Het onderhavige document bevat alle onderwijsgroepen voor de module 'goederenrecht' (PRI3001). Per leertaak zijn de vragen uitgewerkt en vanuit meerdere invalshoeken beantwoord door gebruik te maken van voorgeschreven literatuur, (niet-)aanbevolen literatuur en jurisprudentie. Voorts zijn de opmerk...
Week I. .................................................................................................................. 3
Aantekeningen literatuur week I. ........................................................................ 17
Week II. ............................................................................................................... 29
Aantekeningen literatuur week II. ....................................................................... 49
Week III. .............................................................................................................. 66
Aantekeningen literatuur week III....................................................................... 89
Week IV............................................................................................................. 105
Aantekeningen literatuur week IV. ................................................................... 118
Week V. ............................................................................................................. 125
Aantekeningen literatuur week V...................................................................... 143
Week VI............................................................................................................. 161
Aantekeningen literatuur week VI. ................................................................... 181
Week VII. .......................................................................................................... 198
Aantekeningen literatuur week VII. .................................................................. 213
Aan te halen artikelen ........................................................................................ 227
Problemen/leerdoelen
1. Bezit en houderschap
Inleiding
Bezit en houderschap zijn belangrijke rechtsfiguren in het goederenrecht. Beide begrippen slaan een
brug tussen de wereld van het feitelijke uitoefenen van macht over een goed, naar het
goederenrechtelijke recht. De kwalificatie van feiten als houderschap of bezit hebben belangrijke
rechtsgevolgen. Zij bepalen de relatie van een persoon tot een goed. Vragen als wat bezit en
houderschap zijn en welke rechtsgevolgen hieraan zijn verbonden, komen in dit hoofdstuk aan de
orde.
Regeling bezit en houderschap
Bezit en houderschap zijn geregeld in Boek 3 BW. Dit brengt mee dat bezit en houderschap dus ten
aanzien van zaken én vermogensrechten mogelijk zijn.
Houden van een goed
Men spreekt van ‘houden van een goed’ in het geval een persoon de feitelijke macht over dat goed
uitoefent, ongeacht de vraag of hij daartoe al dan niet gerechtigd is.
Voorbeelden van een dergelijke machtsuitoefening: men rijdt in een auto, men woont in een huis, men
draagt een spijkerbroek. Van feitelijke machtsuitoefening is ook sprake indien men zijn auto in
reparatie geeft aan een garage of men zijn jas laat stomen bij de stomerij.
Houderschap in de ruime betekenis van het uitoefenen van feitelijke macht wordt vervolgens
onderscheiden in het houden voor zichzelf – we spreken dan van bezit – en het houden voor een ander
– we spreken van houderschap in enge zin, en in die betekenis zullen wij het verder gebruiken.
Houderschap
• Er is sprake van houderschap indien feitelijke macht wordt uitgeoefend over een goed voor iemand
anders. Dit laatste geschiedt krachtens een bepaalde rechtsverhouding tussen de houder en degene
voor wie men houdt.
Een voorbeeld van een dergelijke rechtsverhouding is een huurovereenkomst. De huurder is houder
van het gehuurde voor de verhuurder.
• Omdat houderschap is geregeld in Boek 3 brengt dit met zich dat men ook de feitelijke macht kan
uitoefenen met betrekking tot vermogensrechten.
Vermogensrechten zijn bijvoorbeeld een vorderingsrecht of een beperkt recht. In het geval van
vermogensrechten kan men feitelijke macht daarover uitoefenen door middel van het verrichten van
rechtshandelingen. Zo oefent de crediteur van een vorderingsrecht macht uit door een kwitantie aan
zijn schuldenaar te zenden. De stille pandhouder kan macht uitoefenen over het pandrecht door afgifte
van de zaak waarop het pandrecht rust te vorderen (art. 3:237 lid 3 BW) van de pandgever indien hij
gegronde vrees heeft dat laatstgenoemde niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen (zie nr. 51).
Bezit
Bezit is het houden van een goed voor zichzelf (art. 3:107 lid 1 BW). Een bezitter oefent derhalve
feitelijk macht uit voor zichzelf. Dit criterium ‘voor zichzelf’ drukt uit dat deze machtsuitoefening
3
LexRosa 2021 - Verspreiden niet toegestaan.
, exclusief is: anderen worden daarvan uitgesloten. Er kan maar één bezitter zijn. Niet van belang is of
deze machtsuitoefening al of niet op rechtmatige wijze geschiedt. Degene die de feitelijke macht
uitoefent voor zichzelf, behoeft derhalve niet de rechthebbende te zijn. In de regel zal dat wel vaak zo
zijn.
De rechthebbende die de feitelijke macht over een aan hem in eigendom toebehorende zaak uitoefent,
is derhalve tevens bezitter van die zaak. Indien een zaak wordt gestolen, zal de dief als bezitter worden
gekwalificeerd, daar hij de feitelijke macht over de zaak uitoefent voor zichzelf. Een dief is geen
rechthebbende, geen eigenaar van de zaak, omdat zijn machtsuitoefening over het goed, de gestolen
zaak, niet rechtmatig is.
Middellijk en onmiddellijk bezit en houderschap
• Bezit en houderschap kunnen middellijk en onmiddellijk zijn (art. 3:107 leden 2-4 BW).
• Er is sprake van onmiddellijk bezit wanneer iemand bezit zonder dat er een ander is die het goed
voor hem houdt, dat wil zeggen de feitelijke macht over het goed uitoefent (art. 3:107 lid 2 BW).
Er is sprake van onmiddellijk bezit indien de bezitter van een ring deze aan zijn ringvinger draagt, of
de bezitter van een fiets op de fiets naar zijn werk rijdt.
• Men spreekt van middellijk bezit indien de bezitter niet dezelfde persoon is als degene die de
feitelijke macht uitoefent (art. 3:107 lid 3 BW). De bezitter bezit door middel van een ander die het
goed voor hem houdt.
Een bezitter brengt zijn ring naar de juwelier ter reparatie. Er is in dit geval sprake van middellijk
bezit; de bezitter oefent bezit uit door middel van een ander , de juwelier. De juwelier is houder van de
ring voor degene die hem ter reparatie heeft aangeboden.
• Houderschap kan, evenals bezit, middellijk of onmiddellijk zijn (art. 3:107 lid 4 BW).
Een voorbeeld van onmiddellijk houderschap betreft de juwelier in het voorgaande voorbeeld. Verder
is te denken aan het geval wanneer X een boek uit de bibliotheek heeft geleend en dat thuis op zijn
bureau heeft liggen om te lezen. Van middellijk houderschap is sprake indien X het door hem geleende
boek op zijn beurt uitleent aan C, of wanneer de juwelier de ring aan een vaardiger collega ter
reparatie geeft.
Op welke wijze wordt bepaald of sprake is van bezit of houderschap?
4
LexRosa 2021 - Verspreiden niet toegestaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LexRosa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.55. You're not tied to anything after your purchase.