100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Bankleer samenvatting $5.95   Add to cart

Summary

Bankleer samenvatting

5 reviews
 639 views  12 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Bankzaken samenvatting

Preview 2 out of 34  pages

  • Yes
  • August 27, 2015
  • 34
  • 2017/2018
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: patrickvdvegt • 4 year ago

review-writer-avatar

By: pamelaellermann • 5 year ago

review-writer-avatar

By: tomwijmenga • 7 year ago

review-writer-avatar

By: sylviahidding • 7 year ago

review-writer-avatar

By: wilkotenhoor • 8 year ago

avatar-seller
Bankzaken
Hoofdstuk 1

Triple RRR: zonder Relaties, geen productie en verkoop en dus geen Rendement, en geen rendement zonder
Risico.

Bij Commercial Banking staat het aantrekken en uitzetten van gelden centraal  belangrijkste
inkomstenbron zijn rentebaten.
De bank transformeert geld naar plaats, (loop)tijd, omvang en risico  door het sluizen van geld van
de overschothuishoudingen naar de tekorthuishoudingen.

 Indirecte financiering: ons spaargeld komt via de bank voor een deel terecht bij investeerders. 
Directe financiering: ons spaargeld rechtstreeks uitlenen aan ondernemingen.
 Rentemarge: voor verstrekken van kredieten wordt rente ontvangen en voor deposito’s en spaargelden
wordt rente betaald. (deze activiteiten worden aangeduid als rentemargebedrijf).
 Funding: het aantrekken van geld door de bank.


Binnen de Commercial bank kan onderscheid gemaakt worden tussen retail- en wholesalebedrijf:
 Retail banking: richt zich primair op niet-vermogende particulieren en mkb-relaties.
• Private banking: vermogende particuliere relaties met een inkomen boven de €100.000,- en/of een
groot vermogen.
• Wholesalebanking: richt zich op grote of zeer grote bedrijven ofwel Corporates (beursgenoteerde
internationale ondernemingen). De grens tussen kleine, middelgrote en grote bedrijven verschilt per
bank. Criteria daarvoor zijn: waarde activa, netto omzet en aantal medewerkers.

Cliënten:
• Particuliere Retailcliënten maken veelal gebruik van gestandaardiseerde diensten zoals;
betaalrekeningen, spaargelden, woninghypotheken en consumptief krediet.
• Private banking relaties hebben behoefte aan ingewikkelder financiële producten.
• Wholesalecliënten zijn (grote) bedrijven, instellingen en andere niet-particuliere cliënten en maken
gebruik van de zakelijke dienstverlening van de bank.

Andere Bank sectoren:
• Investment banking: specialiseren zich in het aantrekken van hun wholesalecliënten van nieuw
vreemd en eigen vermogen. (als wholesalecliënten deposito’s aanhouden of bankkredieten
opnemen vallen ze onder commercial banking activiteiten en als ze de bank een emissie laten
regelen, gaat het om investment banking.)
• Universele bank: bank die zich bezighoudt met commercial banking en met investment banking.
 Global banking: diensten aanbieden aan de geografische dimensie.


Bankbalans commercial banking  passiva: alle door de bank aangetrokken gelden (schulden van de
bank + EV) = herkomst van middelen. Passiva wordt gebruikt voor de financiering van de activa
(kredietverlening en vaste activa; computers en gebouwen).= bestedingen.




Voorbeeld van een balans

Activa (bestedingen van middelen) Passiva (herkomst van middelen)

, Kasmiddelen Bankiers
Bankiers Toevertrouwde middelen
Kredieten -spaargelden
-kredieten aan de overheid -overige toevertrouwde middelen
-kredieten aan de private sector -professionele effectentransacties
-professionele effectentransacties Schuldbewijzen
Rentedragende waardepapieren Overige schulden
Aandelen Overlopende passiva
Deelnemingen Voorzieningen
Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Achtergestelde schulden
Overige activa Groepsvermogen
Overlopende activa -EV (kapitaal + reserves)
-belang van derden

 Rekening-courantkrediet (roodstand): kredietfaciliteit, dit is nog geen krediet en staat niet op de
balans, maar de banken moeten wel rekening houden met dit bedrag, omdat het de liquiditeits-,
solvabiliteits- en de rentabiliteitspositie kan beïnvloeden.

 Roll-over-krediet: indien een bedrijf een krediet opneemt met een contractuele looptijd van bijv. 5 jaar
met de afspraak dat de rente elke 3 maanden aangepast wordt. (rentetypische looptijd is veel korter dan
de contractuele of juridische looptijd  zelfde bij hypothecaire krediet)

 Professionele effectentransacties Activa: kredieten op basis van onderpand van effecten  reversed
repo’s.
Repo: repurchase agreement: een verkoop van effecten met terugkoopregeling op een bepaalde
datum en tegen een vooraf vastgestelde prijs. (initiatiefnemer: repo / tegenpartij reversed repo)
In feite is dit een lening die de initiatiefnemer neemt.

 Professionele effectentransacties Passiva: middelen die de bank op institutionele markt heeft
aangetrokken tegen onderpand van effecten (geen reversed repo’s, maar gewone repo’s, omdat de bank
zelf het initiatief neemt)

 Overheidspapier: rechtstreeks kredieten aan de overheid. De begrotingstekorten van de rijksoverheid
worden gefinancierd door staatsobligaties uit te geven. En als banken deze kopen als belegging vallen
ze onder de post rentedragende waardepapieren.

 On-balance producten: producten die aan cliënten geleverd worden (kredietproducten aan actiefzijde).
• Bedragen die vallen onder de actief- en passiefpost ‘Bankieren’ kunnen als on-balance producten
beschouwd worden.
• Een onderdeel dat geen cliëntenproduct is van de actiefpost ‘kasmiddelen’ is het tegoed dat
banken aanhouden bij de centrale banken.

 Deposito’s o/g: opgenomen gelden  passiefzijde
 Deposito’s u/g: uitgezette gelden  actiefzijde

 Freeriders: commercial banking activiteiten uitvoeren zonder de service van betaalrekeningen, zoals
diverse instellingen die zelf geen bank zijn, maar het geld overboeken via betaalrekeningen bij andere
banken (omdat ze meeliften op de bestaande infrastructuur van het bankwezen en wegens lagere
kosten, die daaruit voortvloeien, kunnen ze vaak een hogere spaarrente bieden) Rekening-
couranttegoeden dienen dus voor het girale betalingsverkeer.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Chulo. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.95  12x  sold
  • (5)
  Add to cart