Ik heb deze samenvatting zelf gemaakt en heb deze gecheckt op de stof en het komt perfect overeen. Er staan veel plaatjes bij wat kan helpen bij het begrijpen van de processen.
Leeruitkomsten
- De student kan de verschillende onderdelen van de prokaryote cel benoemen
- De student kan op basis van de verschillen tussen de celopbouw van
eukaryoten en prokaryoten aangrijpingspunten voor antimicrobiële middelen
benoemen
- De student kan het verband beschrijven tussen het werkingsmechanisme van
een antimicrobieel middel en zijn specificiteit voor een bepaal micro-organisme
● endosymbiosetheorie is de theorie dat bacteriën een mutualisme symbiose
aangingen, waardoor ze samen gingen verder ontwikkelen en zo een
eukaryotische cel organellen bevat ( bv mitochondriën)
● heterotrofe eukaryoten bevatten mitochondriën
- autotrofe eukaryoten bevatten ook nog plastiden
● eukaryoten zijn op te splitsen in
- dierlijke cellen: deze hebben om de organellen cytoplasma en een
membraan
- plantencellen hebben hier ook nog een celwand omheen, ook hebben
plantencellen een grote vacuole
★ Organellen op rij bij eukaryoten
● bij de ribosomen worden eiwitten gevormd door middel van translatie
● Endoplasmatisch reticulum ( ER) heeft zowel een glad als ruw deel
- aan het ruwe deel zitten de ribosomen
● Golgi apparaat dient voor opslag en transport voor de eiwitten
● Lysosomen kunnen macromoleculen afbreken
- vacuole kan dit ook
● mitochondriën zorgen voor energie
● Eukaryoten zijn kenmerkend aan 18 sRNA, maar in mitochondriën kan 16s
door symbiose theorie
- en 80s ribosoom
- de S staat voor sedimentatie, als je iets afdraait met een bepaalde
snelheid naar beneden door de massa en vorm van het deeltje
● Eukaryoten cellen bevatten ook altijd een kern
- Prokaryoten hebben geen kern, DNA ligt los in de kern
- DNA van eukaryoten is lineair omgeven door histonen, bij Prokaryoten
is het DNA circular en soms omgeven door histonen ( plasmiden)
, ● Prokaryoten zijn eencellige organismen
- ze bestaan uit archaea en bacteriën
- archaea zijn wel meer verwant aan eukaryoten
● bij prokaryoten vind translatie en transcriptie los in de cel voor
● Prokaryoten zijn kenmerkend aan 16sRNA
- en 70s ribosoom
★ prokaryoten hebben geen organellen
● prokaryoot heeft een celwand
- zit groot verschil in bacteriën en archaea
● de zweepstaart heet de flagel
● Antibacteriële middelen moeten de volgende eigenschappen hebben :
- schadelijke micro-organisme doden ( bactericide) of moet de groei van
het micro-organisme remmen ( bacteriostatisch)
- ook moet het alleen de bedoelde micro-organisme doden niet alles
eromheen ( specifeit)
wanneer het de gastheer beschadigd is het ( toxisch) wanneer het
andere micro-organisme beschadidgd is het ( selectiviteit)
● bacteriën en eukaryoten hebben D-glycerol
- archaea heeft L-glycerol
wc02
, Leeruitkomsten
· De student kan het belang van de compartimentalisatie van de cel uitleggen.
· De student kan de rol van de nucleus benoemen.
· De student kan de verschillende functies van het ER benoemen.
· De student kan de rol van het Golgi beschrijven
· De student kan de connectie tussen het ER en Golgi beschrijven en de rol van
vesikels hierin beschrijven
· De student kan de rol van het lysosoom benoemen
· De student kan de rol van de mitochondriën en chloroplasten benoemen
● transcriptie begint door een promotor sequentie
- eindigt door terminatie sequentie
● aan de 5’ kant van promotor wordt weergegeven met “-” en aan de 3’ kant
door “+”
● Consensus sequentie verkrijg je door homologe sequenties te vergelijken en
op elke plek de meest voorkomende nucleotiden neer te zetten
- een manier om dit weer te geven is door een probability box te maken
- consensus sequentie ligt bij prokaryoten op -35 en eukaryoten op -25
● een terminatie sequentie zit polymerase in de weg, waardoor transcriptie niet
meer zal plaatsvinden
- rhofactor beëindigd de transcriptie door de RNA los te maken van het
dna door helicase
● operon= meerdere genen van zelfde proces achter elkaar
● operator= sequentie die gebonden kan worden door een remmer of activator
- de remmer of activator kunnen beide worden geactiveerd of geremd
● bij transcriptie bij prokaryoten wordt 1 vorm RNA gemaakt
- bij eukaryoten worden er 3 RNA’s gemaakt
( mRNA, tRNA en rRNA)
● enhancers kunnen overal liggen op het DNA en zorgen voor expressie van
genen
● silencers zorgen voor niet uiten van genen
● chromatine= het complex van dna en eiwitten in de celkern
- komt alleen voor bij eukaryoten
● chromatine wordt onderscheiden op basis van strakheid waarmee het dna om
de andere eiwitten gevouwen zit
- euchromatine is redelijk los gevouwen en toegankelijk voor transcriptie
- heterochromatine is strak gevouwen en afgesloten voor transcriptie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ivardejong. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.