In dit document is het basisboek aanpak schulden samengevat. Het is per hoofdstuk ingedeeld en per paragraaf. De belangrijkste begrippen zijn rood gemarkeerd. Verder is sommige tekst ondersteund met een afbeelding. Zo kan je de tekst beter begrijpen en krijg je er ook een visueel beeld bij. Kortom ...
Materiële hulpverlening
Hoofdstuk 1
1.1
Er is sprake van een schuld als je geld van iemand hebt geleend of als de uiterste betaaldatum op een
verplichting is verstreken. Een groot deel van de huishoudens met betalingsproblemen krijgt geen
hulp. In 2018 zijn de volgende cijfers vastgesteld:
- 38% van de huishoudens heeft moeite met rondkomen
- 11,5% van de huishoudens heeft lichte betalingsproblemen
- 8,3% van de huishoudens heeft geregistreerde problematische schulden
Huishoudens noemen verschillende redenen voor de moeite die zij hebben om rond te komen. De 3
meest genoemde zijn:
- De uitgaven stijgen terwijl de inkomsten gelijk blijven
- De vaste lasten zijn te hoog
- De inkomsten zijn te laag
Aan schulden zit een rekenkundige kant (feiten) en een belevingskant (hoe iemand de schulden
ervaart). Onderzoek laat zien dat moeilijk rondkomen samenhangt met ‘zachte’ factoren, dit is mede
financieel gedrag. Mensen met schulden hebben vaker financieel gedrag zoals hun administratie niet
op orde hebben, onbedachtzame aankopen doen, geringe buffer hebben en niet weten waar ze recht op
hebben (tegemoetkomingen of toeslagen). Ook hangt het samen met ‘harde’ factoren, zoals de hoogte
van het inkomen.
Mensen met een wisselend inkomen rapporteren vaker dat ze moeite hebben met rondkomen dan
mensen met een vast inkomen. Die schommelingen bij wisselend inkomen vragen namelijk om meer
planning en het dragen van een groter risico dat mensen een maand niet uitkomen. De hoogte van het
inkomen zegt dus niet alles.
Het gegeven dat een huishouden een keer een rekening niet betaalt en wellicht een aanmaning
ontvangt, betekent niet direct dat er sprake is van een betalingsprobleem. Om te bepalen of er bij een
huishouden sprake is van lichte betalingsproblematiek hanteert het Nibud een definitie die verder gaat
dan een enkele onbetaalde rekening. Er is sprake van lichte betalingsproblemen als een huishouden in
de afgelopen 12 maanden:
- Een enkele keer de huur/hypotheek meer dan tien dagen te laat heeft betaald
- Regelmatig een aanmaning ontving
- Regelmatig geen geld meer kon opnemen
- Regelmatig niet genoeg geld op de rekening had voor de automatische incasso
- Een enkele keer een voorschot vraagt op het salaris
- Brieven van incassobureaus of deurwaarders ontving
- Regelmatig een creditcardschuld heeft van meer dan 500 euro.
- Regelmatig een betalingsregeling trof
Als betalingsproblemen ernstig zijn, wordt er ook wel gesproken over problematische schulden. Een
klein deel van de huishoudens krijgt maar hulpverlening. Verder houden de problematische schulden
vaak lang aan, het heeft dan een duurzaam karakter. Ook zijn er grote regionale verschillen. Er zijn
grote verschillen tussen gemeenten en tussen regio’s in het percentage van de inwoners dat worstelt
met geregistreerde problematische schulden. Hoe groot de schuldenproblematiek is, hangt af van de
definitie die wordt gehanteerd. De NVVK hanteert bijv. een andere definitie dan het CBS.
1.2
Het inschakelen van hulp is soms de enige manier om uit de schulden te komen. Tegelijkertijd is die
hulp vragen een behoorlijke stap voor mensen. Cijfers over het gebruik van ondersteuning zijn niet
waterdicht. Hierdoor kan wel de belangrijke conclusie getrokken worden dat hulp bij financiële
problemen geen vanzelfsprekendheid is.
,1.3
Huishoudens die moeite hebben met rondkomen wonen gemiddeld vaker in een huurhuis, hebben
vaker een laag inkomen en zijn vaker afhankelijk van een uitkering. Zij hebben een kwetsbaardere
positie. Er zijn een aantal achtergrondkenmerken die overeenkomen als je kijkt naar de mensen die
moeilijk rondkomen:
- Tussen de 44 en 55 jaar
- Huurders
- Alleenstaande met kinderen of zonder kinderen
- Laag inkomen
- Maandelijks rood staan
- Recent negatieve financiële gebeurtenis meegemaakt
1.4
Naast kenmerken als opleidingsniveau, gezinssamenstelling en leeftijd zijn er ook andere kenmerken
aan te wijzen die relatief vaak voorkomen bij mensen met geldzorgen. Zo is er sprake van een
groeiend besef dat relatief veel mensen die worstelen met geldzorgen een licht verstandelijke
beperking (LVB) hebben, moeite hebben met lezen en schrijven en/of laag digivaardig zijn. Voor een
voortvarende aanpak is er ook aandacht nodig voor het eventuele bestaan van die belemmeringen.
Bij de aanpak van schulden is het van belang om alert te zijn op de leesvaardigheid van degene die
hulp vraagt. Om je administratie bij te houden moet je namelijk kunnen lezen en schrijven. Een aanpak
waarin het oplossen van schulden en beter leren lezen samengaan werkt versterkend.
De moderne wereld is een digitale wereld. De overheid heeft zichzelf bijv. ten doel gesteld dat burgers
alle overheidszaken digitaal kunnen regelen. Een voorwaarde om het digitale verkeer succesvol te
laten verlopen is dat burgers wel voldoende digivaardig zijn. Als dit niet het geval is kunnen
gemakkelijker schulden ontstaan.
De moderne maatschappij is verder ook nog erg complex. Mensen met een LVB kunnen zich in die
complexe maatschappij dus ook niet zelfstandig redden. Een LVB kan zowel bijdragen aan het
ontstaan van schulden als een belemmering vormen om schulden op te lossen. Signalen dat er
mogelijk sprake is van een LVB bij schuldenproblematiek zijn onder meer:
- Het eigen aandeel in het ontstaan van de schulden niet zien.
- Niet in beeld hebben hoeveel geld er per maand ongeveer binnenkomt en hoeveel er wordt
uitgegeven (en ook desgevraagd niet in staat zijn dit op een rij te zetten).
- Opgelicht zijn (in het nabije netwerk).
- Veel telefoonabonnementen naast elkaar hebben.
- Uitkeringsschulden omdat formulieren verkeerd zijn ingevuld.
Hoofdstuk 2
2.1-2.5
Er zijn verschillende soorten schulden:
- Overlevingsschulden: standaard te weinig inkomen, je bent constant aan het overleven. Ze
kunnen geen buffer opbouwen, want ze komen echt net aan rond.
- Compensatieschulden: op het moment dat je geld hebt ga je het meteen uitgeven aan iets
luxes. Het gaat over het compenseren van het leven. Je mist veel door weinig geld en dan
wanneer je geld ontvangt wil je het besteden aan iets wat je leven zal verrijken (denk aan
leuke uitjes of luxere schoenen/kleding). Je compenseert het eigen gevoel.
- Aanpassingsschulden: denk aan live events zoals een scheiding terwijl je partner de
kostwinnaar is, overlijden of werkloos raken. Je moet je aanpassen omdat ineens een heel
salaris wegvalt. Als die persoon het moeilijk vindt om zich aan te passen aan het inkomen dan
kunnen er aanpassingsschulden ontstaan. Ze moeten dus hun uitgaven aanpassen aan de
nieuwe schulden en dat lukt vaak niet van de ene op de andere dag.
, - Overbestedingsschulden: als je standaard te veel uitgeeft. Je sluit bijv. abonnementen af zoals
Netflix en Videoland of mensen sluiten veel verzekeringen af. Mensen weten wel hoeveel er
beschikbaar is voor uitgave, maar (bijna) elke maand geven ze meer geld uit dan ze hebben.
- Bureaucratische schulden: als iemand niet weet hoe een Digi-D werkt. Wanneer iemand niet
weet waar diegene recht op heeft. Ze ontstaan als gevolg van het bureaucratisch onvermogen
van een huishouden om zaken met de overheid goed te regelen. Deze mensen hebben moeite
om hun zaken met de overheid goed te regelen. Bijv. als ze niet goed kunnen lezen en
schrijven, niet voldoende computervaardig zijn of niet begrijpen dat regels van de overheid
hard worden toegepast.
2.6
Voor de meeste schuldenaren geldt dat hun schuldenpakket kenmerken vertoont van meerdere type
schulden. Het type schuld zegt in veel gevallen wel iets over de oorzaak ervan. Bij
aanpassingsschulden speelt bijv. vaak een live-event. Tegelijkertijd is het een misvatting om een life-
event direct als de oorzaak voor een schuldsituatie aan te merken. Het is vaak wel een trigger, maar dat
is iets anders dan een oorzaak. De kwaliteit van het financiële gedrag speelt ook een rol.
Wat voor financieel gedrag je vertoont hangt ook samen met psychologische factoren. Aangetoond is
dat:
- Als mensen hun administratie niet (/onvoldoende) bijhouden, de kans op financiële problemen
groter is.
- Als mensen niet goed weten waar belangrijke papieren liggen, de kans op financiële
problemen groter is.
- Als mensen minder vooruitplannen, de kans op financiële problemen groter is.
Deze verbanden klinken vrij logisch. Er zijn ook verbanden die minder logisch klinken:
- Klanten die op de prijs letten en prijzen vergelijken, zitten vaker in financiële problemen.
- Klanten die de voorwaarden van hun financiële producten controleren, hebben een grotere
kans op financiële problemen.
Er is dus samenhang tussen bepaalde gedragingen en psychologische kenmerken, zoals lage
zelfcontrole. Zelfcontrole is het vermogen van mensen om hun gedrag te sturen. Het niet bijhouden
van de post staat niet op zichzelf, maar is een uiting van lage zelfcontrole. Naast zelfcontrole zijn nog
andere variabelen van invloed op de kans dat een klant in financiële problemen komt:
- Tijdoriëntatie; aandacht is gericht op de korte(re) termijn.
- Self-efficacy; vertrouwen in het kunnen uitvoeren van een bepaalde taak.
- Een positievere houding ten aanzien van geld lenen.
- Minder (goede) kennis over financiën.
- Geringere sociale steun.
We moeten dus niet alleen naar de typen schulden kijken om de oorzaken te begrijpen, maar ook naar
de psychologische processen bij een schuldenaar die al dan niet bijdragen aan de (kans) dat er
schulden ontstaan.
2.7
Schulden zijn zelden een opzichzelfstaand probleem. Bij veel huishoudens spelen er naast schulden
ook andere problemen:
> Schulden en een uitkering: mensen met schulden maken langer gebruik van een uitkering dan
mensen zonder schulden. Wie ziek wordt maar gedeeltelijk kan werken, kan in aanmerking komen
voor een Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA-)uitkering. En wie zijn baan verliest
heeft doorgaans eerst recht op een uitkering op basis van de Werkeloosheidswet (WW) en daarna op
bijstand.
Uitkeringsgerechtigden hebben vaker schulden dan mensen zonder uitkering. Er zijn drie belangrijke
inzichten:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evivanderkooij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.