Week 1
Leerdoel 1: kan beschrijven hoe de ontwikkelingspsychologie zich vanuit historisch perspectief
ontwikkeld heeft.
Leerdoel 2: kan beschrijven waar de ontwikkelingspsychologie zich mee bezig houdt, inclusief de
verschillende ontwikkelingsgebieden en ontwikkelingsfasen, en weet waarom kennis van dit relevant
is voor een verpleegkundige.

Vroeger betekende de kindertijd iets anders dan tegenwoordig. Ze kregen niet echt een speciale
behandeling. De eerste geschriften waarin kinderen methodisch werden bestudeerd waren
babybiografieën. Hierin werden de fysieke en taalkundige mijlpalen van een kind vastgelegd. Charles
Darwin (evolutietheorie) gaf de observatie van kinderen een systematisch karakter. Hij gaf de
babybiografieën een wetenschappelijkere status door er zelf één te schrijven. Daarna volgde een golf
aan babybiografieën. Later ontdekten wetenschappers meer over de verwekking van kinderen,
erfelijkheid en de invloed van nature/nurture. Kinderen werden meer gescheiden van volwassenen
en kinderen waren niet meer nodig als goedkope arbeidskrachten omdat er meer volwassenen
beschikbaar kwamen op de arbeidsmarkt. Ook werd men zich bewust van het feit dat gebeurtenissen
tijdens hun jeugd van invloed waren op de rest van hun leven. Daardoor ontstond de
ontwikkelingspsychologie. De ontwikkelingspsychologie is een wetenschap en richt zich op de
menselijke ontwikkeling. Ze houden zich niet alleen bezig met de manier waarop mensen tijdens hun
leven groeien en veranderen, maar ook met stabiliteit in het leven van kinderen, adolescenten en
volwassenen. Ze vragen zich af op welke gebieden en in welke perioden in het leven mensen
veranderen en groeien en hoe hun gedrag zich verhoudt tot eerder gedrag.

De meeste ontwikkelingspsychologen specialiseren zich in een leeftijdscategorie.
Bij kinderen zijn er drie centrale thema’s/benaderingen:
- fysieke ontwikkeling
- cognitieve ontwikkeling
- sociale en persoonlijkheidsontwikkeling

Alle themagebieden spelen een rol in de kindertijd en de adolescentie. Door de variatie in
themagebieden en leeftijdsgroepen (prenatale periode, baby- en peutertijd, kleutertijd, etc.)
beschouwen allerlei specialisten met uiteenlopende achtergronden zichzelf als deskundigen op het
gebied van de ontwikkelingspsychologie. Deze diversiteit aan specialisten levert een groot aantal
verschillende perspectieven op die worden gebruikt in een breed scala aan beroepen waaronder de
verpleegkundige.
De verpleegkundige krijgt in haar werk te maken met zorgvragers van allerlei leeftijden. Om
al deze mensen goed te kunnen begeleiden zal ze goed op de hoogte moeten zijn van de zaken die in
de verschillende leeftijdsfasen een rol kunnen spelen voor mensen. Zo zal ze goed op de hoogte
moeten zijn van de cognitieve en emotionele ontwikkeling van het kind.


Leerdoel 3: begrijpt de invloed van onderdeel uitmaken van een cohort op de ontwikkeling.

Ieder mens behoort tot een specifieke cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde
plek is geboren. Als je tot een bepaald cohort behoort ben je onderhevig aan bepaalde normatieve
gebeurtenissen. Dit kan biologisch, sociaal of cultureel bepaald zijn. Het bereiken van de pubertijd
bijvoorbeeld is normatief, omdat het iedereen ongeveer in dezelfde periode overkomt.
Leeftijdsgebonden invloeden zijn biologische en omgevingsinvloeden die gelijk zijn voor mensen in
een bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien. Ontwikkeling wordt ook
bepaald door normatieve invloeden, zoals etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een
subcultuur en andere factoren. Ook niet-normatieve gebeurtenissen zijn van invloed op de

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophvpk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44  1x  sold
  • (0)
  Add to cart