Deze samenvatting bevat alle toegewijsde stof van Fontys Hogeschool Vastgoed en Makelaardij. Het is een volledige samenvatting die per week alles duidelijk behandeld. Het bevat de volgende onderwerpen:
1. Vermogensrecht
2. Overdracht
3. Hypotheek en Pandrecht
4. Huurovereenkomsten
5. Burge...
,Inleiding vermogensrecht
Kc 1. Goederen en zaken
Vermogensrecht = rechten en plichten de onderdeel uitmaken van iemands vermogen.
Goederenrecht (personen-goederen) = rechtsverhoudingen tussen rechtssubjecten en
goederen.
Boek 3 en 5 BW —> dwingend recht.
Boek 3 = rechtsverhoudingen die betrekking hebben op goederen. Recht wat je kunt
vestigen op een zaak of vermogensrecht.
Boek 5 = rechtsverhoudingen die alleen betrekking hebben op zaken. Bv het
eigendomsrecht.
Zaken = stoffelijke objecten, dingen die je vast kunt pakken. Voor menselijke beheersing vatbare
stoffelijke objecten.
Vermogensrechten = bv rechten op betaling van een koopsom, hypotheekrecht op een huis. —>
behandeld in kc 2
Zaken (art. 3:2 BW)
- Onroerend: (huizen, kantoren, bomen, steenkool)
- De grond
- Niet gewonnen delfstoffen
- Beplantingen in de grond
- Hetgeen dat erop (de grond) is gebouwd: ermee ‘duurzaam verenigd’
- Roerend: (meubilair, auto, fiets, laptop)
- Elke zaak die niet onroerend is
Bestanddelen (art. 3:4 BW)
Zaak bestaat uit verschillende onderdelen:
- De hoofdzaak
- Bestanddelen die. Uit maken van de hoofdzaak
Criterium voor het zijn van bestanddeel:
- Verkeersopvatting = hoe er in de maatschappij wordt gedacht over een bepaalde kwestie.
Eensgezindheid moet er zijn.
- Beschadigingscriterium; ‘aard- en nagelvast verbonden’. Als iets zo hecht met een hoofdzaak is
verbonden dat het zonder beschadiging niet verwijderd kan worden, is het een bestanddeel dat
bij de hoofdzaak hoort.
Gevolg van het zijn van bestanddeel:
- Er vindt natrekking plaats
2
,Natrekking (art. 3:4 BW) bestanddeelvorming =
- Een bepaalde zaak (bestanddeel) gaan 1 geheel vormen met een andere (hoofd)zaak.
Goederenrechtelijk worden ze als 1 zaak gezien.
- Bestanddeel volgt de hoofdzaak
Eenheidsbeginsel = eigenaar van een zaak is tevens eigenaar van al haar bestanddelen. Bv ben
je eigenaar van een auto, dan ben je ook eigenaar van de motor.
Let op: natrekking doorbreekt het eigendomsvoorbehoud.
Eigendomsvoorbehoud = je verkoopt iets aan iemand anders, maar het eigendom je
voorbehoud (juridisch gezien gaat de eigendom pas over als degene jou heeft betaald).
Eigendomsvoorbehoud art. 7:9 lid 3 BW
Natrekking doorbreekt eigendomsvoorbehoud —> moet nog wel betalen maar ‘zekerheid’ (Evb) is
hij kwijt.
Het eigendom gaat over als er is betaald. Als het een bestanddeel gaat het al meteen over.
Registergoederen (art. 3:10 BW) (zowel zaken als vermogensrechten) =
‘Voor vestiging of overdracht is inschrijving in de openbare registers (kadaster) noodzakelijk (3:10
BW)’.
1. Alle onroerende zaken (3:89 BW)
2. Bepaalde roerende zaken (te boek gestelde schepen/luchtvaartuigen) (8:199 BW)
3. Aandelen in registergoederen (3:96 BW)
4. Beperkte rechten op registergoederen (3:98 BW). Bv erfpachtrecht (gebruiksrecht van de
grond)
Auto is geen registergoed = die schrijf je in in het kentekenregister, dat is iets anders als het
openbare register. Het is een roerende zaak.
vb
3
, Kc 2. Vermogensrecht
Definitie vermogensrechten =
- In objectieve zin = alle bepalingen over het vermogensrecht. Dit zijn de regels hebben te maken
met vermogensrecht in subjectieve zin.
- In subjectieve zin = een rechtssubject dat zelf een vermogensrecht heeft.
Kenmerk van vermogensrechten in subjectieve zin (art. 3:6 BW), het vermogensrecht dat iemand
heeft =
- Zijn afzonderlijk of samen met een ander recht overdraagbaar.
- Zijn bedoeld oude rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen.
- Zijn verlegen in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteldstoffelijk voordeel.
Vb lidmaatschap van een vereniging is geen vermogensrecht
Onderverdeling vermogensrechten in 2 categorieën:
- Volledige rechten
- Eigendomsrecht = meest omvattende recht (absoluut recht). Als eigenaar kun je het
eigendomsrecht tegen iedereen inroepen omdat jij de eigenaar bent.
- Recht op voortbrengselen van de geest (absoluut recht) = Bv het auteursrecht, patent.
Dingen die jij bedacht hebt, op geld waardeerbaar.
- Vorderingsrecht (relatief recht) = Je hebt recht op een prestatie van iemand als je iets te
vorderen hebt. Je hebt een specifieke schuldenaar waartegen jij het recht kan inroepen.
- Beperkte rechten
- Recht dat is afgeleid uit een meeromvattend recht, (moederrecht, bv het eigendomsrecht) dat
met het beperkte recht is bezwaard.
- Er is een gelimiteerd aantal beperkte rechte (gestolen stelsel). In de wet geregeld.
- Alleen te vinden in boek 3 en 5 BW
- Vb recht van vruchtgebruik, recht van pand en het recht van hypotheek (boek 3) kunnen op
zaken en vermogensrechten rusten.
Recht van erfpacht, recht van opstal en het recht van erfdienstbaarheid (boek 5)
kunnen enkel op zaken rusten.
Ten opzichte van wie kan het recht worden uitgeoefend?
Absoluut recht = tov iedereen
Relatief recht = tov 1 persoon
Absolute rechten =
- Kunnen rusten op goederen (zaken + vermogensrechten)
- Geregeld in boek 3 en 5 BW
- Kunnen tegenover iedereen worden uitgeoefend
- Hebben 3 kenmerken:
- Exclusiviteit = je hoeft niet toe te staan dat een ander gebruik maakt van jou eigendom.
- Zaaksgevolg = bv als je auto gestolen wordt, blijft het jou eigendom.
- Gesloten systeem = er zijn niet meer absolute rechten dan in de wet worden genoemd.
Relatieve rechten =
- Ontstaan uit een verbintenis
- Worden ook wel ‘persoonlijke rechten’ of ‘vorderingsrechten’ genoemd.
- Kunnen slecht tov de wederpartij worden uitgeoefend.
- Bv het recht op betaling van de koopsom, recht of levering, huurrecht.
Iemand die een vorderingsrecht heeft = crediteur of schuldeiser.
Iemand die nog een prestatie moet verrichten = debiteur of schuldenaar.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bentegielis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.21. You're not tied to anything after your purchase.