Voorgeschreven literatuur week 4
4.1-4.9 en 4.16
4.1 Inleiding
Art. 1 VPB, directe belasting geheven van de lichamen vermeld in artikel 2 en 3.
Naam vennootschapsbelasting klopt niet, aangezien de belasting niet alleen van
vennootschappen wordt geheven. De ingewikkeldheid zit vooral in de toenemend
aantal antimisbruikbepalingen.
4.2 De kern van de vennootschapsbelasting
2 typen bedrijven vallen onder de vennootschapsbelasting:
1. MKB
2. Grootbedrijf
Maar de tweedeling is niet te vinden in de wet, dat is dan ook het probleem van deze
wet. Veel bepalingen zijn bedoeld voor de grootbedrijven, maar zijn in beginsel ook
van toepassing op de MKB. Terwijl 90% van de belastingplichtige MKB is.
4.3 Tarief (art. 22 VPB)
- winst tot 395.000 belast tegen 15%
- winst vanaf 395.000 belast tegen 25,8%
In Europa dalen de tarieven. Maar groot deel van de tariefsverlaging (in NL) wordt in
de vennootschapsbelasting gefinancierd. -> de grondslag wordt verhoogd. De
effectieve belastingdruk is dan ook niet zoveel gedaald. Waarom heeft de wetgever
het dan gedaan? Door het lagere tarief zien buitenlandse investeerder Nederland
eerder staan.
4.4 Subjectieve belastingplicht: binnenlandse en buitenlandse belastingplichtige
2 soorten belastingplichtige: binnenlands (art. 2) en buitenlands (art. 3)
De binnenlands belastingplichtige zijn:
- BV - Open CV (art. 2 lid 3 sub c)
- NV - Andere vennootschappen met een in aandelen verveeld kapitaal
- overheidsbedrijven (voor zover zijn een onderneming drijven)
- verenigingen en stichtingen (voor zover zij een onderneming drijven)
Uitgangspunt: belast voor winst gehaald wereldwijd
Buitenlands belastingplichtige: een buitenlandse entiteit is belastingplichtig indien hij
gelijk staat aan een Nederlands belastingplichtige
Uitgangspunt: belast voor winst behaald in Nederland.
Hoe bepaal je of het binnenlands of buitenlands is? Vestigingsplaats -> art. 4 AWR
plaats van werkelijke leiding -> plaats waar bestuur haar leidinggevende taak
uitoefent.
Subcriteria: 1) plaats waar onderneming wordt gedreven, 2) plaats AVA en 3) plaats
waar lichaam statutair gevestigd is) MAAR fictieve vestigingsplaats -> art. 2 lid 5 VPB
naar NL recht opgericht lichaam.
4.5 Onbeperkt belastingplichtigen
4.5.1. NV’s en BV’S en andere onbeperkt belastingplichtige
Onbeperkt belastingplichtige worden op grond van artikel 2 lid 6 VPB geacht met hun
hele vermogen een onderneming te drijven. Het gevolg hiervan is dat alle behaalde
resultaten samen de belastbare winst uit onderneming vormen
4.5.2. Personenvennootschappen: heel soms belast
De maatschap, VOF, CV zijn in beginsel fiscaal transparant. De belasting vindt plaats
bij de achterliggende participanten.
, Uitzondering voor personenvennootschappen die kwalificeren als 1) andere
vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal 2) open commanditaire
vennootschap 2) open fonds voor gemene rekening of 4) omgekeerd hybride.
4.6.1 Beperkte belastingplichtige: stichtingen & verenigingen
Stichtingen en verenigingen hoeven enkel vennootschapsbelasting te betalen voor
zover zij een materiële onderneming drijven. Onder een materiële onderneming
wordt hetzelfde verstaan als onder 3.4 IB. ‘een duurzame organisatie van arbeid en
kapitaal die door deelname aan het economische verkeer beoogt winst te halen.
Hiervoor geldt dus niet de fictie dat al het vermogen per definitie
ondernemingsvermogen is.
Wel is er een andere uitbreiding: voor stichtingen en verenigingen geldt een met een
onderneming uiterlijke overeenkomende werkzaamheid waarmee in concurrentie
wordt getreden met de profitsector, is bij wetsfictie een onderneming ex art. 4 onder
a VPB
4.6.2 De ondernemingsvereiste
- deelname aan het economisch verkeer -> slechts binnen besloten kring, dan geen
deelname economisch verkeer.
- duurzame organisatie van kapitaal en arbeid
- winstoogmerk -> stelselmatig winstoverschotten halen.
- winstbestemming voor het goede doel -> indien de winst wordt aangewend voor
andere doeleinden dan het belastingplichtige ondernemingsdoel is er sprake van een
niet-aftrekbare onttrekking -> voor culturele instellingen in de zin van art. 5b lid AWR
heeft de wetgever deze ‘mismatch’ weggenomen ex art. 2 lid 10 VPB
Voor stichtingen en verenigingen die in de zin van art. 5b AWR kunnen worden
aangemerkt als ANBI is in art. 9a VPB een bijzondere aftrekpost gekomen die de
belastingplicht, onder voorwaarde, tot nihil reduceert.
4.6.3. Concurrentiecriterium
Ex art. 4 VPB is een stichting of vereniging tevens belastingplichtig voor zover zij in
concurrentie treedt met de profitsector door middel van een uiterlijk met een
onderneming overeenkomende werkzaamheid.
Het concurrentiecriterium repareert alleen de afwezigheid van het winstoogmerk
4.7 Overheidsbedrijven
4.7.1 Publiekrechtelijke rechtspersonen en privaatrechtelijke overheidslichamen
Ex art. 2 lid 1 sub g VOB zijn publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals gemeenten,
belastingplichtig voor zover zij een onderneming drijven.
Voor de publiekrechtelijke rechtspersoon: de staat geldt er ex art. 2. Lid 2 VPB een
andere regeling.
Voor wat betreft privaatrechtelijke overheidslichamen gelden dezelfde hoofdregels
van de subjectieve belastingplicht als ‘gewone’ privaatrechtelijke lichamen. Een
privaatrechtelijk lichaam is een lichaam waarin alleen publiekrechtelijke
rechtspersonen (on)middellijk aandeelhouder zijn. Art. 8e lid 5 VPB.
4.7.2 Vrijstellingen
Zowel publiekrechtelijke rechtspersonen als privaatrechtelijke overheidslichamen
kunnen voor de volgende objectvrijstellingen in aanmerking komen:
- Vrijstellingen voor (quasi)inbestedingen -> art. 8e li1 sub a VPB blijft buiten bepaling
de voordelen uit activiteiten verricht voor het lichaam zelf (inbesteding)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marlouUU. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.