- Dit is een plaatje uit het boek, je ziet hier de meerdere functies van speeksel.
- Wij richten ons in dit hoorcollege op het gele gebied= het beschermen van de
elementen.
Functies speeksels; met betrekking bescherming van de tanden (geel)
- Remmen demineralisatie van het glazuur
- Hoe?= door de aanwezigheid van calcium, fosfaat en fluoride in het speeksel.
- Bevorderen remineralisatie= door aanwezigheid calcium en fosfaat.
- Calcium en fosfaat= zijn of aanwezig in speeksel of verbonden aan diverse
eiwitten.
- Buffer= de zuren neutraliseren
- Welke zuren?= zuren die binnenkomen via voedsel, drinken of die gevormd
worden door de biofilm.
- 3 soorten buffer systemen ontstaan op basis van diverse PH.
- Dus bij lage PH krijg je een ander buffersysteem dan bij een hogere
PH!.
- Clearance van stoffen uit de mond= ook wel dat speeksel de zuren en suikers uit de
mond kan wegspoelen.
- Ontstaan van smering= lubricatie → zodat weefsels soepel langs elkaar kunnen
bewegen.
Andere functies speeksel= Grijze en Oranje gebied
- Antimicrobiële functies= antibacteriële componenten, antischimmel en antivirale.
, - Voedsel verwerking functies
- Bevochtigen functie
- Smaakstoffen te brengen
- Het geven van enzymen die helpen bij de voorvertering zoals amylase, lipase en
protease.
Speekselklieren
- Wat?= klieren die speeksel maken.
- De belangrijkste speekselklieren in de mond;
- Parotis
- Submandibularis
- Sublingualis
- Echter= dit zijn niet de enige, door de slijmvliezen heen verspreid zijn er nog vele
kleinere speeksel vliezen te vinden.
Schematische weergave kleinere speekselklier dat in de slijmvliezen voorkomt
- Het kopje= is het kliertje zelf, met daarin de grijze bolletjes. Deze bolletjes zijn cellen
die het speeksel produceren. Zowel een anorganische component als organische
(zoals eiwitten. )
- Het staartje= de afvoergang, die uiteindelijk uitmondt in de mondholte.
- Zijkant start= kan ionen uitwisselen met cellen die langs de afvoergang zitten.
Speeksel dat in de mond terecht komt= bevat verschillende anorganische componenten.
- Onderste gele tabel= laat zien dat er verschil is gestimuleerd speeksel en
ongestimuleerd speeksel.
- Gestimuleerd speeksel= komt pas vrij op het moment dat je aan het eten bent,
Cefale fase!= bij ruiken, zien, proeven en horen komt er automatisch al speeksel!
- In dit soort speeksel komen veel meer ionen zoals natrium, chloride en
carbonaat in voor!
- Carbonaat= buffer functie in speeksel.
Uitspoeling door speeksel
- Oral Clearance= het wegspoelen van stoffen uit de mondholte
- Hoe?= door het speeksel
, - Waarheen?= weggeslikt
- Welke stoffen?= zoals weghalen van suikers en zuren.
- Waarom wil je hun weg hebben?= zij kunnen een nadelig effect op de
elementen hebben.
Onder normale omstandigheden is aantal speeksel aanwezig in de mond;
- Volume speeksel in de mond 0,8-2,0 ml. Dit wordt meer als de
speekselproductie gestimuleerd wordt, zoals bij het eten.
- Oppervlakte van de mondholte= 200 cm2. Op dit oppervlakte kan wel een
100 micrometer dikke film van speeksel zitten.
- Letop= speeksel wordt continu gefrist → dus dit film zou ook steeds
gefresht worden.
- Het overtollige speeksel wordt weer doorgeslikt.
Belangrijk verschijnsel
- De speekselklieren kunnen ook minder of te weinig speeksel maken.
- Hoe?= door bestraling of door medicijnen.
- Gevolg?= droge mond (xerostomie).
- Nadeel?= droge mond → minder speeksel → hoger risico op cariës.
- Why?= omdat speeksel is nu niet meer aanwezig → en kan dus niet
meer dienen als buffer van zuren → waardoor de zuren nu wel de
elementen kunnen aanvallen en cariës kunnen maken.
- Relevantie hypofunctie speekselklieren
Anorganische componenten in speeksel
(Naast alle eiwitten die in speeksel aanwezig zijn)
- Calcium= 1-2 mmol/ L
- In vrije vorm of gebonden aan eiwitten vorm (komt vaakste voor)
- In eiwit, elementair, ionen
- Fluoride= variabel
- Belangrijk!
- Alleen in normale omstandigheden; heel erg laag aanwezig!
- Op moment dat je tanden gaat poetsen → dan neemt concentratie fluoride in
speeksel toe!
- Overig
Bufferionen
- Fosfaat= 2-10 mmol/l
- Afhankelijk van de flow
- Flow?= de uitstroom snelheid van het speeksel
- In diverse vormen= H3PO4, H2PO4-, HPO42-, PO43-
- Welke vorm je krijgt → afhankelijk van de PH!
- Carbonaat= 3-18 mmol/ l (hogere concentratie)
, - Afhankelijk van flow
- H2CO3-, HCO3-
- Afhankelijk van de PH; kaal ion of gekoppeld met H-molecuul.
Fosfaat buffer
- Als we kijken naar de fosfaatbuffer in speeksel zie je een evenwicht.
- Let op= H+ zorgt ervoor dat de omgeving zuur is. Als je dus H+ opneemt → dan
neutraliseer je dus de omgeving (Buffer!)
- Begin rechts evenwicht= het fosfaat heeft zelf 1 waterstof, maar kan ook nog een H+
opnemen. Door deze te koppelen= krijg je biwaterstoffosfaat (linkerkant pijl).
- Bij deze reactie worden de zuren (H+) geneutraliseerd!! Je ziet inderdaad dat links
van de pijl neutraal is, en rechts van de pijl zuur! Dus de fosfaat heeft de reactie
geneutraliseerd door een H+ op te nemen.
- Beste bij PH= 7.
- Verder= dat bij elke andere ph een andere soort fosfaat aanwezig is om als buffer op
te treden. Dus bij PH hoger dan 12= krijg je een PO43- als fosfaat (kale fosfaat ion).
- Lagere ph?= dan zie je dat er meer H+-moleculen worden gebonden.
- Hoezo?= lager PH? → is erg zuur. Een zure omgeving bestaat uit vele H+!,
dus in een zure omgeving moet fosfaat nog meer H+ opnemen om die zure
omgeving te dempen! Dus fosfaat gaat bij lagere PH harder werken en al die
extra H+ opnemen.
- Tussen de rode stippellijnen= dat is het gebied waar het fosfaatbuffer het beste
buffert.
Bicarbonaat buffer
-
- Helemaal rechts= 1 carbonaat met 1 waterstof gebonden, en hij kan extra H+ binden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nenah. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.