100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting gedragswetenschappen $7.45
Add to cart

Summary

Samenvatting gedragswetenschappen

 32 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van: Het boek Psychologie de Essentie: - Hst. 2: p.39 – p.61. - Hst. 6: 161 – 196. - Hst 8: p. 235 - 274. - Hst. 4: p. 96 - 130 - Hst. 11.3 (blz 359) tot samenvatting hoofdstuk (hoe komt gedragsverandering tot stand?) Uit het boek Psychologie een Inleiding: - Hst. 7 (b...

[Show more]

Preview 2 out of 21  pages

  • April 6, 2022
  • 21
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Tentamen
gedragswetenschappen
Hoofdstuk 2 sensatie en perceptie
Sensatie = de eerste gewaarwording van de stimulans  de eerste stappen in het proces waarop
een mens reageert. Er worden bijvoorbeeld in ogen of oren neurale impulsen gecreëerd.
Stimulans/prikkel = een verandering in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een organisme
reageert.

Perceptie = waarneming/betekenisgeving  de inkomende sensorische patronen worden bewerkt
en er wordt betekenis aan gegeven. Er ontstaat een interpretatie, geen letterlijke kopie. Perceptie
geeft betekenis aan sensatie. Het wordt beïnvloed door herinnering, emotie en andere processen.

Hoe verandert stimulatie in sensatie?
Alle zintuigelijk indrukken van de wereld bestaan uit vastgelegde prikkels, niet uit de werkelijke
prikkels. Hierdoor nemen de hersenen de wereld indirect waar, want de zintuigen zetten alle prikkels
om in de taal van het zenuwstelsel  neurale impulsen.
Je hersenen hebben zintuigen nodig die de stimuli uit de buitenwereld omzetten in neurale signalen
die ze kunnen begrijpen.

3 kenmerken die alle zintuigen gemeen hebben  ze bepalen welke prikkel in sensaties worden
omgezet, wat de kwaliteit en het effect van die sensaties zullen zijn en of ze zullen doordringen:
Transductie (omvorming) (stimulatie in sensatie veranderen) = het proces waarbij fysische
energie (lichtgolven) wordt omgezet in neurale impulsen  begint als een sensorische
neuron, een fysische stimulus (geluidsgolf van een trillende snaar) opvangt. Als de prikkel het
zintuig (oor) bereikt, worden de receptoren in dat zintuig geactiveerd  receptoren zetten
prikkeling om in zenuwimpuls.
 de hersenen begrijpen alleen neurale impulsen. Daarom wordt alle zintuigelijke
informatie door neuronen omgezet.
Sensorische adaptie = dat je zintuigen steeds minder gevoelig worden als een stimulus
langer aanhoudt (verkeergeluiden die je op den duur niet
meer hoort, maar een verandering zoals een ambulance
wel).
Drempels (de grenzen van sensatie)  een prikkel heeft
een absolute drempelwaarde: de minimumhoeveelheid
fysische energie die nodig is om tot een sensorische ervaring
te leiden (welke lichtsterkte moet een lamp hebben om
gezien te worden).

De wet van Weber  stelt dat de grootte van de verschildrempel of juist waarneembare verschil,
samenhangt met de intensiteit van de prikkel. Verschildrempel = het kleinst waarneembare verschil
tussen 2 prikkels. Het betekent dat we gebouwd zijn om veranderingen in en relaties tussen stimuli
op te merken. Bijvoorbeeld wat leert de Wet van Weber ons over de aanpassing van het
geluidsvolume van de televisie? Als je het geluid erg hard hebt staan, moet het volume behoorlijk
wat zachter om het verschil te kunnen opmerken. Als het volume al niet zo hard was, zal je een veel
kleinere verandering al opmerken. Dit principe geldt voor alle zintuigen.

Signaaldetectietheorie  geeft inzicht in de manier waarop sensaties tot stand komen (in absolute
drempels en verschildrempels). Volgens deze theorie is sensatie afhankelijk van de kenmerken van

, prikkels, de achtergrondprikkels en de detector. Je kunt hierdoor begrijpen waarom je de ene keer
een geluid opmerkt en de volgende keer niet. Stel je ligt in bed en hoort een geluid. Je moet beslissen
of het de kat was, een inbreker of dat je het hebt verbeeld. Hoe je het geluid beoordeeld, hangt af
van helderheid van het gehoor, wat je verwachtte te horen en andere geluiden op de achtergrond.
Hoe wordt een gewaarwording omgevormd tot een uitgebreide en betekenisvolle perceptie?
Twee visuele banen die je helpen objecten te identificeren en in de ruimte te plaatsen:
De wat-route  loopt vanuit de occipitaalkwab naar de temporaalkwab. 2 takken  ene
haalt informatie over specifieke objecten naar boven (stoel of wc), de andere identificeert
omgeving (badkamer of keuken). Er kan blindzicht optreden = een toestand waardoor
mensen zich visueel niet meer bewustzijn van de voorwerpen om zich heen.
De waar-route  projecteert vanuit occipitaalkwab op pariëtaal kwab: stelt de locatie van
een voorwerp vast ten opzichte van het lichaam (is het voorwerp voor je).
Hoe verder de informatie de routes ingaat, hoe gespecialiseerder de verwerking wordt. De
kenmerkdetectoren (gespecialiseerde groepen cellen) halen daaruit specifieke stimuluskenmerken
(lengte, kleur, locatie en beweging van object).

Bottum up en top-downverwerking
Perceptie houdt twee aanvullende processen in die tegelijkertijd plaats kunnen vinden:
Top-downverwerking: dingen zoals doelen, vroegere herinneringen en culturele achtergrond
spelen een rol bij de perceptie van objecten of ervaringen. Je maakt hier elke keer gebruik
van als je afhankelijk bent van een beeld of idee in je geest om een stimulus te interpreteren.
Bij deze verwerking wordt de waarneming (percept) bepaald door een concept in de cortex =
conceptuele of (kennis) gedreven verwerking.
Bottum-upverwerking: kenmerken van de stimulus hebben een sterke invloed op de
waarneming. Is vooral afhankelijk van de kenmerkdetectoren om de stimuluskenmerken op
te merken. Sensorische gegevens worden omhoog geleid naar de cortex waar eerst de
kenmerken van de stimulus worden bepaald = stimulus gedreven verwerking.

Perceptuele constantie = het vermogen om een voorwerp vanuit verschillende hoeken en vanaf
verschillende afstanden ongewijzigd waar te nemen, zoals de constantie van grootte waardoor je een
persoon op verschillende afstanden als even groot waar kan nemen.

Het belangrijkste doel van perceptie is om een accurate greep op de wereld te krijgen (vrienden van
vijanden onderscheiden, mogelijkheden van gevaren). Maar soms maakt de interpretatie van een
beeld de perceptie inaccuraat. Dat gebeurd vaak bij stimuluspatronen die illusies worden genoemd.
Illusie  je hersenen houden je voor de gek door een fout stimuluspatroon te interpreteren.
Ambigue figuren  stimuluspatronen die op twee of meer verschillende manier kunnen worden
geïnterpreteerd (vaas/gezicht). Er gaat bij de perceptie iets mis.

2 verklaringen hoe perceptie in zijn werk gaat:
Concluderen door leren (Helmholtz): nadruk ligt op aangeleerde invloeden op de perceptie. Het stelt
dat een waarnemer eerder opgedane kennis gebruikt bij het interpreteren van nieuwe sensorische
informatie (je leert als baby dat gezichten bepaalde vaste kenmerken hebben die altijd voorkomen).
Als je de context hebt vastgesteld, vorm je bepaalde verwachtingen binnen die context (moeite om
kennissen te herkennen als je ze op onverwachte plekken tegenkomt, probleem is dat de context
niet vertrouwd is: je verwacht ze daar niet te zien).
Perceptuele predispositie: de mate waarin je bent voorbereid om aanwijzingen in een stimulus op te
merken en er onmiddellijk op te reageren (moeder is perceptueel gepredispositioneerd om het
huilen van haar kind op te merken, of invullen ork ork ork soep eet je met een…).
Gestaltpsychologie: nadruk ligt op de wijze waarop je binnenkomende stimuli tot betekenisvolle
perceptuele patronen kan organiseren (je ziet een vierkant en geen vier lijnen, je kunt noten als een
melodie waarnemen). Dingen die de Gestaltpsychologen hebben ontdekt:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Myrtheeee. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.45. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.45  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added