100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding en Handboek voor leraren H7 $4.62   Add to cart

Summary

Samenvatting Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding en Handboek voor leraren H7

2 reviews
 78 views  16 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van de boeken Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding (alle hoofdstukken) en Handboek voor leraren (H7) die je kunt gebruiken voor Onderwijskunde 3.

Preview 4 out of 31  pages

  • Yes
  • April 8, 2022
  • 31
  • 2021/2022
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: hindhmoune • 10 months ago

review-writer-avatar

By: jantine198037 • 10 months ago

Translated by Google

Chapter 1-4 summary only. Not the whole book!

avatar-seller
Onderwijskunde 3 samenvatting:

Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding H1

Fase: een periode waarin mensen voorspelbare overeenkomsten in lichamelijke en geestelijke
ontwikkeling vertonen.

De levensloop: verschillende fasen die een vaste volgorde hebben en onderling samenhang vertonen.

Een periode: een deel van een fase met bepaalde eigen kenmerken.

Dus een fase zoals de adolescentie, bestaat uit meerdere periodes. Meerdere fases samen zijn weer
een levensloop.

Volwassenen in zakformaat: kinderen die behandeld werden als volwassenen met nog weinig
ervaring.

Jeugdland: een term voor adolescentie als aparte fase van uitgestelde volwassenheid gebruikt door
Dasberg. In deze fase worden kinderen klein gehouden. Deze fase kon ontstaan onder invloed van de
toegenomen rijkdom in de hogere standen en de ideeën die in de verlichting ontstonden over de
noodzaak van een langere opvoeding als voorbereiding van de volwassenheid.

Forever young culture: je bent zo oud als je je zelf voelt. Hierdoor gaan ouders en adolescenten meer
dan voorheen op voet van gelijkheid met elkaar om, sommige ouders zijn liever vriend dan opvoeder.
Jongeren kunnen de begeleiding van hun opvoeders echter goed gebruiken en hebben die soms zelfs
hard nodig.

Adolescentie: de ontwikkelingsfase tussen de kindertijd en de volwassenheid, die loopt van ongeveer
12 tot 22 jaar. In die tijd treden fysieke, neurologische en psychologische veranderingen op, die tot
uiting komen in gedrag, gedachten, behoeften en gevoelens.

De adolescentie heeft drie periodes:

- In de vroege adolescentie of puberteit staan de lichamelijke groei en rijping en de daarmee
verbonden psychoseksuele ontwikkeling centraal. Ook het losmakingproces tussen ouders en
adolescent komt op gang. +-12 jaar.
- In de midden adolescentie experimenteert de adolescent met nieuwe keuzemogelijkheden.
+-15 jaar.
- De late adolescentie staat voor het aangaan van verplichtingen op het gebied van
maatschappelijke positie en persoonlijke relaties. +-18 jaar tot -+ 22 jaar.

Beeldvorming: de eigenschappen die adolescenten in het verleden zijn toegedicht.

Beeldvorming in de literatuur: Veel literatuur over adolescenten refereert aan het eenzijdige, heftige
of extreme van hun beleving en gedrag. Muller, die de perfecte puber schreef, typeert de binnenkant
van de puber als gekweld of juist van God los. De adolescentie wordt vaak geschetst als moeilijker
periode, dat zegt iets over het gedrag van adolescenten, maar ook over hoe schrijvers naar
adolescenten kijken.

Beeldvorming in de massemedia: Veel van de mediabeelden over de jeugd zijn nogal generaliserend.
Dit wordt alsmaar versterkt door de media. Er is sprake van selffulfilling prophecy.

Selffulfilling prophecy: jongeren gedragen zich naar de door volwassenen gecreëerde beelden van
hen.

,Sturm und Drang: Stanley Hall, de grondlegger van de adolescentiepsychologie in de VS, beschreef
de adolescentie als fase van emotionele labiliteit, spanning en beroering. Storm en stress dus,
voortkomend uit genetisch bepaalde biologische veranderingen aan het begin van de adolescentie.
De sterke wisselingen in gedrag en stemming worden dus veroorzaakt door de snelle lichamelijke en
hormonale veranderingen.

Het nature-nurture debat: een debat over welke factoren onze eigenschappen bepalen. Vanuit het
nature standpunt stellen we dat onze eigenschappen door aanleg bepaald worden en vanuit het
nurture standpunt stellen we dat onze eigenschappen voornamelijk bepaald worden door onze
omgeving.

De biologische aanleg (nature): Een adolescent maakt ingrijpende genetisch gestuurde biologische
veranderingen door, zowel als de buitenkant als binnenkant van het lichaam. Het lichaam krijgt
volwassen vormen, de hersenen rijpen en de invloed van hormonen wordt sterker.

De sociale omgeving (nurture): Mensen ontwikkelen zich in interactie met hun sociale omgeving. Op
straat, thuis, school en met vrienden, leren adolescenten allerlei ervaringen. Om de invloed van de
sociale context op het gedrag van adolescenten te begrijpen, moet je kijken naar de (sub)cultuur en
de sociale structuren waarvan die adolescenten deel uitmaken en de personen die daarbij horen.

De historische context (nature en nurture): Om het gedrag van adolescenten te begrijpen, moet je
het ook in de historische context plaatsen. In de loop van de geschiedenis veranderen de
omstandigheden waaronder adolescenten opgroeien immers en daarmee verandert ook hun gedrag.

Bijzonderheden uit de individuele levensgeschiedenis (nature en nurture): Bepaalde gebeurtenissen
kunnen ingrijpende consequenties hebben op de ontwikkeling van adolescenten. Een toevallige
ontmoeting op straat kan bijvoorbeeld leiden tot het lidmaatschap van een sekte of het begin zijn
van een carrière als model.

Beeldvorming in de neurowetenschap: Met de MRI is het mogelijk om hersenactiviteit op een
monitor zichtbaar te maken, dit heeft ons nieuwe kennis opgeleverd over de ontwikkeling van onze
hersenen. Veel pubers blijken bijvoorbeeld moeite te hebben met het behouden van overzicht en
concentratie in taakgerichte situaties en dit wordt vanuit de neurowetenschap verklaard door het
feit dat de verbindingen tussen de diverse gebieden in hersenen nog niet optimaal gerijpt zijn.

Een neuron: een axon met grijze stof (dat informatie aan andere neuronen kan doorgeven) en
dendrieten (die informatie van andere neuronen kunnen ontvangen). Het axon is omgeven door een
beschermende en geleidende witte stof, myeline genaamd.

De grijze stof: bepaalt de werkkracht van de hersenen

De witte stof: is belangrijk voor de communicatie tussen zenuwcellen.

Neuronen zenden vanuit het cellichaam een elektrisch signaal naar de uiteinden van het axon. Daar
wordt het signaal omgezet in een neurotransmitter.

Neurotransmitter: een chemisch stofje dat als informatie door de dendrieten van andere neuronen
ontvangen wordt.

De hersenen bestaan uit verschillende onderdelen die betrokken zijn bij een of meerdere
hersenfuncties:

- Kleine hersenen: motoriek en geheugen.
- Hersenstam: zintuiglijke en motorische signalen verwerken.

, - Thalamus: schakelstation
- Hypothalamus: regulatie van hormonen, emoties en lichaamsfuncties (slapen, seks eten en
drinken).
- Amygdala: vormt het emotionele centrum, verwerking van emoties.
- Basale ganglia: rol bij leren en beloning.

De hersenschors of cortex: twee symmetrische helften die verbonden zijn met neuronen. De schors is
een geplooide structuur, die voor-, boven- en zijkant van de hersenen vormt. Deze is verdeeld in vier
kwabben die verschillende functies hebben:

- De bovenwand (pariëtale kwab) regelt ruimtelijke waarneming en zintuigelijke informatie.
- De zijwand (temporale kwab) regelt gehoor, taalfuncties en verbaal geheugen.
- Het achterhoofd (de occipitale kwab) regelt visuele waarneming.
- Het voorhoofd (frontale kwab) regelt hogere cognitieve functies als beoordelingsvermogen,
planning, werkgeheugen, impulscontrole en doelgericht gedrag.

Een belangrijk gebied in de frontale cortex is de prefrontale cortex, waar veel leerprocessen
plaatsvinden. Ook wel de topmanager van ons brein, die in de late adolescentie pas volgroeid.

De structuur van de hersenen is zo’n vier maanden na de bevruchting al voltooid. Dan ontwikkelt het
brein zich verder door uitbreiding van neuronen en hun onderlinge verbindingen, deze uitbreiding
verloopt volgens een bepaald patroon. Dit patroon wordt ook zichtbaar in het verloop van
leerprocessen. Er wordt gesproken van gevoelige periodes.

Gevoelige periodes: de hersenen het best uitgerust en leveren leerervaringen het meest op.

De ontwikkeling van de hersenen verloopt niet voor alle delen met dezelfde snelheid, ze rijpen als
het ware van achteren naar voren. Eerst het achterste deel van de hersenen en dan langzaam naar
voren. Een belangrijke conclusie is dat het emotionele regelsysteem eerder uitgerijpt is dan het
rationele controlesysteem, dat leidt tot onbalans tussen gevoel en verstand die tot ver in de
adolescentie doorwerkt. Vanwege die onbalans kun je adolescenten het best ruimte geven waar
mogelijk en sturing en controle waar nodig. Veel van de gedachten en emoties van jongeren hebben
betrekking op de korte termijn, ze zijn gericht op het hier en nu. Adolescentenhersenen bieden ook
unieke mogelijkheden, zo kunnen ze veel creatiever zijn dan volwassenen. Hun gedachten kunnen
nog alle kanten op springen.



Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding H2

Het begrip persoonlijkheid verwijst tegenwoordig naar het min of meer stabiele unieke patroon van
psychische en gedragskernmerken van een persoon. Dit patroon bepaalt hoe je je gedraagt en hoe je
denkt en ook waardoor je gemotiveerd wordt. Persoonlijkheidskenmerken ontstaan uit het spel
tussen nature en nurture, dus tussen de in aanleg gegeven en de onder andere door opvoeding
verworven eigenschappen. Het begrip temperament wordt gebruikt om aan te geven hoe iemand
van nature zijn gedrag afstemt op de omgeving. Bijvoorbeeld de manier waarop een baby ademt en
beweegt en omgaat met prikkels, temperament is dus een aangeboren gedragskenmerk. Het
persoonlijkheidsmodel van de zogenoemde big five gaat uit van vijf dimensies waarmee de
persoonlijkheid beschreven kan worden:

- Extraversie: een extravert iemand is te typeren als spontaan, levendig en mededeelzaam.
Een introvert iemand is eerder te typeren als gereserveerd, rustig en stil.

, - Altruïsme (vriendelijkheid): Deze schaal wordt ook wel altruïsme genoemd en laat zien in
welke mate iemand van nature meer van zijn of haar eigen belang uitgaat of meer oog heeft
voor de belangen van anderen.
- Zorgvuldigheid (ordelijkheid): Ben je iemand die van nature erg geordend is, altijd op tijd is
en structureel en systematisch te werk gaat? Of ben je meer iemand die wat flexibeler is en
soms wat chaotisch? Boek omschrijft het als doelgericht en geordend.
- Emotionele stabiliteit: Het persoonlijkheidskenmerk emotionele stabiliteit geeft aan in welke
mate je gevoelig bent voor negatieve emoties. Emotioneel stabiele mensen zijn meestal
kalm, staan sterk in hun schoenen en kunnen tegen een stootje. Er moet heel wat gebeuren
willen zij gestrest of emotioneel raken.
- Openheid voor ervaring/ideeën: Met openheid wordt bedoeld in welk mate je open staat
voor nieuwe ervaringen. Ben je van nature fantasierijk, loop je over van ideeën en benieuwd
hoe het anders kan. Of ben je wat traditioneler ingesteld en hou je het liever bij het oude.

De big five gaat ervan uit dat de persoonlijkheid min of meer stabiel is en met een test vastgesteld
kan worden. De theorie van Erikson over persoonlijkheid en de persoonlijkheidsontwikkeling biedt
meer mogelijkheden voor het begrijpen en begeleiden van jongeren in hun ontwikkeling dan andere
benaderingen. Hij laat ook zien hoe de persoonlijkheid zicht ontwikkeld heeft in de loop van de jaren.

Erikson gebruikt het door de Oostenrijkse psychoanalyticus Sigmund Freud ontwikkelde model voor
de persoonlijkheid. Dit model gaat ervan uit dat de persoonlijkheid een dynamische structuur heeft,
die gevormd wordt door drie krachten, namelijk het Es, het Ich, en het Über-Ich, in het Engels id, ego
en superego genoemd. Volgens Freud is het Es verreweg de meest bepalende kracht voor de
persoonlijkheid. We worden als Es geboren.

- Es: Het deel van de geest dat voor iemand niet toegankelijk is, het onbewuste. Lustprincipe:
het Es streeft naar bevrediging van de energieën seksualiteit en agressie, onafhankelijk van
de gevolgen ervan.
- Ich: Het bewuste deel van de geest dat leert om aan het lustprincipe uiting te geven op een
manier die voor de sociale omgeving aanvaardbaar is. Het realiteitsprincipe: Ich bemiddelt
tussen de eisen van de eigen driften en die van de sociale omgeving.
- Uber-ich: Het deel van de geest dat met moreel besef te maken heeft. Het bestaat uit het
geweten (= onderscheidt tussen goed en kwaad) en het Ich-ideaal (=het streven naar een
ideale zelf)
- Bijvoorbeeld: Ik wil chocola (Es, lust), chocola is slecht voor je (Uber-Ich, uit je omgeving), dus
ik neem een heel klein stukje (Ich, gevormd door Es en Uber-Ich).

De theorie van Erikson over de persoonlijkheidsontwikkeling beslaat de hele levensloop. Wij
beperken ons tot de ontwikkeling in adolescentie. Erikson noemt deze fase de
identiteitsontwikkeling. Als mensen vragen gevraagd wordt wie ze zijn, antwoorden ze met hun
naam, maar we hebben nog veel meer eigenschappen, ervaringen of overtuigingen die ons maken
tot wie we zijn. Maar wie ben je echt of wat wil je zijn? Dit zijn identiteitsvragen. Deze vragen
beantwoorden we deel met ons zelfbeeld, dat wil zeggen met de kennis en ideeën die we in de loop
van de tijd in de omgang met anderen over onszelf vergaard hebben. Zelfbeeld en identiteit worden
geregeld als synoniemen gebruikt, ze focussen beide op hoe je jezelf ervaart. Maar terwijl het bij het
zelfbeeld vaak gaat over gedrag, vermogen en overtuigingen, hoort bij identiteit: dit ben ik, dit is mijn
zijn, het is ook een gevoel over jezelf naast de kennis. Dit identiteitsgevoel zorgt voor de ervaring van
jezelf als unieke persoon met innerlijke samenhang die zich herkenbaar onderscheidt van anderen.
Erikson onderscheidt vier aspecten aan het gevoel van identiteit:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bosnoek1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.62  16x  sold
  • (2)
  Add to cart