Samenvatting van de leerdoelen voor het tentamen wonen conceptueel. De leerdoelen worden getoetst. Ik heb dit vak in één keer met een goed cijfer afgerond. Leerjaar 1, IVK, blok B
Ik had voor dit vak een 7,5
Je kunt aangeven waarom het relevant is om als veiligheidskundige kennis
te hebben over het thema wonen en kunt hier eigen voorbeelden bij geven.
Samenleven heeft een ruimtelijk component: het sociale leven speelt zich immers af
in een bepaalde fysieke omgeving, op een bepaalde plaats (een omgeving). De
gebouwde omgeving is de door mensen omgevormde fysieke omgeving. De
omvorming van de fysieke omgeving is het verst gevorderd in steden, hier is vrijwel
alle ruimte ‘man-made’. De verstedelijking (sociaal-ruimtelijke verandering) heeft
gevolgen voor de manier waarop het menselijk leven zich voltrekt.
Je kunt uitleggen wat steden zijn en bent bekend met de opkomst van de
stadssociologie.
Steden hebben zich in een viertal fase ontwikkeld:
1. Agrarische revolutie maakte ontstaan van steden mogelijk
2. Industriële revolutie leidde tot versnelde verstedelijking
3. Suburbanisatie
4. Herwaardering
Steden hebben 3 functies: centra van de handel (markt), politieke macht (fort) en religie
(tempel).
Agrarische revolutie had 3 functies: economisch, politiek-militair en religieus.
Surplusproductie was een absolute voorwaarde. Surplusproductie betekent een zodanig
niveau van en regelmaat in de productie dat niet iedereen zich daar meer over hoeft te
bekommeren en zich op andere activiteiten kan richten.
Arbeidsindeling zorgde voor verstedelijking dergelijke activiteiten gingen zich steeds
meer concentreren op plaatsen waar veel mensen dicht op elkaar wonen: in steden.
Hierdoor ontstonden er grotere en meer complexe sociale verbanden waarin steden een
centrumfunctie vervulden.
Lot van de steden was hecht verbonden met de staatsmacht. Als een rijk in verval raakte
of ten val kwam was het met de bloei van de stad ook gedaan. Val van het Romeinse rijk,
bracht ook verval van steden in Europa. Door de sterke politieke verbrokkeling in die
tijd hadden deze steden een betrekkelijk grote mate van autonomie en ontwikkelde zij
zich tot centra van economische dynamiek en technologische en culturele vernieuwing.
Er is een directe samenhang tussen arbeidsindeling en verstedelijking. Arbeidsindeling
zorgde voor verstedelijking, omdat de andere door de surplusproductie zich konden
toeleggen op andere activiteiten waar veel mensen dicht bij elkaar wonen in steden.
Gaandeweg ontstonden grotere en meer complexe sociale verbanden waarin steden een
centrumfunctie vervulden. Er is dus een directe samenhang tussen de groei van de
voedselproductie, de toenemende arbeidsindeling en de verstedelijking.
,Ondanks de komst van steden bleven de middeleeuwse steden van West-Europa
afhankelijk van het omringende platteland. De groei van steden bleef dus afhankelijk van
de agrarische productie van het omringende gebied.
De eerste brandverordening komt uit 1232, omdat toen bijna alle gebouwen uit
houtbouw bestonden. Stedelijke verordeningen zijn noodzakelijk voor beleid en bestaan
van de stad.
Industriële revolutie kwam doordat producten niet langer meer handmatig werden
omgezet, maar machinaal. De stedelijke nijverheid konden nu in toenemende maten veel
grotere markten bedienen dan de lokale. Hierdoor werden ze grotendeels onafhankelijk
van de economische mogelijkheden van hun directe omgeving konden groeien en dat
deden ze ook. Door dit allemaal hadden fabrieken grote behoefte aan arbeidskrachten.
Zij bevorderden een trek van een platteland naar de steden:
Migratie
Pull-factoren (trekt mensen van het platteland naar de stad) = werkgelegenheid.
Push-factoren (duwt mensen weg van het platteland naar de stad) = o.a
misoogsten.
Samen zorgen de push- en pullfactoren voor een aanzuigende werking van de stad voor
boerenjongens en –meisjes.
Door de expansiedrift van steden ontstonden er grote sociale problemen. Door het snel
groeiende aantal mensen stond beheersing van regelingen centraal (verkeer, water etc.)
Hierdoor moest er een herstructurering plaatsvinden (plaatsen van stations,
markthallen etc).
In 1901 kwam er een Nederlandse woningwet. Dat is de eerste wet omtrent
volkshuisvestiging. Hierdoor kwam er onder andere rijksteun en gemeentelijke steun. Er
werden ook minimumeisen voor woningkwaliteit vastgelegd zoals sanitaire
voorzieningen, licht en lucht. Deze woningenwet heeft sterk bijgedragen aan het
terugdringen van woningnood. De woningwet creëerde een balans van de ‘normale
toestand’ in vraag en aanbod. In een periode waarin particuliere bouwmarkt inzakte
werd gesubsidieerde bouw uitgebreid.
Suburbanisatie (vanaf de jaren ’50) verstedelijking leidde uiteindelijk tot een deel van
de bevolking die wegtrok uit de stad (= suburbanisatie). Hierdoor ontstond er stedelijke
agglomeratie. Kenmerkend voor stedelijke agglomeratie is één centrum waaromheen
aaneenschakeling van nederzettingen is gebouwd. Hierin verplaatsen mensen zich in en
om de agglomeratie heen. Migratie van de stad naar randen was een selectieve migratie.
Ouderen en mensen met een lager inkomen bleven vooral in de binnensteden en
gezinnen en jongeren mensen vertrokken naar de randen. Hierdoor ontstond er een
scheve bevolkingsopbouw. Door het proces van deconcentratie (macht is verspreid)
raakte de binnensteden in verval.
In de jaren ’80 werd de stad geherwaardeerd door middel van vernieuwing van o.a de
woningen. De ‘hogere klassen’ kwamen weer terug en er kwamen meer voorzieningen
zoals restaurants, winkels etc. Daarnaast zijn er nieuwe stadsuitbreidingen ontstaan.
Nieuwe woningwet in 2015 zorgde voor wettelijke beperkingen op de taken van
woningcorporaties. Het economisch belang moest weer gediend worden en het
tegengaan van scheefwonen. Scheefwonen is dat iemand in een sociale huurwoning
woont die te veel verdient om in een sociale huurwoning te mogen wonen.
Stadssociologie = stad wordt gedefinieerd als een relatief, grote, compacte en
permanente nederzetting van sociaal heterogene individuen
Kenmerken van steden zijn:
Menselijke nederzetting er moeten mensen samenwonen
Duurzaamheid
Grootte en uitgestrektheid
Compactheid hoge bevolkingsgroei en hoge bebouwingsdichtheid
Heterogeen veel verschillende soorten mensen die samenleven
Complex
Multifunctioneel je kan er sporten, wonen, winkelen etc.
Stedelijkheid als vorm van samenleven en mentaliteit
Je kunt de complexiteit van hedendaagse steden duiden en deze kennis
koppelen aan de actualiteit
Er is sprake van ontzettend veel lokale gemeenschappen en verschillende subculturen.
Iedereen moet met elkaar samenwonen in een stad en dat kan voor frictie zorgen. Stad
wordt vaak gezien als een soort integratiemachine. Bijvoorbeeld een opvang voor
asielzoekers staat vaak in het centrum. Daarnaast heb je de publieke ruimte waar men
elkaar ontmoet of juist vermijdt. In een stad zijn veel sociale bewegingen (bvb de
homobeweging).
Als je al deze factoren bij elkaar op telt kan dat de complexiteit van een stad
veroorzaken.
, Je kunt aangeven welke ontwikkelingen van belang zijn op het gebied van
woonbeleid, woonregelgeving en milieu
Milieu- internationaal
Duurzame ontwikkeling staat centraal het streven naar een economische en
maatschappelijke ontwikkeling die ook ten goede komt aan toekomstige generaties.
Er werd een mondiaal beleid ontwikkeld om het terugdringen van broeikasgassen om de
opwarming van de aarde te beperken.
Milieubederf: door mensen veroorzaakte veranderingen in de natuur die nadelige
gevolgen hebben voor de levenskansen, de gezondheid en het welzijn van huidige en
toekomstige generaties. Dit is een probleem op wereldschaal geworden. Oorzaken: groei
bevolking, groei productie en consumptie per hoofd en de ontwikkeling van technologie.
Karl Marx pleitte voor een spreiding van de stedelijke bevolking over het platteland,
omdat in de stad het water van rivieren en kanalen sterk vervuild raakte door het lozen
van menselijke ontlasting en op het platteland de grond uitgeput werd door gebrek aan
natuurlijke mest.
Milieustad -lokaal
Stad en land met elkaar verbinden (kan op het gebied van voedsel, biologisch, van de
boer) - urban farming (moestuinen etc. in de stad)
- verticaal groen
- sedumdak
- groenstroken
- gemeenten halen nu huisvuil gescheiden op voor hergebruik.
- vervuilende auto’s uit het stadcentrum en stimuleert elektrisch rijden en duurzame
materialen
Week B2: SVO en criminologische theorieën
Je kunt aangeven wat sociaal veilig ontwerp is en kunt voorbeelden geven
van methodieken en instrumenten die passen binnen deze werkwijze
Je kan een stad sociaal veilig houden door bij de aanpak van veiligheid naar de omgeving
te kijken. Sociaal veilig ontwerpen gaat over veiligheid in het beheer van een omgeving.
Internationaal heet dit CPTED.
Theorie van CPTED is gebaseerd op het idee dat criminaliteit mede het gevolg is van de
gelegenheid die de fysieke omgeving daartoe biedt. Als je de fysieke omgeving zo wordt
gemanipuleerd kan criminaliteit worden verminderd. Theorie stelt dat het fysieke
ontwerp van gebouwen en buurten de mate waarin bewoners voelen dat zij de controle
hebben over hun omgeving kan vergroten of verkleinen.
Sociaal Veilig Ontwerp kan je doen aan de hand van de 4 vuistregels van ZETA. ZETA
staat voor Zichtbaarheid, Eenduidigheid, Toegankelijkheid en Aantrekkelijkheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bentemartina. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.