4.9 Objectieve belastingplicht
4.9.1 Inleiding
Op grond van art. 7 lid 1 VPB wordt ten aanzien van binnenlands belastingplichte de
belasting geheven naar het belastbare bedrag. Ingevolge lid 2 van hetzelfde artikel is
het belastbare bedrag de in een jaar genoten winst verminderd de verrekenbare
verliezen. Onder de belastbare winst zijn de aftrekbare giften al afgetrokken. Ex art.
16 lid 3 VPB kan een gift niet contant worden gedaan.
Dus:
Winst
Aftrekbare giften. -
--------------------------
Belastbare winst
Verrekenbare verliezen. –
------------------------------
Belastbaar bedrag
4.9.2. Winstbegrip
De winstbepaling staat niet in de VPB, maar moet volgens artikel 8 lid 1 VPB op basis
van de IB gaan.
De totale winst wordt vastgesteld aan de hand van art. 3.8 IB. Onder winst valt dus
het gezamenlijke bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en
onder welke vorm ook, worden verkregen uit onderneming. Ook geldt voor de
jaarwinst art. 3.25 IB en vindt plaats op basis van goedkoopmansgebruik. Bij de winst
moet er rekening worden gehouden met vermogenstoename en afnames die het
gevolg zijn van stortingen of terugbetalingen van kapitaal. Deze zijn gevolg van de
verhouding tussen de vennootschap en de eigenaren, niet van de onderneming. Deze
moeten dus worden weggelaten.
4.9.3. Kapitaalstortingen
Kapitaalstortingen hebben geen invloed op de voor de vennootschapsbelasting
belastbare winst, omdat zij niet voortvloeit uit de ondernemingsuitoefening. Fiscaal
gezien zijn er twee relevante kapitaalstortingen: formele en informele kapitaal.
Het formele kapitaal bestaat uit het op de aandelen daadwerkelijk gestorte kapitaal,
daaronder begrepen het gestorte agio.
Het informele kapitaal bestaat uit hetgeen de aandeelhouder al zodanig bewust ter
bevoordeling aan de vennootschap doet toekomen. Essentieel is dat de
aandeelhouder ook echt met de pet van aandeelhouder op handelt.
4.9.4 Onttrekkingen
Op grond van art. 8 VPB jo art. 3.8 IB zijn de ondernemingskosten aftrekbaar bij het
bepalen van de fiscale winst. In tegenstelling tot de ondernemingskosten zijn de
onttrekkingen niet aftrekbaar. Onder het begrip onttrekkingen worden uitgaven voor
doeleinden die aan de onderneming vreemd zijn bedoeld. Dit kan voortvloeien uit de
totaalwinstconceptie als uit een in de VPB uitdrukkelijk genoemde aftrekverbod.
Zoals het dividendverbod van art. 10 lid 1 sub a en de niet aftrekbaarheid van
verschuldigde vennootschapsbelasting van art. 10 lid 1 onder e VPB.
Totaalwinstconceptie:
, 1. Is de uitgave gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoefte van een
aandeelhouder? Ja? onzakelijke uitgaven en is op grond van art. 8 VPB jo. Art. 3.8
IB niet aftrekbaar
2. Staan de kosten in een zodanige wanverhouding als het nut ervan, dat geen
redelijk denkend ondernemer kan volhouden dat deze kosten met het oog op
zakelijke belangen zijn gemaakt. (HR Cessna)
4.9.5. Niet van de winst aftrekbare bedrage art. 10 VPB
Art. 10 VPB bevat een niet-limitatieve opsomming van een groot aantal niet
aftrekbare uitgaven. Voor de bepaling van art. 3.8 IB moet je dit nog niet meenemen.
Art. 10 lid 1 onder a VPB bevat de wettelijke basis voor het zogenoemde klassieke
stelsel. Dit stelsel houdt kort gezegd in dat de vennootschapsbelasting wordt geheven
over de door een lichaam behaalde winst, en vervolgens inkomstenbelasting bij de
aandeelhouder als deze winst in de vorm van dividend wordt uitgekeerd. -> dus
economische dubbele heffing.
De in art. 10 lid 1 onder a VPB bedoelde winstuitdelingen kennen twee
verschijningsvormen 1)formele dividenden 2)informele dividenden. Informeel
dividend is een winstuitdeling die verborgen is in een andere rechtshandeling.
Vereisten informeel dividend:
- vermogensverschuiving van de vennootschap naar de aandeelhouder als zodanig
- deze vermogensverschuiving vindt plaats op grond van een bevoordelingsbedoeling
van de vennootschap naar de aandeelhouder. (Je kan checken door in te beelden in
het geval van een willekeurige derde)
- de aandeelhouder is zich van deze bevoordeling bewust
- in de vennootschap zijn voldoende winstreserves aanwezig of de vennootschap
heeft het vooruitzicht dat zij binnen afzienbare tijdwinst zal behalen
(winstanticipatie)
4.10 Verbondenheid tussen lichamen
Verbonden lichamen staat gedefinieerd in art. 10a lid 4 VPB. Lichamen vormen een
concern wanneer zij verbonden zijn. Als een belastingplichtig verbonden lichaam
wordt aangemerkt:
- een lichaam waarin de belastingplichtige voor ten minste 1/3 gedeelte belang heeft
(dochtermaatschappij)
- een lichaam dat voor tenminste 1/3 gedeelte belang heeft in belastingplichtige
(moedermaatschappij)
- een lichaam waarin 1/3 voor ten minste 1/3 gedeelte belang heeft, terwijl deze
derde tevens voor ten minste 1/3 belang heeft in de belastingplichtige
(zustermaatschappij)
Lichamen zijn eveneens met elkaar (dat wil zeggen zustermaatschappijen) verbonden
indien een bepaalde familiegroep samen ten minste 1/3 gedeelte belang heeft in
deze lichamen. De besmette familiegroep bestaat uit fiscale partners en minderjarige
kinderen (art. 10a lid 4 onder c tweede volzin VPB)
In art. 10a lid 6 VPB staat een uitbreiding van het begrip ‘verbonden lichaam’ in de
vorm van een samenwerkende groep. Van een samenwerkende groep is sprake
indien de leden niet zelf, maar in groepsverband wel 1/3 gedeelte van het belang
houden. De verbondenheid via een samenwerkende groep geldt voor de
renteaftrekbeperking van artikel 10 a VPB.
Voor het belang is onmiddellijk of middellijk belang allebei goed.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marlouUU. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.