Vragenlijst met antwoorden cultuur en geschiedenis
22 views 0 purchase
Course
Vragenlijst Cultuur En Geschiedenis TA
Institution
Thomas More Hogeschool (tmhs)
De ingevulde vragenlijst met door mij ingevulde antwoorden. Ik heb deze antwoorden opgemaakt door de cursus grondig te bekijken en aan de hand van mijn notities. Door enkel deze antwoorden vanbuiten te leren heb ik een 18 gehaald. Dit volstaat dus als de volledige leerstof.
1. Architectuur van de Industriële Revolutie
1.1 Wat is de Industriële Revolutie?
De omschakeling van handmatig naar een machinaal productie (ambacht naar industrie)
door de komst van de machine.
1.2 Waar komt de Industriële Revolutie vandaan?
Het is het product van de verlichting, Westerse intellectuele beweging bekijkt en onderzoekt
de wereld op zuiver rationele wijze. (Het geloof in vooruitgang, drang naar kennis en
wetenschappelijke kijk leiden naar een enorme wet. en tech. Vooruitgang).
1.3 Wat is het belang van de Industriële Revolutie?
Het is één van de belangrijkste omwentelingen in geschiedenis, er is een breuk met het
verleden en een begin van een nieuw tijdperk: Moderne Tijd.
1.4 Wat zijn de belangrijkste uitvindingen van de 1ste Industriële Revolutie?
De stoommachine
Gietijzer (bv. gietijzeren pan)
1.5 Wat zijn de belangrijkste uitvindingen van de 2de Industriële Revolutie?
Staal
Elektriciteit
Verbrandingsmotor
1.6 Wat waren de gevolgen van de Industriële Revolutie op sociaal vlak?
1. Stadsvluchten (fabrieken in dorpen) dus zijn er overbevolkte industriesteden.
2. Industriële ‘schoorsteen”-steden zijn aanslag op milieu (rookwolken, afval…).
3. Ontstaan van de arbeider-klasse, worden door fabriekseigenaars uitgebuit.
4. Krottenwijken dicht bij de fabriek, zijn rijhuisjes zonder enige hygiëne.
1.7 Wat waren de gevolgen van de Industr. Rev. Op economisch vlak, wat betreft het
‘kapitalisme’?
Arbeid, grondstoffen en machines zijn privé bezit van bedrijven, ze willen een zo groot
mogelijke winst, dus er staat geen rem op productie (van goederen en grondstoffen).
Kapitalisme leidt dus tot roofbouw van grondstoffen.
1.8 Wat waren de gevolgen van de Industr. Rev. Op economisch vlak, wat betreft de
‘consumptiemaatschappij’?
een samenleving waarin vrije tijd gebruikt wordt om 1. goederen en diensten aan te schaffen
(dit is: te kopen) 2. daarover na te denken (dit is: te shoppen) en 3. ermee te pronken (dit is:
zich een imago/lifestyle aan te meten).
1.9 Wat waren de gevolgen van de Industr. Rev. Op economisch vlak, wat betreft de
‘globalisering’?
De afstand tussen de productie en consumptie van een product vergroot (letterlijk, omwille
van lage lonen). Deze ecologische voetafdruk van internationaal transport is enorm.
,1.10 Wat waren de gevolgen van de Industr. Rev. Op economisch vlak, wat betreft
‘transport’?
Consumptiegoederen worden verpakt, die verpakking creëren bergen afval, en leidt ook tot
zwerfvuil. In geval van plastiek betreft een onafbreekbare stof, dat oceanen zwaar vervuilt.
1.11 Geef een ander woord voor verslaving aan technologie?
Technolomania
1.12 Geef 3 voorbeelden van de 19de-eeuwse industriële architectuur wat betreft
transport en mobiliteit?
1. Wegen worden verhard met kasseien of macadam
2. Spoorwegen worden aangelegd
3. Waterwegen en scheepsliften worden gemaakt voor transport via stoomboten
1.13 Wat was het grote dilemma van de 19de-eeuwse architectuur?
1. Als gevolg van de Industriële Revolutie is er een nieuw bouwmateriaal, ijzer of staal,
die als lelijk ervaren wordt.
2. 19de eeuw wordt gekenmerkt door ‘historisme’ als gevolg van Verlichtingsdenken,
Romantiek en escapisme van de Romantiek
3. ambigue houding in architectuur: enerzijds wordt ijzerarchitectuur om constructieve
en functionele redenen toegepast, anderzijds wordt verborgen achter een
‘historiserende’ facade.
4. opdeling van de architectuurpraktijk: constructieve aspecten komen in handen van
ingenieur, esthetisch wordt uitgetekend door een architect.
1.14 Geef 6 soorten gebouwen waar het grote dilemma van de 19de-eeuwse
architectuur tot uiting komt.
1. Treinstations
2. Bruggen
3. Serres
4. Winkelruimte: passage
5. Shopping mall
6. musea
1.15 Wat is de 19de-eeuwse wereldtentoonstelling?
1. Politiek: Is een internationale expositie met deelname van verschillende landen. Alles
draait om imago en public relations.
2. Economisch: Wereldtentoonstelling wordt georganiseerd door het bedrijfsleven en de
industrie. Het gaat hier dus om een commercieel gebeuren met als doel hun
internationale handel te bevorderen.
3. Cultureel: Bieden een totaalbeeld van economische en culturele prestaties van de
moderne internationale wereld.
4. Product van Verlichtingsdenken: Ze hebben een groot geloof in de (technologische)
vooruitgang en etaleren een optimistisch beeld van een maakbare samenleving
1.16 Wat zijn de 3 belangrijkste 19de-eeuwse hoogtechnologische ijzer en glas-
bouwwerken (wereldtentoonstellingen)?
1. De Eiffeltoren
2. Galerie des machines
3. Crystal Palace
,1.17 Aan de hand van de afbeelding: geef de kenmerken van de Eiffeltoren?
1. Toegangspoort en blikvanger van de tentoonstelling, vandaag ‘landmark’ van Parijs.
2. Tijdelijke tentoonstellingsarchitectuur.
3. Herdenkingsmonument van 100 jaar Franse Revolutie.
4. Ijzer-architectuur, symbool van de Industriële Revolutie en het Moderne Frankrijk.
1.18 Aan de hand van de afbeelding: geef de kenmerken van de Galeries des
Machines?
1. Tentoonstellingshal voor de industriële machines op de Parijse Wereldtentoonstelling
van 1889.
2. Immense (hoogtechnologische) ijzer- en glasbouw: 420 meter lang en 122 meter
breed.
1.19 Aan de hand van de afbeelding: geef de kenmerken van Crystal Palace?
1. Tentoonstellingshal voor allereerste wereldtentoonstelling in Londen in 1851.
2. Immense hoogtechnologische ijzer- en glasbouw.
3. Het rationeel bouwproces loopt vooruit op de bouwmethode van de 20ste-eeuwse
modernisten: Gebouw uit prefab-onderdelen en niet zwaarder dan 1000 kg. Een
strakke planning voor de bouw.
4. Crystal Palace ‘het glazen paleis’ prototype van de shopping-mall.
1.20 In welke zin getuigen de wereldtentoonstellingen van het grote dilemma van de
19de-eeuwse architectuur?
Al brengen wereldtentoonstellingen moderne ijzer- en glasarchitectuur en industriële
ontwikkeling, toch geldt ook hier de esthetiek van het historisme.
1.21 Op welke wijze brengt de Art Nouveau een oplossing voor het grote dilemma van
de 19de-eeuwse architectuur?
1. Ijzer krijgt een ‘esthetische’ vormgeving en kan aldus als ‘zichtbaar’ gebruikt worden.
2. De Art Nouveau haalt inspiratie uit ‘natuurlijke’ vormtaal van de Art and Crafts
Movement (Neo-Gotiek) en op sierlijke organische lijnvoering van de Japanese
kunst.
3. Typisch Art Nouveau-idee van de constructieve (dragende), ijzerarchitectuur (zuilen
en gewelf) en het decoratief (niet dragend) glaswerk is ontleend aan de Neo-Gotiek.
,2. De industriële productie
2.1 Wat is het oudste voorbeeld van industriële gemechaniseerde productie? Leg uit.
De spinning Jenny is een spinmachine uit 1764. De machine twijnt, ookwel spinnen
genoemd. Voordien was deze handeling ambachtelijk met het spinwiel. “Jenny” is mogelijk
afgeleid van het woord engine oftewel motor. Het spinnen gebeurt met een handbediend
wiel, dus wordt het door sommige historici niet erkend als eerste machine. In plaats daarvan
16 jaar jongere Mule Jenny aangedreven door kleine stoommachine.
2.2 Wat is het onderscheid tussen mechanisatie en automatisering?
Bij mechanisatie denken we aan het (geleidelijk) vervangen van handmatige handelingen
door het gebruik van machines. Automatisering is de menselijke arbeid helemaal vervangen
door computers of machines.
2.3 Wat is het vroegste voorbeeld van gemechaniseerde productie van
gebruiksvoorwerpen? Leg uit.
Gietijzeren potten zijn de vroegste voorbeelden van industrieel vervaardigd design. De
stichter vervangt steenkool door cokes en slaagt er zo in om ijzeren objecten met superieure
kwaliteit te maken. Voor het eerst worden ijzeren gebruiksvoorwerpen niet meer gemaakt
door smid.
2.4 Wat is Taylorisme?
Frederick Winslow Taylor doet onderzoek naar efficiënte productie processen en komt met
twee basisprincipes:
1. Hoofd en handarbeid moet gescheiden blijven (geboorte manager, stuurt en
controleert maar werkt zelf niet).
2. Werkzaamheden moeten worden opgesplitst tot hun kleinst mogelijke onderdelen, dit
leidt dus tot lopende band-productie met arbeidsdeling.
2.5 Wat zijn de voordelen van industriële productie?
1. Massaproductie leidt tot hogere productiviteit: machine is onvermoeibaar en dus
goedkoper.
2. Constante kwaliteit: machines maken geen fouten.
3. (in principe): mens moet minder (niet meer) werken, machine werkt in zijn plaats, op
voorwaarde dat productie collectief is, wat niet het geval is.
(in de praktijk): mens moet meer werken, want moet zich aanpassen aan de
productiviteit van de machine.
2.6 Wat zijn de nadelen van de industriële productie?
1. (in de praktijk): mens moet harder werken, de machine bestuurt de mens.
2. afstompend werk, dus vervreemding: alleen uitvoerend werk, ongeschoold (of weinig
geschoold) werk, repetitief eentonig werk want arbeidsverdeling wat leidt tot
vervreemding.
3. Sociale ellende omdat de machines de plaats van de mens inneemt.
4. Hoog energieverbruik.
5. Enorme milieuvervuiling (door schoorsteensteden).
2.7 Hoe zit het metrisch stelsel in elkaar?
Verlichtingsdenken leidde tot de opkomst van het rationaliseren van maten. Tijdens de
Franse Revolutie wordt het metrisch stelsel ingevoerd met een tiendelige indeling (decimale):
de definitie van afstand is meter, van gewicht is kilogram en van volume liter.
, 2.8 Wat is ISO? Geef een voorbeeld.
ISO betekend ‘internationale stelsel van eenheden’ of ‘SI-stelsel’ en is het metrieke stelsel
van uniforme internationale standaardeenheden voor het meten van standaardeenheden,
voor het meten van bv. afstand gewicht, snelheid en temperatuur.
‘ISO 2 – Textielen’ definieert de draairichting van garen en aanverwante producten.
2.9 Geef 2 voorbeelden van geslaagde standaardisatie van productvormen.
1. Flessen: de meeste dranken worden verkocht met een inhoud van 1 liter (rationeel).
Behalve de wijnfles die een inhoudt van 75 cl. heeft omdat vroeger de flessen
ambachtelijk werden gemaakt en dat stemt overeen met longinhoud van de
glasblazers.
2. De container: de eerste container deed zijn intrede op 1 mei 1956 wanneer de tanker
‘Ideal X’ in de haven van Houston met 58 aluminium kisten aanmeerde.
2.10 Wat is planned obsolescence? Geef een voorbeeld.
het product wordt bewust gefabriceerd in een minderwaardige kwaliteit zodat de levensduur
beperkt blijft en het snel versleten of stuk raakt. En de prijs om het te herstellen is dan ook
nog eens duurder dan een nieuwe aankoop. In 1985 was de levensduur van een desktop
computer gemiddeld 10,7 jaar. Vijfentwintig jaar later is die gedaald tot 3,5 jaar.
2.11 Wat is styling?,Hoe werkt styling?
Styling is een strategie om de verkoopcijfers op peil te houden, hierbij wordt de vormgeving
aangepast. Je produceert hetzelfde product, maar steekt het in een nieuw, modieus kleedje,
wat als gevolg geeft dat je oude nog niet versleten product gedateerd raakt.
De consument kiest voor het exemplaar dat past bij de status en levensstijl die hij ambieert,
het toegevoegde ‘ornament’ creëert dan de moderne look. Dus een stelselmatige
verandering van stijl houdt de verkoop op peil.
2.12 Wat is ‘dalend cultuurgoed’? Geef een voorbeeld.
Het is eigen aan de mens om te streven naar status en materieel bezit. In de samenleving
imiteert de lagere klasse het gedrag van de hogere klasse.
Porselein was ooit zeer duur, maar vrij snel werden er goedkopere kwalitatief
minderwaardige imitaties geproduceerd die populair waren bij de minder-kapitaalkrachtige
klasse en zich dus zo kon spiegelen aan de rijke klasse.
2.13 Hoe reageert de elite op de democratisering van het ornament a.g.v. de IR
De elite wil zich opnieuw kunnen onderscheiden, op korte termijn leidt dit tot de keuze van
nog meer ornament. Op lange termijn voor minder of zelfs geen ornament. Dit is de komst
van het modernisme en is een kwestie van sociologisch onderscheidingsgedrag.
2.14 Waarom produceert deze firma (Singer) meubilair?
De naaimachine verwerft zich een plaats in het interieur. Het gietijzeren onderstel wordt in
het victoriaans tijdperk niet meer mooi gevonden, dus maken ze een modieuze en chique
kast waar de naaimachine opkomt. Na groot succes wordt Singer de grootste producent van
meubels.
Noem drie vernieuwingen die dit meubilair (van Singer) kenmerken als industrieel
meubel.
1. Singer vestigt zijn meubelbedrijf in de buurt van de bossen die het hout leveren. Het
basismateriaal is goedkoop grenenhout.
2. De meubels krijgen een laagje kostbaar walnoot-hout. Leighton Pine ontwikkelt en
verfijnde zaagschijf die hout flinterdun kan zagen, zo worden de kosten op van het
fineerhout bespaard.
3. Het grenenhout is een laminaat dwars op elkaar gelegde laagjes die het hout
verstevigen (ook geen bubbels meer bij het opplakken van walnootfineer).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jordygoemaes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.