Macro-economische grootheden, waaronder als belangrijkste het Bruto Binnenlands
Product (BBP), komt tot stand door de samenwerking tussen de gezinnen, bedrijven,
overheid en buitenland.
BBP = bruto binnenlands product = de totale geldwaarde van alle in een land
geproduceerde G&D gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar)
Instituut voor de Nationale Rekeningen, Nationale Bank van België, FOD Economie en
het Federaal Planbureau houden de transacties tussen de verschillende
huishoudingen bij.
Kringloop 0: gezinnen en bedrijven
o Gesloten economie, zonder sparen en investeren, zonder overheid
4.2 DE BEREKENING VAN DE ECONOMISCHE ACTIVITEIT
Economische activiteit kan op 3 manieren berekend worden:
o Vanuit productieoptiek: product = de totale waarde van de goederen en
diensten die gedurende één jaar zijn geproduceerd
o Vanuit bestedingsoptiek: bestedingen = de totale uitgaven die gedurende één
jaar naar de producenten vloeien
o Vanuit inkomensoptiek: inkomen = bedrag gedurende één jaar verdiend voor
productieve prestaties
Waarde van het product = som van de bestedingen = som van de vergoedingen
betaald aan de productiefactoren
macro-economie 2021-2022 1
, o Dit geldt ex post (na verloop van tijd)
4.2.1 ‘BRUTO’ EN ‘NETTO’
Samenstelling van de bruto-investeringen
Bruto-investeringen
o Vervangingsinvesteringen = voert men om de bestaande kapitaalgoederen te
vervangen
Technische slijtage = slijtage door gebruik
Economische slijtage = slijtage door veroudering
Afschrijvingen = interne bron die die vervangingsinvesteringen
financiert
o Netto-investeringen = uitbreidingsinvesteringen vermeerderd met de
toename of verminderd met de afname van de voorraden (=
voorraadwijzigingen)
Uitbreidingsinvesteringen = dienen om de bestaande
productiecapaciteit te verhogen
Voorraadwijzigingen = niet-verkochte consumptiegoederen,
beschouwd als productiegoederen (= investeringsgoederen)
Desinvesteringen = investeringen die negatief worden
Netto-investeringen = spaargelden van gezinnen en
ondernemingen
Winst geheel of gedeeltelijk behouden (= reserveren) = interne
financiering = autofinanciering = zelffinanciering
Kringloop 1: gezinnen + bedrijven + sparen + investeren
o Onderscheid bruto en nettoproduct
2 macro-economie 2021-2022
, brutoproduct = waarde van verkochte consumptiegoederen plus de waarde van de
bruto-investeringen
brutoproduct – vervangingsinvesteringen (= afschrijvingen) = nettoproduct
Nettoproduct = de waarde van de verkochte consumptiegoederen plus de waarde
van de netto-investeringen
Opgelet voor dubbeltellingen
Bruto toegevoegde waarde = verschil tussen de marktprijs van de geproduceerde
goederen en diensten en de waarde van de ingekochte grond- en hulpstoffen en de
diensten van derden
o Bruto toegevoegde waarde = marktprijs – aankoopprijs (grondstoffen &
diensten van derden)
o Bedrijf gebruikt dit voor de beloning van de productiefactor arbeid (= loon),
de beloning van de productiefactor kapitaal (= rente, huur en pacht), de
macro-economie 2021-2022 3
, beloning voor het combineren van de productiefactoren (= winst) en om
versleten kapitaalgoederen te vervangen (= afschrijvingen)
Netto toegevoegde waarde = bruto toegevoegde waarde – afschrijvingen
o Netto toegevoegde waarde = beloning van de productiefactoren arbeid &
kapitaal
o Netto toegevoegde waarde = nettoproduct (= netto-inkomen)
‘TEGEN MARKTPRIJZEN’ EN ‘TEGEN FACTORPRIJZEN’
Collectieve goederen & diensten = de gemeenschap krijgt deze goederen en diensten
meestal gratis door de overheid aangeboden of tegen een prijs onafhankelijk van de
marktprijs
Overheidsconsumptie = de waarde van collectieve goederen & diensten
o Schat men in de nationale boekhouding per conventie tegen de kostprijs
o Levering van consumptiegoederen aan de overheid
Netto toegevoegde waarde overheid = som van de lonen en wedden
Bruto toegevoegde waarde overheid = som van NTWO en afschrijvingen
Lopende uitgaven van de overheid worden vooral met belastinggeld gefinancierd
Directe belastingen = geheven op inkomsten gezinnen & winsten ondernemingen
Indirecte belastingen = geheven op goederen en diensten
Parafiscale ontvangsten = de overheid staat in voor inkomensverdeling = RSZ-
bijdragen
Subsidies = uitgegeven door overheid met bedoeling marktprijs van de
geproduceerde goederen en diensten te drukken
Overheid kan tekorten financieren =
o Door spaargelden aan te trekken van gezinnen en bedrijven
o Door buitenlandse leningen aan te gaan
4 macro-economie 2021-2022
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LynnBreemersch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.