1. De basale functies van levende organismen beschrijven.
De 5 basale functies zijn:
1. Reactievermogen: organisme reageren op veranderingen in hun onmiddellijke omgeving. Deze
eigenschappen wordt ook wel prikkelbaarheid genoemd. Het vermogen tot aanpassingen in je
omgeving wordt aanpassingsvermogen genoemd.
2. Groei: organisme nemen in omvang toe door de groei van cellen of door de toename van het
aantal cellen. Naarmate degelijke meercellige orangisme zich ontwikkelen, specialiseren
afzonderlijke cellen zich zodat ze bepaalde functies kunnen vervullen, soms ten koste van
andere functies. Dit wordt ook wel differentiatie genoemd.
3. Voortplanting
4. Beweging: organisme vertonen beweging deze beweging kan inwendig zijn of uitwendig.
5. Stofwisseling: organisme zijn afhankelijk va complexe chemische reacties om de energie te
leveren voor het reactievermogen, de groei, de voortplanting en beweging. Onder stofwisseling
worden alle chemische reacties in het lichaam verstaan.
2. De relatie tussen de anatomie en fysiologie uitleggen.
Anatomie is de studie van inwendige en uitwendige structuren en fysieke relaties tussen lichaamsdelen.
Fysiologie is de studie van de manier waarop levende organisme hun vitale functies verrichten.
Anatomisch:
- Macroscopische anatomie: met het blote oog te zien
1. Uitwendige anatomie--->oppervlak kenmerken
2. Regionale anatomie----> oppervlaktestructuren
3. Systematische anatomie---->orgaanstelsels
- Microscopische anatomie: zijn niet zonder vergroting zichtbaar
1. Cytologie
2. Histologie
3. Weefsels
,3. De belangrijkste organisatieniveaus in levende organismen herkennen.
1. Chemisch niveau: de kleinste stabiele bouwstenen van de materie, verbinden zich tot moleculen
met een complexe vorm.
2. Celniveau: verschillende moleculen vertonen interactie, zodat grotere structuren ontstaan.
3. Weefselniveau: een weefsel bestaat uit de cellen van hetzelfde type die samenwerken om een
specifieke functie uit te voeren
4. Orgaanniveau: een orgaan bestaat uit twee of meer verschillende weefsels die samenwerken
om een specifieke functie uit te voeren.
5. Orgaanstelselniveau: organen werken samen in orgaanstelsels.
6. Organisatieniveau: alle orgaanstelsels in het lichaam werken samen om het leven en de
gezondheid in stand te houden.
4. De elf orgaanstelsels van het menselijk lichaam en de belangrijkste onderdelen van elk stelsel
herkennen.
1. De huid: beschermt het lichaam tegen gevaren vanuit de omgeving; speelt een rol bij het
reguleren van de lichaamstemperatuur; levert sensorische informatie.
2. Het beenderstelsel: biedt ondersteuning, beschermt weefsels, is opslagplaats voor mineralen en
vormt bloedcellen
3. Het spierstelsel: levert beweging, biedt bescherming en steun voor andere weefsels en
produceert warmte.
4. Het zenuwstelsel: maakt onmiddellijke reactie op prikkels mogelijk, meestal door het
coördineren van de activiteiten van andere orgaanstelsels; levert en interpreteert sensorische
informatie over interne en externe omstandigheden.
5. Endocriene stelsel: regaleert langdurige veranderingen in de activiteit van andere orgaanstelsels
6. Het cardiovasculaire stelsel: transporteert cellen en opgeloste stoffen, waaronder
voedingsstoffen, avalstoffen, zuurstof en koolstofdioxide
7. Lymfestelsel: verdedigt tegen infecties en ziekten en zorgt voor terugkeer weefselvocht naar de
bloedsomloop.
8. Het ademhalingsstelsel: vervoert lucht naar plaatsen in de longen waar gaswisseling plaatsvindt
tussen de lucht en de bloedcirculatie; produceert geluid voor communicatie
9. Het spijsverteringsstelsel: verwerkt voedsel, neemt voedingsstoffen op en verwijdert
afvalstoffen
10. Het urine stelsel: verwijdert afvalproducten uit het bloedt; reguleert de waterbalans door het
volume van de geproduceerde urine te reguleren
11. Het mannelijke voorplantingsstelsel: produceert geslachtscellen en hormonen
12. Het vrouwelijke voortplantingsstelsel: vormt vrouwelijke geslachtscellen, produceert
hormonen, ondersteunt embryonale en foetale ontwikkelingen van bevruchting tot geboorte
,5. Het begrip ‘homeostase’ uitleggen.
Onder homeostase wordt het bestaan van een stabiel intern milieu verstaan. Onder te term
homeostatische regulering worden de aanpassingen van het fysiologische systeem verstaan waardoor
homeostase wordt gehandhaafd.
Fysiologische reacties werken samen om potentieel gevaarlijke veranderingen in de omgeving binnen
het lichaam te voorkomen.
6. Beschrijven op welke wijze negatieve en positieve terugkoppeling bij homeostatische regulering zijn
betrokken.
Negatieve terugkoppeling: ongeacht of de prikkel bij de receptor toeneemt of afneemt, wekt een
waarde buiten de normale grenzen een anatomische reactie waarop de situatie wordt gecorrigeerd.
Bijvoorbeeld: te hoog lichaam temperatuur
Positieve terugkoppeling: bij positieve terugkoppeling brengt de aanvankelijke prikkel een reactie
teweeg waardoor die prikkel wordt versterkt. Bijvoorbeeld bloedstolling
7. Doorsneden, lichaamsdelen en hun onderlinge positie aan de hand van anatomische termen kunnen
beschrijven.
Anatomische gebieden:
- Kwadranten buik en bekken
- Gebieden buik en bekken (epigastrisch, navelgebied en hypo gastrisch gebied)
Doorsneden:
1. Transversaal vlak: loodrecht op de lengteas ook wel een dwarsdoorsnede
2. Frontaal vlak: loopt langs de lengteas van het lichaam ook wel het coronale vlak
3. Sagittaal vlak: loopt van ventraal naar dorsaal en ik ook langs de lengteas van het lichaam.
, Dorsaal: vanachter
Ventraal: van voor
Proximaal: in de richting van het aanhechtingspunt
Distaal: in de richting weg van een aanhechtingspunt
Lateraal: weg van de lengteas van het lichaam
Mediaal: in de richting van de lengteas van het lichaam
8. De belangrijkste lichaamsholten en hun onderverdeling beschrijven.
De thorax en de buik- en bekkenholte worden gescheiden door het diafragma
Twee functies van lichaamsholte:
1. Beschermen kwetsbare organen tegen schokken van buitenaf
2. Ze maken het mogelijk dat de inwendige organen die ze omgeven aanzienlijk van omvang
kunnen veranderen.
Borstholte bestaat uit een enkele pericardiale ruimte en twee pleura holten. In het pericardiale ruimte
zit het hart en ligt binnen het mediastinum.
De buik- en bekkenholte bestaat uit het bovenste en onderste bekkenholte en bevat de peritoneale
ruimte
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jillgroenwoud. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.67. You're not tied to anything after your purchase.