100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting bestuursrecht $4.39   Add to cart

Summary

Samenvatting bestuursrecht

 12 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van het boek Hoofdzaken van het bestuursrecht, hoofdstukken 1 t/m 7. Daarnaast de paragrafen 105 t/m 107 uit het boek Staatsrecht. Ook is leerstof uit hoorcolleges en kennisclips uit het vak meegenomen in deze samenvatting.

Preview 3 out of 27  pages

  • No
  • 1 t/m 7
  • April 9, 2022
  • 27
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1
Het bestuursrecht heeft betrekking op het openbaar bestuur, op hetgeen het openbaar bestuur doet
en op zijn relatie tot de burgers. Tot het openbaar bestuur behoren de besturen van gemeenten,
provincies en waterschappen, de ministeries en vele andere overheidsinstanties.
o Hoe is het bestuur georganiseerd
o Welke bevoegdheden heeft het bestuur
o Aan welke rechtsnormen heeft het bestuur zich te houden
o Hoe kan het bestuur ervoor zogen dat burgers zich aan de voor hen geldende rechtsnormen
houden
o Welke juridische bescherming is er voor burgers tegen beslissingen en handelingen van het
openbaar bestuur
o Organisatie, bevoegdheden, normering, handhaving, rechtsbescherming
Verzoeken en/of aanspraken van burgers en bedrijven jegens de overheid = bestuursrecht
Belastingen en bijbehorende procedures behoren ook tot bestuursrecht

Hoofdstuk 2
Nederland is een democratische rechtsstaat: de overheid dient de fundamentele rechten en
vrijheden van burgers te eerbiedigen en moet zich inzetten voor de verwerkelijking van die rechten
en vrijheid (geschiedt onder controle van de door het volk in vrije verkiezingen gekozen
volksvertegenwoordiging).
Vier eisen om doelen van de rechtsstaat te bereiken:
o Wetmatigheid van bestuur
o Rechterlijke controle
o Evenwicht tussen verschillende machten
o Eerbiediging van grondrechten

Specialiteitsbeginsel: bestuur mag bij het gebruik van een bevoegdheid, toegekend in een bepaalde
wettelijke regeling, slechts het belang behartigen waarvoor die regeling speciaal is vastgesteld.

Hiërarchische opbouw van het normenstelsel
1. Verdragen waarbij Nederland partij is (EVRM, IVBPR, EU-verdrag, …)  alle Nederlandse
regelingen zijn hieraan ondergeschikt
2. Statuut: geeft een regeling voor de verhoudingen tussen NL en de andere landen van het
Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint-Maarten). (staatsrecht)
3. Grondwet bevat naast grondrechten veel organisatierecht (staatsrecht)
4. Wetten in formele zin
5. Koninklijke Besluiten die regels bevatten (zoals amvb’s)
6. Ministeriële regelingen (verordeningen)
7. Provinciale verordeningen
8. Gemeentelijke verordeningen en waterschaps-verordeningen
9. Beleidsregels
10. Voorschriften / verplichtingen verbonden aan een beschikking

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Onder … wordt verstaan  begrippen als bestuursorgaan, besluit en belanghebbende hebben ook in
andere wetten de betekenis die in de Awb wordt gegeven.

Vier doelen Awb: Meer eenheid in de bestuursrechtelijke wetgeving; Systematiseren en
vereenvoudigen van bestuursrechtelijke wetgeving; In de wet vastleggen van normen die in de
rechtspraak zijn ontwikkeld (codificeren van ontwikkelingen uit jurisprudentie); Treffen van
voorzieningen die naar hun aard een algemene regeling behoeven.

,Relatie tot andere wetgeving
a. Dwingend recht
Art. 6:7 Awb: bezwaar- en beroepstermijn is zes weken, afwijking daarvan in lagere wetgeving is niet
toegestaan en zal in een beroepsprocedure door de rechter onverbindend worden geacht. Als
bijzondere wet en Awb met elkaar strijden, gaat de bijzondere wet voor.
b. Regelend recht
De Awb bevat de hoofdregel, maar staat afwijking daarvan ook in lagere wetgeving uitdrukkelijk toe.
c. Aanvullend recht
De regel is in beginsel te vinden in andere wetgeving, maar wanneer in de desbetreffende regeling
niets staat geldt de bepaling van de Awb.
d. Facultatief recht
Art. 3:10 Awb: bij gevallen waarin voor het nemen van besluiten niet reeds bij wettelijk voorschrift is
bepaald dat deze afdeling geldt, krijgen ook lagere regelgevers én bestuursorganen de bevoegdheid
te bepalen dat afdeling 3.4 moet worden toegepast bij de voorbereiding van bepaalde besluiten.
Mogen ze doen, maar niet verplicht: facultatief.

Art 1:3 lid 1 Awb: besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een
publiekrechtelijke rechtshandeling.
o Het moet gaan om een beslissing: een wilsverklaring met een definitief karakter
o Bestuurlijke beslissingen in een rechtstaat horen in het algemeen op schrift te worden gezet:
weergave door middel van schrifttekens
o Alleen schriftelijke beslissingen van bestuursorganen kunnen besluiten zijn (organen van de
Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en een aantal andere
publiekrechtelijke lichamen)
o Een rechtshandeling: gericht op enig rechtsgevolg; strekt er toe een recht of bevoegdheid te
geven of te ontnemen dan wel een plicht op te leggen of ongedaan te maken.
o Publiekrechtelijk: die besluiten en handelingen tot het nemen respectievelijk verrichten
waarvan, bij of krachtens een wet in formele zin, exclusief aan een bestuursorgaan de
bevoegdheid is verleend

Openbaarheid van verdragen, wettelijke regelingen en beleidsregels: geldend recht moet bekend
zijn.
Openbaarheid van vergaderingen: geregeld in de reglementen van de Eerste en Tweede Kamer en in
bedoelde organieke wetten.
Openbaarheid van informatie: Wob

Wet openbaarheid van bestuur (Wob)
De Wob draagt bestuursorganen op om burgers informatie te verstrekken, zowel uit eigen beweging
(art. 8 en 9) als op verzoek art. 3-7).
Het verzoek om openbaarmaking moet informatie betreffen, neergelegd in documenten en moet een
bestuurlijke aangelegenheid betreffen, welke bij het verzoek moet worden genoemd.
 Absoluut weigeringsgrond: dan moet het verzoek worden geweigerd
 Relatief weigeringsgrond: het verzoek kan worden geweigerd: belang van het verstrekken
van informatie moet worden afgewogen tegen het in de weigeringsgrond vermelde belang.

Hoofdstuk 3.3
Bestuursorgaan (art. 1:1 Awb): een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is
ingesteld, of een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed.

,  Bestuursorganen zijn bestuurlijke ambten, omdat zij organen zijn van een publiekrechtelijke
rechtspersoon (a-organen) hetzij omdat aan hen een publiekrechtelijke bevoegdheid is
toegekend (b-organen).
 Art. 1:1 lid 2 Awb: de wetgever, de Eerste en Tweede Kamer, de met rechtspraak belaste
organen en de Raad van Staten vallen niet onder het bestuursorgaanbegrip. Ze hebben geen
bestuurlijke taken.
 Een a-orgaan is altijd een bestuursorgaan, bij alles wat dat orgaan doet.
 B-organen zijn andere personen of colleges met enig openbaar gezag bekleed. Ze zijn alleen
maar bestuursorganen voor zover ze publiekrechtelijke bevoegdheden uitoefenen.

Hoofdstuk 3.4
Publiekrechtelijke bevoegdheden komen toe aan het bestuursorgaan (ambt) maar moeten feitelijk
worden uitgeoefend door natuurlijke personen die het ambt bekleden of dragen.
 Eenhoofdige ambten (ministers en burgemeesters); Gezamenlijke ambtsdragers: college van B en
W.
 Het ambt blijft, de ambtsdragers wisselen (als gevolg van verkiezing of benoeming).
 Bevoegdheden komen aan het ambt toe  volgende ambtsdrager kan zich niet onttrekken
aan wat zijn voorganger heeft besloten; hij is daar in beginsel aan gebonden.
Behoorlijke uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden (is veel werk) wordt verricht door
ambtenaren  personen die zijn aangesteld om in de openbare dienst werkzaam te zijn (art. 1 Aw)
(formele zin), in materiële zin zijn ambtenaren diegenen (werkzaam in de openbare dienst) die hun
werk in ondergeschiktheid aan een of meer ambten verrichten.
 Ambtenaren zijn zelfstandig.
Als alle bevoegdheden door of namens minister worden uitgevoerd is er sprake van concentratie.
Als bevoegdheden rechtstreeks aan rijksambtenaren worden toegekend is er deconcentratie.

Hoofdstuk 4
Besluiten zijn schriftelijke beslissingen van bestuursorganen, inhoudende publiekrechtelijke
rechtshandelingen (art. 1:3 Awb).
o Beschikkingen
Een besluit voor een individueel of concreet geval, of een besluit dat niet van algemene strekking is
(art. 1:3 lid 2 Awb). Bevat doorgaans: de aanduiding van het orgaan dat de beschikking geeft; de
naam van degenen tot wie is gericht; de aanleiding; de toepasselijke wettelijke voorschriften; de
relevante feiten; de motivering; de beslissing zelf; informatie; ondertekening.
o Begunstigende en belastende beschikkingen
Verlenen rechten, trekken lasten in of leggen plichten op, weigeren begunstigende beschikkingen.
o Vrije en gebonden beschikkingen
Bevoegd gezag heeft beslissingsvrijheid, want wet geeft niet precies aan hoe het orgaan van een
bepaalde bevoegdheid gebruik moet maken. De wet laat dus enige beslissingsruimte over 
beleidsruimte (belangenafweging) en beoordelingsruimte (uitleg wettelijke regeling en vaststelling
van feiten). Bij gebonden beslissingen bepaalt de wet volledig wat het orgaan moet doen, gedicteerd
door wettelijke bepaling waarop bevoegdheid berust.
Beleidsregels: eis van stelselmatigheid (zelfde situatie zelfde besluit), eis van consistentie van bestuur
(bestuur opereert consistent consequent) en rechtszekerheidsbeginsel.
o Aflopende en duurzame beschikkingen
Aflopende beschikkingen werken gedurende een beperkte periode, omdat ze vaak betrekking
hebben op kortdurende activiteiten.

Voorschriften binden degene tot wie de beschikking is gericht. Voorwaarden zijn opschortende en
ontbindende voorwaarden waaronder een beschikking wordt gegeven. Beperkingen zijn de
begrenzingen van een beschikking naar tijd of plaats.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller josinek. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71947 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.39  1x  sold
  • (0)
  Add to cart