Alle hoorcollege aantekeningen van het vak Professionele Kinderopvang (2021/2022, Universiteit Leiden) van de opleiding Pedagogische Wetenschappen van de richting gezinspedagogiek of als keuzevak.
Hoorcollege 1
Er zijn veel verschillende meningen over de kinderopvang. De kinderopvang die we nu kennen is
voortgekomen uit:
Matressenschooltjes: in de 18e eeuw voor gezinnen in de arbeidersklasse voor kinderen van 3
tot 5 jaar. Matresses waren alleenstaande vrouwen. De kinderen leerde goede manieren en het
leren van gebeden. Er waren slechte voorzieningen en was over het algemeen erg vies.
Bewaarscholen: dit was in de 1e helft van de 19e eeuw en kwam door de industrialisatie. Het
waren liefdadigheidsinstellingen als een soort van armenzorg. Er was sprake van
overbezetting, kinderen moesten veel stil zitten en zingen. Gehoorzaamheid, tucht en orde
stonden centraal. Dit was de voorloper van de kleuterschool.
Kinderbewaarplaatsen: dit was in de 2e helft van de 19e eeuw. Er kwamen klachten door de
slechte verzorging in de matressenschooltjes en de overbezetting in de bewaarplaatsen. De
eerste kinderbewaarplaats kwam in 1872 in Amsterdam. Kinderen vanaf een paar weken tot 6
jaar konden daar terecht en er was een relatief goede kwaliteit van opvang (in vergelijking van
de vorige twee).
In de jaren 50 ging de naam naar kinderdagverblijf en er kwam meer aandacht voor pedagogische
inhoud. Hygiëne blijft een reden tot zorg en er waren financiële beperkingen. In de jaren 60 en 70
kwam er een verandering van bestuur, het bestuur werd zakelijker en afstandelijker. Een belangrijk
conflict was kindertal. Het bestuur wilde zo veel mogelijk kinderopvangen met veel kinderen en de
directrices wilden juist kleine groepen. Er kwamen wachtlijsten en ook kinderen uit de middenklasse
gingen naar de opvang. Er waren toch nog te weinig kinderdagverblijven en er kwamen initiatieven
van ouders, zoals het oprichten van een opvang. Er kwamen een aantal actief op gang waarmee ouders
kinderopvang voor hun kinderen wilden bereiken. In de jaren 80 en 90 werden de wachttijden steeds
langer, want steeds meer vrouwen gingen op de arbeidsmarkt. Ook toen kwamen er weer acties op
gang voor meer kinderopvang. In 1989 kwam de stimuleringsmaatregel kinderopvang die
kwaliteitseisen, opleidingseisen en pedagogische uitgangspunten meenam om de kinderopvang uit te
breiden. In 2005 kwam pas de wet kinderopvang, die waarborgde de kwaliteit en de financiering van
kinderopvangen. De wet moest er toe leiden dat ouders werk en kinderen konden combineren. In 2018
is de wet innovatie kwaliteit kinderopvang (IIK) ingetreden, met als doel de kwaliteit van de
kinderopvang te verbeteren. Er zijn 4 pijlers:
Ontwikkeling van het kind staat centraal
Veiligheid en gezondheid
Stabiliteit en meer ruimte voor pedagogisch maatwerk
Kinderopvang is een vak
Onder professionele kinderopvang valt kinderdagverblijven, gastouderopvang en buitenschoolse
opvang. In kinderdagverblijven mogen groepen van maximaal 16 kinderen zitten en kinderen mogen
met ongeveer 10 weken naar de kinderdagverblijf en totdat ze naar groep 1 gaan. Groepen kunnen een
verticale (gemixte leeftijden) en een horizontale (zelfde leeftijd) indeling hebben.
Mogelijke voordelen verticale groep:
Net als gezinssituatie
Stabiliteit pedagogisch medewerkers
Stimulering ontwikkeling van (jongere) kinderen door oudere kinderen
Mogelijke voordelen horizontale groep:
Hetzelfde ontwikkelingsniveau
Rust, reinheid en regelmaat (baby’s)
Meer leeftijdsgenootjes
De gastouderopvang heeft kleinere groepen (max 6 kinderen), kinderen kunnen 0 tot 12 jaar zijn en dit
is bij de gastouder thuis.
De buitenschoolse opvang is voor kinderen in de basisschoolleeftijd van 4 tot 12 jaar en mogen
groepen van maximaal 22 kinderen.
Al deze maximale aantallen voor de verschillende opvangen zijn afhankelijk van leeftijd. Dit komt
door de beroepskracht-kindratio (BKR).
De keuze van ouders voor een opvang kan vraag gestuurd (werksituatie, opvattingen over werk en
opvang en kenmerken van kinderen) zijn en aanbod gestuurd (betaalbaarheid, toegankelijkheid en
, kwaliteit).
55% van de kinderen tussen 0-4 jaar gaan naar de professionele kinderopvang en het merendeel van
die groep gaat naar het kinderdagverblijf. Het is vaak gecombineerd met informele opvang.
Gemiddeld gaan kinderen 18 uur per week naar de opvang en ouders met een hoog SES sturen hun
kinderen meer naar de opvang. Wat opvalt is dat kinderen in Nederland vaak parttime naar de
kinderopvang gaan (minder dan 30 uur) en in andere landen dit juist vaak boven de 30 uur is en dus
fulltime.
Binnen de kinderopvang heb je
structurele kenmerken (bv het speelgoed): kenmerken van de opvoeders of van de
opvoedsetting waarvan aangenomen kan worden dat zij een goed zorg- en opvoedingsproces
bevorderen.
proceskenmerken (sensitiviteit van de pm-er): kenmerken van het zorg- en opvoedingsproces
zelf
De pedagogische kwaliteit van de kinderopvang is de mate
waarin kinderopvang aan het doel beantwoordt. Er zijn
vier pedagogische basisdoelen (in de wet):
Bieden van een gevoel van veiligheid
Bevorderen van persoonlijke competentie
Bevorderen van sociale competentie
Socialisatie: het aanbieden van regels, normen en
waarden en cultuur.
Er zijn 6 belangrijke interactievaardigheden van
pedagogisch medewerkers:
Sensitieve responsiviteit/ emotionele steun
Respect voor autonomie
Structureren en grenzen stellen
Praten en uitleggen
Ontwikkelingsstimulering
Begeleiden van interacties tussen kinderen
Hoorcollege 2
Het is vanuit de wet geregeld dat er toezicht en handhaving is over de kwaliteit van de kinderopvang.
De gemeente is hiervoor verantwoordelijk (toezicht en handhaving), hun zetten de opdracht bij de
GGD die jaarlijks verschillende domeinen testen door documenten te bekijken, gesprekken en
observaties. De rapporten die hiervan wordt gemaakt is openbaar voor iedereen te zien. Het is vaak
onaangekondigd (in de praktijk vaak afgesproken). Per jaar wordt er een selectie gemaakt van de te
bekijken kwaliteitseisen:
Pedagogisch kwaliteit
Medewerkers en ratio
Personenregister kinderopvang
Veiligheid en gezondheid
Inrichting van de locatie
Rechten van de ouders
Voorschoolse educatie (geldt bij peuteropvang)
Niet elke keer worden dezelfde/ dezelfde hoeveelheid domeinen bekeken. Als ze voorgaande jaren erg
goed scoorden, worden er vaak minder domeinen getoetst.
Ze gebruiken hiervoor een veldinstrument observatie pedagogische praktijk. Het wordt gebruikt om de
kwaliteit te beoordelen bij de observatie. Het is een ondersteuning bij het beoordelen, niet echt een
score model.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Stuviamail. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.