Vak dat aan de UvA wordt gegeven in het eerste jaar van de master Privaatrecht: Privaatrechtelijke Rechtspraktijk. De samenvatting omvat de literatuur, hoorcolleges en de jurisprudentie verwerkt in 1 document van 51 pagina's.
Week 1 > Functies en grondslagen van het aansprakelijkheidsrecht;
aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig gedrag versus
kwalitatieve aansprakelijkheid
Binnen het onrechtmatige daad-recht twee typen aansprakelijkheid: aansprakelijkheid
die berust op een onrechtmatig daad van de aansprakelijke en aansprakelijkheid die niet
berust op eigen onrechtmatige daad van de aansprakelijke, maar op een bepaalde
hoedanigheid/kwaliteit van de aansprakelijke.
Vanwege het beginsel: ieder draagt zijn eigen schade is afwenteling van de schade
slechts mogelijk indien daarvoor een wettelijke grondslag is.
Onderdeel 1: Onrechtmatige daad van de aansprakelijke (6:162)
- Onrechtmatige daad (inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een
wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt)
- Toerekenbaarheid (komt o.g.v. schuld, wet of de in het verkeer geldende
opvattingen voor zijn rekening)
- Schade
- Causaal verband
- Relativiteit (6:163)
Onrechtmatigheid
- Handelen of nalaten in strijd met wettelijke plicht > bijvoorbeeld handeling in
strijd met een Amvb of een wet. OD komt snel vast te staan, want wet biedt
duidelijke normen. Niet vereist is dat de dader kon voorzien dat door het handelen
in strijd met de wet een ander schade zou kunnen lijden.
- Inbreuk op andermans recht > persoonlijkheidsrecht (lichamelijke integriteit, eer
& goede naam) of absoluut vermogensrecht (eigendom of auteursrecht). Voor een
inbreuk op een recht is echter nog een additionele eis nodig die neerkomt op: de
handeling moet de exclusiviteit van het recht van de rechthebbende aantasten.
Een nalaten levert nimmer een inbreuk op andermans recht op. Voorts is niet van
noodzakelijk dat de dader t.t.v. zijn aantasting van andermans recht kon voorzien
dat die laatste hierdoor schade zou lijden. HR Unocal/Conoco > voor inbreuk op
andermans exclusieve olieperceel is niét vereist dat voor de oliemaatschappij die
op haar eigen perceel naar olie boorde, al op dat moment voorzienbaar was dat
aldus aan naburig olieperceel van andere oliemaatschappij een (economisch
winbare) hoeveelheid olie zou worden onttrokken (r.o. 8.5).
- In strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer
betaamt > 2 subcategorieën: 1) een ander blootstellen aan een gevaar waarop
deze niet bedacht hoefde te zijn en 2) andermans vermogensbelangen in ernstige
mate veronachtzamen.
1) Gevaarzetting: viertal gezichtspunten om te beoordelen of gedrag als
‘gevaarzetting’ onbetamelijk is (HR Kelderluik):
-Kans dat ander(en) onvoorzichtig zal zijn;
-Kans dat als gevolg van gedrag een ongeval zal ontstaan (deze kans moet zo
groot zijn dat dader zich van zijn gedrag had behoren te onthouden, maar niet
vereist is dat voor dader te voorzien was dat de schade die is ontstaan zou
ontstaan en voldoende is dat aan bepaald gedrag gevaar inherent is);
, -Ernst van de gevolgen die dit ongeval kan meebrengen;
-Bezwaarlijkheid van te treffen voorzorgsmaatregelen
2) Er moet sprake zijn van een ‘ernstige’ veronachtzaming van andermans
vermogensbelangen. Hierbinnen zijn enkele subcategorieën aangebracht:
oneerlijke concurrentie*, ‘derde ondergraaft de verhaalspositie van
crediteuren jegens hun debiteur in ernstige mate’, hinder (aard, ernst en duur
van hinder en van daardoor toegebrachte schade, gewicht belang dat door
hinder veroorzakende activiteit wordt gediend, kosten die veroorzaker van
hinder zou moeten maken om hinder te voorkomen en andere
omstandigheden van het geval, waaronder plaatselijke omstandigheden en
vraag of hinder veroorzakende activiteit al plaats vond vóórdat benadeelde
zich in de buurt vestigde), als derde gebruikmaken van een t.k.k. van partij bij
ovk, schending zorgplicht van dragers maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Voor deze derde OD-categorie geldt dat de vage norm ‘hetgeen volgens
ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt’ dient te worden
geconcretiseerd per geval. De rechter zal pas oordelen dat gedrag onbetamelijk is,
als de kans dat aan een ander schade zou worden berokkend door deze gedraging
zo groot was dat de dader zich van dit gedrag had moeten onthouden.
*HR Alfa Romeo > de Hoge Raad geeft in dit arrest gezichtspunten aan de hand waarvan
kan worden bepaald of sprake is van ‘oneerlijke concurrentie’, dat een subcategorie is
van de categorie ‘ernstige veronachtzaming van andermans vermogensbelangen’ dat een
van de twee categorieën is om onrechtmatigheid aan te nemen op grond van ‘hetgeen
volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt’ (r.o. 3.5.2).
HR Dreiging executie onherroepelijk vonnis > in dit arrest geeft de Hoge Raad de
maatstaf ter bepaling van wanneer een executie van een onherroepelijk vonnis
onrechtmatig is (deze subcategorie valt onder de categorie ‘ernstige veronachtzaming
van andermans vermogensbelangen’ dat een van de twee categorieën is om
onrechtmatigheid aan te nemen o.g.v. ‘hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt’ (r.o. 2.3 en 2.5).
Toerekenbaarheid
Onrechtmatige daad wordt toegerekend aan de dader:
- Schuld: indien de OD vermijdbaar en aan de dader verwijtbaar is. Als de OD
vaststaat wordt schuld verondersteld. De dader moet bewijzen dat de OD hem
niet kan worden toegerekend. Voorts: schulduitsluitingsgronden die
toerekenbaarheid opheffen.
- Risico (wet of verkeersopvattingen): wet (een als doen te beschouwen gedraging
van iemand van 14+ verricht onder invloed van lichamelijke/geestelijke
tekortkoming is toerekenbaar o.g.v. 6:165) of verkeersopvattingen (als je net je
rijbewijs hebt en een ongeluk maakt is die OD toerekenbaar).
NB: daad/nalaten van iemand <14 jaar kan niet aan hem worden toegerekend (6:164).
Een ‘toerekenbare OD’ = een fout.
Schade
In beginsel: vermogensschade (geleden verlies/gederfde winst: 6:96) of ander nadeel
wanneer de wet hierop recht geeft (6:95 jo 6:106). Schade is een relatief begrip:
benadeelde heeft schade geleden indien hij er als gevolg van de OD minder goed
,voorstaat dan in vergelijking met het hypothetische geval dat de dader de OD niet zou
hebben gepleegd.
Causaal verband
CSQN-verband: zonder de OD zou de schade niet zijn ingetreden. Soms bestaat er
causaliteitsonzekerheid, hier zijn enkele tegemoetkomingen voor de benadeelde voor in
het leven geroepen: omkeringsregel, proportionele aansprakelijkheid, art. 6:99 BW en de
kansschade (zie week 3).
Aansprakelijk + vormen schadevergoeding
Als aan alle vereisten is voldaan, kan de dader aansprakelijk gesteld worden o.g.v. OD en
kan de benadeelde schadevergoeding van hem vorderen (+ wettelijke rente (6:119)). In
beginsel wordt schade uitgekeerd in geld (6:103), maar op vordering van de benadeelde
kan de rechter ook schadevergoeding toekennen in een andere vorm dan betaling van
een geldsom (bijv. de dader veroordelen tot openbaarmaking van een rectificatie
krachtens 6:167). Daarnaast kun je een gebod/bevel + dwangsom vorderen (611a Rv),
een verklaring voor recht (3:302): voldoende belang hierbij mag in beginsel worden
verondersteld; er is al voldoende belang indien eiser door gedraging gedaagde schade
kan lijden; vaak is motief hierbij dat eiser eerst zo’n beslissing wil om vervolgens pas de
moeite te nemen zijn schade te bewijzen in een schadestaatprocedure, een collectieve
actie instellen (3:305a) en een rechtelijke vordering instellen (zie hierna:).
Rechtelijke vordering
Vanuit de preventiefunctie van het aansprakelijkheidsrecht kan degene jegens wie een
ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, o.g.v. 3:296 vorderen dat de
rechter die ander tot nakoming van die verplichting veroordeelt. Hieronder vallen ook
verplichtingen waarvan de overtreding een OD oplevert. Hiermee kan dus bewerkstelligd
worden dat een ander veroordeelt wordt tot een verbod op het plegen van een OD. Soms
wordt een rechterlijk verbod/gebod afgewezen, omdat de OD o.g.v. zwaarwegende
maatschappelijke belangen dient te worden geduld (behoudens recht op
schadevergoeding). Dit verbod kan eventueel versterkt worden met een dwangsom
o.g.v. 611a Rv.
HR Milieudefensie/Royal Dutch Shell >De rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat Royal
Dutch Shell de CO2-uitstoot eind 2030 terug moet brengen tot netto 45% ten opzichte
van het niveau van 2019. Dus eigenlijk is dit een rechtelijke veroordeling ter voorkoming
van het plegen van een OD van Shell (schending van een zorgvuldigheidsplicht); r.o.
4.4.55.
Bewijslast
De eiser moet bewijzen dat aan de vereisten voor een OD-vordering is voldaan (150 Rv).
De dader moet vervolgens bewijzen dat de door hem overtreden norm niet strekt tot
vergoeding van de schade zoals slachtoffer die heeft geleden of dat hiervoor een
rechtsvaardigingsgrond bestaat. Bij een rechtelijke vordering moet de eiser bewijzen dat
gedaagde een OD jegens hem dreigt te begaan. Als eiser schadevergoeding eist dient zij
ook haar schade, de toerekenbaarheid van de OD aan de dader en het causaal verband
te bewijzen. Om dit te ondervangen wordt soms eerst voor recht verklaart dat bepaald
gedrag onrechtmatig is om vervolgens de schade pas te gaan bepalen in een
schadestaatprocedure. Soms is het ook slim om te kijken naar andere
, aansprakelijkheidsgronden (185 WVW, 7:658 (werkgeversaansprakelijkheid) of 6:74
(wanprestatie)).
Insolventie aansprakelijke
Als sprake is van onrechtmatig groepsoptreden, is elk lid van de groep aansprakelijk te
verklaren voor de hele schade (6:166 en 6:193m).
Onderdeel 2: Kwalitatieve aansprakelijkheden
- Voor schade veroorzaakt door fouten waarvoor een ander rechtssubject
aansprakelijk is, zodat meer dan 1 rechtssubject aansprakelijk is.
o Wangedrag van kind <14 jaar (6:169)
o Fout ondergeschikte (6:170): kans op fout moet door opdracht vergroot +
zeggenschap over gedragingen waarin fout was gelegen (functioneel
verband). HR Zurich/JMV > Indien een partij op grond van art. 6:170 lid 1
BW wordt aangesproken voor een fout van een ondergeschikte, dient de
rechter – nu de werknemer in die procedure zelf geen partij is – de
onrechtmatigheid van zijn handelen te beoordelen als ware de
aansprakelijkheid van de werknemer zelf in het geding. Voor het
aannemen van ondergeschiktheid is het bestaan van ‘zeggenschap’ bij de
aansprakelijk gehouden partij over de vraag of en op welke momenten de
persoon die onrechtmatig heeft gehandeld werkzaamheden voor een
bepaalde derde dient uit te voeren, in beginsel voldoende; r.o. 3.3.2, 3.3.3
en 3.4.2.
o Fout niet-ondergeschikte (6:171): niet alleen v.t. op een ‘opdracht’
(7:400) en de aansprakelijkheid (fout) van de niet-ondergeschikte kan ook
kwalitatief zijn. Ook hier moet de fout begaan zijn bij ‘werkzaamheden ter
uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever’ (functioneel verband).
De niet-ondergeschikte moet deelnemen aan de kern van de
bedrijfsactiviteiten van de opdrachtgever. Niet noodzakelijk is dat de
benadeelde de opdrachtgever + niet-ondergeschikte als eenheid heeft
gezien. HR Koeman/Sijm Agro > de Hoge Raad geeft hierin een maatstaf
ter invulling van de term ‘werkzaamheden ter uitoefening van het bedrijf
van de opdrachtgever’ (r.o. 4.1.1 en 4.1.2). Hierbij is bijvoorbeeld van
belang dat de opdrachtgever zelf ook over de licentie beschikt die nodig is
voor het uitvoeren van de door de niet-ondergeschikte verrichte
werkzaamheden en dat de opdrachtgever hierbij betrokken was.
o Fout vertegenwoordiger (6:172)
- Voor schade veroorzaakt door zaken zonder dat van een OD sprake is
o Gebrekkige roerende zaken (6:173)
o Gebrekkige opstallen (6:174)
o Bijzonder gevaarlijke stoffen (6:175)
o Exploitatie stortplaats (6:176)
o Exploitatie mijnbouwwerk (6:177)
o Eigen energie dieren (6:179)
Gebrekkige opstallen (6:174)
a) Gebrek aan opstal*: opstal voldoet niet aan daaraan in de gegeven
omstandigheden te stellen eisen en levert daardoor gevaar voor personen of
zaken op. Opstal = gebouw/werk duurzaam verenigd met grond (6:174 lid 4) en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michelleooijen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.