Ik heb de nieuwe stof van blok 4.3 uitgebreid samengevat. Deze samenvatting bevat de hoofdstukken uit handboek forensische orthopedagogiek, uithuisgeplaatste jongeren en gevoel is explosief materiaal. Succes!
Handboek forensische
orthopedagogiek
Hoofdstuk 1 forensische orthopedagogiek
Forensische orthopedagogiek bestudeert de ontwikkeling en het in stand blijven van complexe
problematiek van kinderen, jongeren en jongvolwassenen, waaronder:
- Delinquentie
- Ernstige internaliserende, externaliserende en sociale problemen
- Trauma’s
- Kindermishandeling en -verwaarlozing.
De problemen zijn zodanig ernstig dat justitieel ingrijpen (straf- of civielrechtelijk) dreigt of is ingezet.
- Strafrechtelijk ingrijpen: de jeugdige is in aanraking gekomen met de politie vanwege een
strafbaar feit en binnen het jeugdstrafrecht wordt bepaald welke interventie nodig is om
recidive te voorkomen.
- Civielrechtelijk ingrijpen: er is spraken van zorgen over de ontwikkelingskansen of veiligheid
van een jeugdige en interventies worden ingezet ter bescherming van de jeugdige.
De forensische orthopedagogiek kijkt naar statische (onveranderbare) en dynamische (veranderbare)
factoren die het ontstaan en voortbestaan van ernstige gedrags- en opvoedingsproblemen verklaren.
Daarnaast is er kennis over de wijze waarop deze factoren gediagnosticeerd en beïnvloed kunnen
worden op het niveau van de jeugdige, het gezin of het systeem daaromheen. De forensische
orthopedagogiek onderzoekt de effectiviteit van preventieve en curatieve interventies onder
praktijkreprensentatieve condities. forensische orthopedagogiek is multidisciplinair.
Opvoeding is het centrale begrip. Vier opvoedingsmilieus:
1. Het gezin
2. School
3. Leeftijdgenoten en vrije tijd
4. (semi-) residentiële zorg
In deze opvoedingsmilieus zijn er niet alleen aanwijzingen dat inadequate opvoeding bijdraagt aan
het ontstaan en de instandhouding van complexe problemen, maar ook dat opvoeding die de
behoeften en belangen van de jeugdige centraal stelt een beschermende factor kan zijn.
- Aanleg (biologisch)
- Omgeving (ecologisch)
o Individuele kenmerken (temperament/ ontwikkelingsproblemen)
o Opvoeder (persoonlijkheid)
Interactie tussen deze individueel en opvoeder (bijv. ouder-kindrelatie)
o Directe sociale omgeving (school, vrije tijd, vrienden)
o Sociaal-culturele context
, - Ontwikkeling: niet alleen het kind, maar ook de sociale context en de risico en beschermende
factoren veranderen met ouder worden. verschil in uiting van ernstige gedrags- en
opvoedingsproblemen en opeenstapeling van risico’s gedurende de levensloop.
o Specifieke levensgebeurtenissen kunnen van positieve en negatieve invloed op het
kind zijn (bijv. overlijden van een naaste of ervaringen op school).
Aangezien de ontwikkeling en het gedrag van jeugdigen multicausaal zijn, moeten (opvoedkundige)
interventies zich richten op zowel het kind als de omgeving. Met in het bijzonder aandacht voor de
ontwikkelingsmogelijkheden van het kind in zijn opvoedingscontext. forensische orthopedagogiek
bestudeert hoe ernstige ontwikkelingsrisico’s en complexe gedragsproblemen bij kinderen, jongeren
en jongvolwassenen (met een VB) voorkomen, beperkt of weggenomen kunnen worden.
Naast aandacht voor de risico’s is er ook aandacht voor het zo goed mogelijk aanspreken en
ontwikkelen van de beschermende factoren, zoals competenties van kinderen, ouders en hun
veerkracht. Leidraad is het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), waarbij
vooral 4 artikelen direct van belang zijn:
1. Artikel 3 (belang van het kind): de belangen van het kind vormen de eerste overweging.
2. Artikel 9 (gezinsleven): een kind wordt niet gescheiden van zijn ouders, tenzij bevoegde
autoriteiten beslissen dat deze scheiding noodzakelijk is in het belang van het kind.
3. Artikel 12 (participatie): Het kind dient gehoord te worden, wat consequenties heeft voor alle
beslissingen die over het kind genomen worden en interventies waaraan het kind
onderworpen wordt. Het kind mag zijn eigen mening te vormen en te uiten in alle
aangelegenheden die het kind betreffen, waar bij passend belang wordt gehecht aan de
mening van het kind in overeenstemming met zijn leeftijd en rijpheid. Daarnaast dient het
kind in de gelegenheid te worden gesteld gehoord te worden in iedere gerechtelijke en
bestuurlijke procedure die het kind betreft, rechtstreeks of door een vertegenwoordiger.
4. Artikel 16 (geen ongeoorloofde interventie): geen enkel kind mag worden onderworpen aan
willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn privéleven, gezingsleven, woning,
correspondentie, eer of goede naam.
forensische orthopedagogiek is naast evidence-based ook georiënteerd op waarden.
Forensische orthopedagogiek is kritisch ten aanzien van vormen van (justitieel) ingrijpen die een
inbreuk maken op de autonomie van het kind en zijn gezin. Uithuisplaatsing is dus een laatste
mogelijkheid.
Interventies dienen het kind te betrekken in een positief proces van verandering, waarbij aan zijn
basale behoeften (van Ryan en Deci) van zelfdeterminatie wordt voldaan. Deze behoeften zijn:
- Relatie (sociale verbondenheid)
- Competentie (vertrouwen in eigen kunnen)
- Autonomie (vrijheid)
Elke vorm van (justitieel) ingrijpen kan risico’s met negatieve effecten meebrengen. De effecten van
een interventie moeten worden getoetst aan de hand van het primum non nocere-principe: breng in
de eerste plaats geen schade toe. De onderzoeksdoeleinden van forensische orthopedagogiek zijn:
- Bestuderen van verschillende manifestaties van problemen waar justitieel ingrijpen nodig is
of dreigt. (oorzaken/ gevolgen van kindermishandeling/ ernstige gedragsproblemen + welke
opvoedingsbelasting en eisen dit meebrengt voor de opvoedingsomgeving + risico/
beschermende factoren).
, - Het ontwikkelen en evalueren van preventieve en curatieve (justitiële) interventies die zich
richten op de oorzaken en gevolgen van kindermishandeling en -verwaarlozing en
jeugddelinquentie.
- Ontwikkelen en verbeteren van methoden om gegevens te verwerven, risico’s in te schatten
en juiste interventies te kunnen indiceren en te analyseren op het gebied van de forensische
jeugdzorg.
- Zorgen voor theoretische integratie in het onderzoek naar kindermishandeling en -
verwaarlozing en jeugddelinquentie door middel van overzichtsstudies.
Hoofdstuk 2 juridisch kader
Nederland heeft zich met het ondertekenen van het EVRM en het IVRK verbonden om de rechten
van het kind te waarborgen en eerbiedigen. Hieruit volgt dat kinderen recht hebben op bijzondere
zorg en bijstand. Het is van belang dat jongeren in het jeugdhulptraject mogen participeren, omdat
dit een positieve invloed heeft op het ontwikkelen van zelfvertrouwen en autonomie van kinderen.
Er is op dit moment geen consensus over wat vrijheidsbeperkende maatregelen zijn. Verregaande
vrijheidsbeperking van kinderen is nu mogelijk, zonder dat daar voldoende rechtswaarborgen
tegenover staan. Aanbevelingen zijn om ruimtes voor separatie af te schaffen en een betere
omschrijving van vrijheidsbeperkende maatregelen te hanteren.
Internationale visie op rechten van kinderen
Het IVRK verplicht ouders te ondersteunen in de verzorging en opvoeding van hun kind. Pas in
extreme gevallen, wanneer hiertoe noodzaak bestaat in het belang van de jeugdige komt de
mogelijkheid van uithuisplaatsing in beeld. De vrijheid van kinderen mag alleen ontnomen worden
wanneer:
- De plaatsing in een residentiële instelling noodzakelijk is
- Met het doel toe te zien op hun opvoeding
- Als uiterste maatregel
- Voor de kortst mogelijke passende duur
Wanneer ouders en kind niet instemmen kunnen bevoegde autoriteiten toch beslissen dat dit
noodzakelijk is in het belang van de jeugdige (kan ook vrijwillig). Eerst moet worden gekeken of de
jeugdige terecht kan bij andere leden van de familie, daarna of een vervangend gezin een
mogelijkheid is en pas in laatste instantie een passende residentiële instelling. Voor de jeugdige uit
huis geplaatst wordt moet een participatief proces plaatsvinden waarin het kind en ouders zorgvuldig
worden betrokken en aan hun mening een passend gewicht wordt gehecht.
Jeugdwet
Vanaf 1 januari 2015 vervangt de Jeugdwet de Wet op de jeugdzorg. Ook de jeugdbescherming en
jeugdreclassering maken onderdeel uit van de Jeugdwet. De belangrijkste verandering is dat de
jeugdzorg is overgeheveld naar de gemeente die het beleid moet voeren over onder andere:
- het versterken van het probleemoplossend vermogen van kinderen en hun netwerk
- preventie en signalering van problematiek
- het bieden van hulp op maat.
Met de Jeugdwet zijn ook de verantwoordelijkheden ten aanzien van de gesloten jeugdhulp, zorg
voor jeugd met een LVB en de forensische zorg (jeugdbescherming en -reclassering) bij de
gemeenten neergelegd. De gemeente is dus verantwoordelijk voor alle aangeboden jeugdhulp en de
uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen. Daarnaast is in de Jeugdwet en de Wet passend
, onderwijs bepaald dat gemeenten en samenwerkingsverbanden van schoolbesturen een plan
moeten maken waarin ze beschrijven hoe ze de jeugdhulp en het passend onderwijs willen
organiseren. het effectievere jeugdstelsel bestaat in de praktijk nog niet. Er moet vooral nog
betere informatievoorziening komen om de weg naar de juiste hulp te vinden en er moet een betere
verbinding komen naar domeinen als de schuldhulpverlening, onderwijs of de Wet maatschappelijke
ondersteuning. Daarnaast is er geen eenduidig beleid tussen gemeenten.
Jeugdrecht: civiel- en strafrecht
In het civiele kader kan de minderjarige te maken krijgen met een uithuisplaatsing (UHP) en
ondertoezichtstelling (OTS). Als een minderjarige onder toezicht is gesteld, kan het wanneer het kind
ernstig in zijn opvoeding en ontwikkeling wordt belemmerd, uit huis worden geplaatst. Dit kan alleen
met een machtiging van de rechter. Wanneer de dreiging bestaat dat de jeugdige zich aan de zorg zal
onttrekken kan een machtiging tot gesloten plaatsing worden afgegeven.
In het hulpverleningsplan is vastgelegd welke maatregelen mogen worden toegepast, onder welke
voorwaarden en voor welke doelen. Voor de toepassing van beperkende maatregelen moet een
regelement worden opgesteld waarin is opgenomen op welke wijze en door wie de besluiten worden
genomen. Vanuit de gesloten plaatsing zal weer gewerkt worden naar terugplaatsing naar huis of een
meer open instelling. Dit gebeurt altijd gefaseerd met het opbouwen van verloven.
Een OTS kan slechts worden opgelegd voor een jaar. Een uithuisplaatsing kan alleen tijdens een
lopend OTS. Zowel een OTS als UHP kunnen telkens worden verlengd met een jaar.
Drang: Drang is het aandringen op medewerking door bijvoorbeeld een positieve dan wel negatieve
consequentie te verbinden aan een keuze. Drang beperkt in zekere zin de vrijheid, maar biedt nog
ruimte om een keuze te maken. Drang is echter een moeilijk begrip in de jeugdhulp. Voor dwang
bestaat namelijk een juridische grondslag, in tegenstelling tot drang.
In het strafrechtelijke kader kan de minderjarige worden aangehouden op grond van een verdenking
aan schuld aan een strafbaar feit. Tot 12 jaar kan een kind niet strafrechtelijk worden vervolgd. Als de
minderjarige is aangehouden door de politie, heeft hij voorafgaand aan en tijdens het verhoor recht
op overleg met een advocaat. Als de politie na 6 uren het onderzoek nog niet geeft afgerond kan de
minderjarige 3 dagen (1x verlengd) in verzekering worden gesteld. Binnen 3 dagen en 15 uur dient de
minderjarige verdachte te verschijnen voor een rechter-commissaris, zodat die de rechtmatigheid
van de aanhouding en inverzekeringstelling kan toetsen. Als de officier van justitie wil dat de
minderjarige verdachte langer vast zit dan kan hij de rechter-commissaris verzoeken om de
minderjarige voor 14 dagen in bewaring te stellen. De minderjarige wordt dan naar een justitiële
jeugdinrichting (JJI) gebracht. Daar blijft de minderjarige tot de voorlopige hechtenis wordt
opgeheven of de straf heeft uitgezeten.
Adolescentenstrafrecht
Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht in werking getreden. Dit is een flexibele toepassing van
het jeugd- en volwassenenstrafrecht rond 18 jaar. Onder bepaalde condities kan de rechter besluiten
om een 18 tot 23-jarige volgens het jeugdstrafrecht te sanctioneren. Deze condities kunnen zijn
gelegen in de persoon van de dader en de omstandigheden waaronder een delict is gepleegd. Het
betreft:
1. een verruiming van de leeftijdgrens
2. meer nadruk op de advisering door het OM, reclassering en het Nederlands Instituut voor
Forensische Psychiatrie en Psychologie aan de rechter.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denise1229. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.