Samenvatting van thema 1, leerjaar 1 op de fysiotherapie opleiding van THIM. Geschikt als naslagwerk en voor de THIM student ook als leerdocument voor de toets. Het bevat alle leerdoelen van thema 2.
Voor maar 12,00 heeft u de complete samenvatting (deel 1, 2, 3 en 4)van leerjaar 1 voor de opleidi...
Indicaties voor THP:
- Coxarthrose: heup kraakbeen slijtage (graad 3* of hoger).
- Reumatoïde arthritis: reuma is continu aanwezig.
- Congenitale afwijkingen: afwijkingen bij geboorte en groei.
- Avasculaire: verminderde doorbloeding (avasculaire kopnecrose: verminderde doorbloeding,
waardoor de proximale femurkop afsterft).
- Inflammatoïre arthritis: gewrichtsontsteking (kan eenmalig zijn).
*International cartilagerepair society (ICRS): kwaliteit van het kraakbeen / mate van kraakbeenschade.
Graad 0: normaal kraakbeen
Graad 1: oppervlakkig letsel (A: beperkte inkeping, B: oppervlakkige fissuren = inkepingen).
Graag 2: kraakbeenletsel tot <50% van de kraakbeendikte.
Graad 3: Kraakbeendefect met diepte dieper dan >50% van de kraakbeendikte.
Graad 4: blootliggend subchondraal bot.
Symptomen versleten heup:
- Pijn in lies en bilstreek.
- Ochtendstijfheid en startpijnen.
Vormen van THP:
- Resurfacing.
o Osteofyt(en) verwijderen.
o bijschaven kraakbeen
- Minimaal invasieve chirurgie.
o kleine steel in kleine incisie, bot besparend en ongecementeerd).
- Standaard gecementeerde THP.
o Gecementeerd wordt veelal gebruikt bij oudere PT met osteoporose. Dit omdat het femur
hier niet (goed) in de prothese groeit. Bij gecementeerd zitten er groeven in de steel van de
prothese om zo oppervlakte vergroting te krijgen voor het cement.
Nadeel: is dat er veel bot moet worden weggehaald.
Voordeel: het is goedkoper.
- Standaard ongecementeerde THP.
o Wordt veelal gebruikt bij jongere patiënten. Hier groeit het femur in de prothese en zet het
zo vast. Bij ongecementeerd voelt de prothese ruw aan en zitten er gleuven waar het bot
ingroeit.
Voordeel: minder bot dient te worden verwijdert.
Nadeel: is duurder.
- Revisie THP.
o Revisie prothese. Deze zijn langer en groter en worden gebruikt als de
eerste THP versleten is. Ook wordt er meer bot verwijdert dan bij
standaard THP.
Benaderingen voor THP met daaraan gekoppeld de bewegingen die vermeden dienen te worden post-OK:
OK benaderingen. Bewegingen die vermeden dienen te worden (<6 weken).
Postero-laterale (schuin achter) Adductie, endorotatie en >90 gr anteflexie.
Antero-laterale (schuin voor) >90 gr anteflexie, adductie
Exorotatie.
Anterieure (voor) Retroflexie.
Direct lateraal (zijkant) Exorotatie.
Posterieure (achterkant) Adductie, endorotatie en >90 gr anteflexie.
,B. koldenhof 2014/2015, leerjaar 1
Voorste kruisband reconstructie (VKB)
Ontstaan VKB:
- Sporten, vooral balcontactsporten met veel acceleratie / declaratie en roteren / pivoteren.
- Afname botkwaliteit: osteoarthritis.
Behandeling: afhankelijk van leeftijd / ambities / hulpvraag.
- Conservatief
- Operatief (reconstructie)
o Patellapees graft.
o Hamstring graft.
Autograf: lichaamseigen.
Allograft: niet lichaamseigen.
patellapees graft hamstringgraft
Litteken 10 - 12 cm Litteken 3-5cm.
1 jr. sensibiliteitsstoornis. Nauwelijkssensibiliteitsstoornis
Tot 2 jr. pijn bij knielen. Nauwelijks napijn
7 - 9 maanden revalidatie. 6-8 mnd. Revalidatie
50 - 60 min. Operatie. 60-70 min. operatie
Revalidatie:
- Fase 1 (0-2 wkn): beperkt belast ADL
- Fase 2 (3-6 wkn): belast ADL
- Fase 3 (7-12 wkn): beperkt belast sport
- Fase 4 (13-20 wkn): Sport specifieke oefenfase
- Fase 5 (>21 wkn): Sport specifieke training
,B. koldenhof 2014/2015, leerjaar 1
Beroerte: cerebro vasculair accident (CVA)
Drie typen beroerte:
1. 80% niet bloedig = Ischemische beroerte (herseninfarct): bloedvat raakt verstopt, waardoor een
hersengedeelte te weinig bloed (zuurstof) krijgt.
2. 20 % bloedig = Heamoragische: bloedvat knapt in de hersenen, waardoor hersengedeelte wordt
onderdrukt.
3. Transient ischamic attack (TIA): voorbijgaande herseninfarct.
Oorzaken:
- Atherosclerose = (slagaderverkalking).
- Embolie(en) = (bloedprop(jes)).
- Aneurysma = (scheuring slagader).
- Arterio-veneuze-malformatie = (verminderde ontwikkeling / ontbreken van de capillaire, waardoor er
te veel druk op de venen komt en deze scheuren onder de hoge druk.
Symptomen:
FAST-systeem: middels deze test kun je snel vaststellen of er een CVA aanwezig is.
F = Face: vraag aan PT om te lachen of zijn tanden te laten zien. Let op scheve mond of mondhoek.
A = Arm: vraag PT om beide armen naar voren te strekken en binnenzijde van de handen naar boven te
draaien. Let op of de arm wegzakt.
S = Speech: vraag PT om te praten. Let op toon verandering of onduidelijk spreken.
T = Time: stel vast hoe laat de klachten bij de PT zijn begonnen.
Na CVA kan de PT verschillende beperkingen hebben.
- Dysartrie = moeite met spraak / onduidelijke spraak
- Motorische apraxie = veel moeite met / onvermogen tot motorisch bewegen.
- Verbale apraxie = veel moeite met / onvermogen tot praten.
- Afasie
Broca Wernicke
Mensen met een Broca-afasie Mensen met een Wernicke-afasie
spreken en schrijven alleen de spreken vlot en vloeiend, maar ze
inhoudswoorden van de zinnen. zijn geneigd door te blijven
De zinnen hebben een praten zonder rekening te
telegramstijl (ontbreken van houden met de
lidwoorden. Meestal wel bewust gesprekspartner. Meestal niet
van hun afasie. bewust van hun afasie.
Behandelgrootheden / behandeldoelstellingen voor de FT:
- Loopvaardigheid.
- Arm- en handvaardigheid
- ADL gerichte handelingen aanleren / verbeteren.
- Cognitieve revalidatie.
,B. koldenhof 2014/2015, leerjaar 1
Terminologie. Definitie.
Total hip/totale heup prothese Het gedeeltelijk of geheel vervangen van de heupkop en heupkom.
Gecementeerde en Heupprothese die middel cement wordt vast gezet: gecementeerd.
ongecementeerde Heupprothese die door bot ingroeit wordt vast gezet:
heupimplantaten ongecementeerd.
coxatrose Heupkop en/of heupkop slijtage.
reumatoïde artritis Reuma. Is continu aanwezig.
Congenitale afwijkingen Afwijkingen bij geboorte of groei.
Avasculaire necrose Door verminderde doorbloeding sterft de heup kop.
Inflammatoire artritis Ontsteking aan het gewricht. Is niet continu aanwezig.
Minimaal invasieve chirurgie Chirurgie, waarbij bot- en spierbesparend te werk wordt gegaan. Om zo
minimale schade aan te richten.
Resurfacing Bijschaven kraakbeen.
Heupluxatie Kop is uit de kom.
Better In, Better Out Hoe fitter de PT de operatie in gaat, hoe fitter hij eruit komt.
Hamstringpeesreconstructie Hierbij gebruikt de arts de pezen van twee dijbeenspieren(de
hamstrings). Deze bevinden zich aan de binnenzijde van de knie en
worden via een apart sneetje uitgenomen. Voor het vastzetten van de
pezen wordt gebruik gemaakt van een metalen plaatje (titanium) in het
bovenbeen, waar de beide pezen overheen liggen (een soort rekstok). In
het onderbeen worden de pezen vastgezet met een ‘oplosbare schroef’
en eventueel een metalen kram. Bij deze techniek worden minder
knieschijfklachten gezien bij de
revalidatie.
Bot-patellapees-bot Hierbij maakt de arts gebruik van het middelste gedeelte van de
reconstructie kniepees (patellapees), waarbij een stukje bot aan beide zijden zit. Het
voordeel hiervan is dat de twee botblokjes stevig met twee schroeven in
boorkanalen in het boven- en onderbeen vastgezet kunnen worden.
Functionele spierkracht Aanspannen van bepaalde spieren onder bepaalde omstandigheden
(ADL of sport). Specifiteit.
Functionele stabiliteit Aanspannen van spieren onder bepaalde omstandigheden (ADL of sport)
om stabiel te blijven bewegen.
Motorschiene Apparaat dat natuurlijke bewegingen maakt. Bevordering ROM.
“Giving Way” Door (heen) zakken van de knie.
Lysholm-score Evaluatieve vragenlijst. De LysholmKnee Score is ontwikkeld voor het
inkaart brengen van de mate van knie-instabiliteit op zowel stoornis- als
op beperking niveau. De Lysholm-score wordt gebruikt bij patiënten met
een letsel van met name de voorste kruisband resulterend in knie-
instabiliteit.
Tegner Activity Scale Evaluatieve en inventariserende activiteitenschaal. De Tegner
activiteitenschaal bevat 1 item,waarbij de patiënt zelf de zwaarte van
zijn/haarwerk- en sportactiviteiten aangeeft. De Tegner-
activiteitenschaal wordt gebruikt bij patiënten met een letsel van met
name de voorste kruisband resulterend in knie-instabiliteit.
, B. koldenhof 2014/2015, leerjaar 1
Fysiologie
Motorisch leren.
De verschillende vormen van geheugen zijn:
- Limbisch systeem: werkgeheugen / kortetermijngeheugen.
Hypocampus zet kortetermijngeheugen om in langetermijngeheugen.
- Langetermijn geheugen
o Procedureel (opgeslagen in procedureel geheugen): fietsen / lopen (impliciet leren)
Je raakt het bijna nooit kwijt zelfs niet bij dementie, echter lastig te verklaren hoe je
iets doet.
o Declaratief (opgeslagen in expliciet geheugen): bewuste niet geautomatiseerde beweging(en)
Je raakt het sneller kwijt en ook bij dementie, echter kun je gemakkelijk uitleggen
hoe een beweging / handeling gaat.
Bij amnesie lijdt men aan geheugenverlies dit kan 2 vormen hebben:
1. Anterograde: kan geen gebeurtenissen onthouden / opbouwen. (na accident).
2. Retrograde: ouder herinneringen worden vergeten. (voor accident).
Er zijn verschillende leer strategieën: wat voor manieren kan ik gebruiken om iets aan te leren.
1. Expliciet leren: onbewust leren (komt vanuit een ander).
2. Impliciet leren: bewust leren (komt vanuit jezelf).
3. Imitatieleren: voordoen.
4. Verbale zelfsturing: verbaal herhalen van (deel)beweging.
5. Mental practice: in gedachten de (deel)beweging maken.
De rol van de sensoriek bij motorisch leren staat beschreven in de sensomotorische cirkel.
Feedback kan dus bestaan uit:
a. Intrinsieke feedback: re-afferente prikkels (prikkels
van binnen).
b. Extrinsieke feedback: ex-afferente prikkels (prikkels
van buiten).
a. KP: knowledge of performance: het is goed
/ het is fout + uitleg verbeterpunten.
b. KR: knowledge of result: het is goed / het is
fout.
Fitts en Posner bedachten het drie-stadiamodel voor motorische leerprocessen.
1. Cognitieve fase. Bestaan uit:
a. opgedeeld in (deel)fase. c. Veel nadenken
b. Veel fouten maken. d. Veel knowledge of performance.
2. Associatieve fase. Bestaan uit:
a. Deelhandelingen koppelen om zo c. Minder nadenken.
tot een totaal handeling te d. Combinatie van knowledge of
komen. performance en result.
b. Minder fouten.
3. Autonome fase:
a. Het kunnen uitvoeren van b. Veel knowledge of result.
dubbeltaken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fysiotherapie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.