Samenvatting voor het van wederzijdse beinvloeding in periode 2 Toegepaste Psychologie aan Hogeschool Leiden.
Hoofdstukken: 3,4,5,6,7,8,9 (alles wat je moet leren).
Sociale psychologie
3. Sociale cognitie: hoe we denken over de sociale wereld
3.1 De sociale denker
Sociale cognitie: hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld, hoe mensen
sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om oordelen of
beslissingen te maken.
Automatische sociale cognitie: snelle en automatische manier van denken
bijvoorbeeld een onbewuste eerste indruk of zonder na te denken beslissing
Gecontroleerde sociale cognitie: meer over nadenken, kost meer inspanning
bijvoorbeeld bij een belangrijke keuze maken
➔ Deze twee manieren van denken werken goed samen
3.2 Automatisch denken zonder inspanning
Automatisch denken: onbewust, onopzettelijk en onwillekeurig denken zonder inspanning.
bijvoorbeeld reflexen, impulsen of gewoontegedrag.
Mensen nemen nieuwe situaties snel in zich op, en trekken meestal onbewust juiste
conclusies hierover.
We gebruiken schema's om kennis over de sociale wereld te organiseren, onze schema's
beïnvloeden informatie.
Schema: mentale structuur van mensen om hun kennis over de sociale wereld te
organiseren rond thema's of objecten.
Script: schema over hoe gebeurtenis gewoonlijk verloopt.
Welk schema in je opkomt ligt aan de toegankelijkheid, als een schema/concept voor in je
bewustzijn is is de kans groter dat je deze gebruikt voor je oordeel. Ze kunnen blijvend
toegankelijk of tijdelijk toegankelijk zijn.
Priming: proces waar door recente ervaring de toegankelijkheid wordt verhoogd.
Moet ook toepasselijk zijn.
Perseveratie-effect: mensen houden opvattingen over zichzelf en de sociale wereld aan
ook al is het tegendeel bewezen.
Bestraffingseffect: als wordt bewezen dat een positieve opvatting onjuist is kan deze
overslaan naar een negatieve opvatting.
Overschat hoeveel hun opvatting moet worden bijgesteld door de nieuwe informatie.
Selffulfilling prophecy: mensen hebben een verwachting over een doel (1) die beïnvloedt
hoe ze zich tegenover het doel gedragen (2) hierdoor gaat deze persoon zich consistent aan
de verwachtingen gedragen (3) en komt de verwachting uit (4).
Pygmalioneffect: een positieve selffulfilling prophecy, als er een hoge verwachting is van
mensen gaan ze beter presteren.
,Vaak bepaald het onderbewuste welk van je doelen je nastreeft, kan door priming beïnvloed
zijn.
Zeigarnikeffect: nog niet voltooide doelen beheersen het automatisch denken.
Te veel bewust nadenken kan een beslissing in de weg staan, het best is om bewust en
onbewust een keuze te maken. Tijdens de slaap kan een denkproces voortzetten.
Iets schoons/fris wordt geassocieerd met moreel en laat mensen vertrouwen.
Warme drank activeert warm-vriendelijke gedachten over mensen.
Als je moe bent zie je de wereld negatiever.
➔ Fysieke sensatie heeft onbewust invloed op ongerelateerde oordelen
We gebruiken mentale strategieën/aannames om beslissingen makkelijker te maken. Dit is
efficiënt want zorgt voor goede beslissing in redelijke tijd.
We gebruiken bestaande schema's om nieuwe situaties te begrijpen.
★ Beoordelingsheuristiek: mentale aanname om snel en efficiënt oordeel te maken.
★ Beschikbaarheidsheuristiek: mentale aanname waar oordeel gebaseerd is op hoe
gemakkelijk je iets voor de geest kan halen.
★ Representativiteitsheuristiek: mentale aanname om iets te classificeren met
karakteristiek geval (stereotype).
★ Anker- en correctieheuristiek: mentale aanname waar getal/waarde als beginpunt
wordt genomen en niet voldoende gecorrigeerd wordt.
★ Bij gebruik maken van informatie over de basisfrequentie gebruik je informatie
over de regelmaat waarmee leden van verschillende categorieën in de populatie
voorkomen.
3.3 De invloed van cultuur op sociaal denken
De inhoud van schema's wordt beïnvloed door cultuur, dit beïnvloedt wat we waarnemen en
herinneren van de wereld.
In de westerse cultuur hebben mensen vooral een analytische denkstijl, ze richten op
kenmerken van objecten en niet op de context.
In oost-aziatische culturen hebben mensen vooral een holistische denkstijl, ze richten op
het geheel en hoe objecten zich tegenover elkaar verhouden.
3.4 Gecontroleerd denken door inspanning
Gecontroleerd denken: bewust, opzettelijk en uit vrije wil denken dat inspanning kost.
Je kan over een ding tegelijk bewust denken.
Bewuste gedachten als consequentie van onbewust proces.
Soms onderschatten/overschatten we hoeveel controle we hebben. Als je denkt dat je
controle hebt beheers je je, en als je denkt dat je geen controle hebt geef je in.
, Tegenfeitelijk denken: op mentaal niveau het verleden veranderen om voor te stellen hoe
een situatie had kunnen zijn.
➔ Kan helpen met het verklaren van verbanden tussen gebeurtenissen, geeft inzicht
voor toekomstige gebeurtenissen/beslissingen.
Gedachteonderdrukking: poging om gedachten over iets wat je wilt vergeten te vermijden.
Of dit lukt ligt aan de interactie tussen twee processen. Het monitoringproces zoekt of de
gedachte op het punt staat in het bewustzijn te komen (1) het operatingproces is de bewuste
poging om jezelf af te leiden als de gedachte er is (2).
➔ Als ergens niet aan wilt denken maar moe/afgeleid ben komt gedachte juist omhoog.
Mensen met onterecht vertrouwen in eigen vermogen krijgen te maken met een barrière
van overdreven zelfvertrouwen: mensen vertrouwen teveel op nauwkeurigheid van eigen
oordeel.
4. Sociale perceptie: hoe we andere mensen begrijpen
4.1 Non-verbale communicatie
Sociale perceptie: manier waarop we indruk en conclusies vormen over andere mensen.
Non-verbale communicatie: manier waarom mensen (on)opzettelijk communiceren zonder
woorden. Signalen zoals gelaatsuitdrukking, geluiden, gebaren, lichaamshouding, beweging
aanraking en oogcontact.
Mensen zijn goed in non-verbale communicatie door spiegelneuronen, die ook zorgen voor
empatisch vermogen. Spiegelneuronen: neuronen die reageren als we zelf en handeling
verrichten en als we een ander een handeling zien verrichten.
Mensen coderen dezelfde emoties op dezelfde manier: uitdrukken/voortbrengen van non-
verbaal gedrag. En deze decoderen: interpreteren betekenis non-verbaal gedrag van
andere mensen.
➔ Darwin: communicatie is soortspecifiek, overgebleven fysiologische reacties die ooit
belangrijk waren.
Vermenging van affect: een deel van het gezicht drukt de ene emotie uit en een deel van
het gezicht een andere emotie.
Het vermogen om de zes belangrijkste emoties te decoderen is crosscultureel.
Elke cultuur heeft kenmerkende manifestatieregels: cultureel bepaalde regels over welke
non-verbale gedragingen gepast zijn om te laten zien.
Emblemen: non-verbale gebaren met een duidelijke definitie binnen een bepaalde cultuur.
Zoals duim/middelvinger.
4.2 Eerste indrukken: snel en hardnekkig
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikkierk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.