Samenvatting module 7 – Vrede en Veiligheid in internationaal recht
Introductie
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog heeft de internationale gemeenschap een poging
gedaan om de beperking van de ‘toevlucht naar een oorlog’ in te zetten als middel om tot
interstatelijke geschillenbeslechting te komen. In artikel 12 van het verdrag van de
Volkerenbond werd bedongen dat staten in geval van een beginnend conflict verplicht
waren om gedurende een periode van drie maanden op zoek te gaan naar een vredige
oplossing. Dit wordt ook wel de ‘cooling-off period’ genoemd. Deze zwakke initiatieven
kenden geen succes, nu in 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbrak.
Het lag in 1945 dan ook voor de hand dat het VN-Verdrag een expliciet en concreet verbod
van oorlogsvoering en andere vormen van gewapend geweld zou moeten behelzen wilde het
in staat zijn om de verspreiding van langdurige en vernietigende internationale conflicten
tegen te gaan. Artikel 2 lid 4 VN-Verdrag verplicht alle Leden om zich van ‘bedreiging met of
het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van
een staat’ te onthouden.
Leerdoelen
Na bestudering van deze module begrijpt u:
- De geschiedenis achter het huidige systeem van collectieve veiligheid;
- De strekking van het verbod op het gebruik van geweld en de mogelijke
begrenzingen hiervan;
- En kunt u de term ‘zelfverdediging’ en de wijze waarop staten hierop een beroep
kunnen doen analyseren’;
- En raakt u bekend met de doctrines humanitaire interventie en Responsibility to
Protect’
- Het collectieve veiligheidssysteem binnen de Verenigde Naties.
7.1 Verbod op het gebruik van geweld
Artikel 2 lid 4 VN-Verdrag bepaalt dat: alle staten zich dienen te onthouden van bedreiging
met of het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de politieke
onafhankelijkheid van een staat, en van elke andere handelswijze die onverenigbaar is met
de doelstellingen van de Verenigde Naties.
Dit hoofdstuk zal zich met name bezighouden met de betekenis van de termen die in artikel
2 lid 4 van het VN-Verdrag zijn opgenomen:
- Bedreiging met of het gebruik van geweld: een ‘bedreiging’ met geweld wordt in de
praktijk gelijkgesteld met het feitelijke gebruik van gewapend geweld. Echter kunnen
beide tot verschillende reacties leiden. Zowel de bereiding met als het feitelijk
gebruikmaken van geweld zijn in artikel 2 lid 4 van het VN-Verdrag verbonden. Een
interessante vraag is dan ook welke typen handelingen als ‘gewelddadig’ zouden
kunnen worden gekwalificeerd.
- ‘In hun internationale betrekkingen’: deze term heeft betrekking op de verhouding
tussen staten. Het wordt staten verboden om over en weer geweld te gebruiken.
, - De territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van andere staten:
aangezien alle vormen van geweldsgebruik (behalve in het geval van zelfverdediging,
zie hierna) verboden zijn, is in principe iedere vorm om het gebruik ervan te
rechtvaardigen irrelevant. Hierdoor is een gewapende aanval die tot doel heeft om
een regimeverandering te bewerkstelligen, zelfs als dit in het kader van
democratische doeleinden gebeurt of om het recht van zelfbeschikking te
bevorderen, op grond van artikel 2 lid 4 verboden.
Uitzonderingen op het verbod van geweldsgebruik
Zelfverdediging
Artikel 51 van het VN-Verdrag behelst de belangrijkste uitzonderingen op het verbod van het
gebruik van geweld. Geen enkele bepaling van dit Handvest doet afbreuk aan het inherente
recht tot individuele of collectieve zelfverdediging in geval van een gewapende aanval tegen
een Lid van de Verenigde Naties, totdat de Veiligheidsraad de noodzakelijke maatregelen ter
handhaving van de internationale vrede en veiligheid heeft genomen.
Zelfverdediging wordt enerzijds gezien als een inherent recht en anderzijds als een recht om
zowel eenzijdig als op collectieve wijze actie te ondernemen. Bovendien kan een beroep op
zelfverdediging alleen worden ingeroepen als reactie op een gewapende aanval van een
andere staat. Wil deze rechtvaardiging slagen, dan zal er meer aan de hand moeten zijn dan
‘louter’ het gebruik van geweld.
Humanitaire interventie en de ‘beschermingsverantwoordelijkheid’
Humanitaire interventie
Humanitaire interventie impliceert het gebruik van geweld door een of meer staten tegen
een andere staat die ervan wordt beschuldigd op brute en systematische wijze
mensenrechten te schenden. Echter onderschrijft het VN-Verdrag deze doctrine niet.
Bovendien hebben de betrokken staten zich nooit uitgesproken over de rechtvaardiging van
het gebruik hiervan, voornamelijk vanwege de angst om te worden beschuldigd van het
gebruik van agressie.
Beschermingsverantwoordelijkheid
Vanwege de wettelijke en morele dubbelzinnigheid rondom het begrip humanitaire
interventie heeft de Algemene Vergadering van de VN in 2005 in zijn World Summit
Outcome, de Responsibility to Protect (R2P) doctrine onderschreven en geformuleerd. Deze
doctrine is op drie pijlers gefundeerd. Het verschil tussen R2P enerzijds en humanitaire
interventie anderzijds is door de internationale gemeenschap, middels de VN, als volgt
geformuleerd: in tegenstelling tot R2P blijft humanitaire interventie een eenzijdige handeling
en blijft de kans op willekeur aanwezig.
Collectieve veiligheid
Collectieve veiligheid verwijst naar de bevoegdheid van de Veiligheidsraad om toestemming
voor het gebruik van geweld te kunnen uitvaardigen, dan wel tegen een tegenstribbelende
staat of in vorm van een eis jegens een staat om zijn defensieve actie te beëindigen. Echter
beziet collectieve veiligheid niet alleen maar op het gebruik van geweld door de
, Veiligheidsraad. Het geeft daarnaast een mandaat aan de Veiligheidsraad om de
internationale vrede en veiligheid te bewaren en indien nodig te herstellen. De hierdoor
binnen de Veiligheidsraad ontstane machtsconcentratie heeft tot veel kritiek geleid, mede
omdat in feite alle vijf de staten iedere beslissing van de Veiligheidsraad met een veto
kunnen tegenhouden.
Collectieve veiligheid is hoofdzakelijk in hoofdstuk VII van het VN-Verdrag terug te vinden,
terwijl in hoofdstuk VIII de regionale akkoorden, die de Raad kan inroepen tegen gevaren of
vredesbreuken, zijn geregeld. De belangrijkste bepalingen van Hoofdstuk VII vormen de
artikelen 39, 41 en 42. Artikel 42 biedt de mogelijkheid om in het kader van collectieve
veiligheid het gebruik van geweld in te zetten.
Lees hoofdstuk 10 van Nollkaemper
Hoofdstuk 10 Vrede en veiligheid
§ 10.1 Inleiding
Randnummer 457
Sinds de Tweede Wereldoorlog is de bescherming van vrede en veiligheid een van de
belangrijkste functies van de internationale rechtsorde. Internationaal recht beschermt
vooral de veiligheid van staten. Maar als een staat niet de macht of wil heeft om personen
op zijn grondgebied tegen geweld te beschermen, biedt internationaal recht ook individuen
een zekere bescherming.
Een gevolg van deze ontwikkelingen is dat het onderscheid tussen ‘internationale vrede en
veiligheid’ en ‘veiligheid binnen staten’ niet meer zo scherp is als het traditioneel was. Zo
was het gewapende conflict in Syrië in 2011 weliswaar grotendeels beperkt tot het
grondgebied van Syrië, maar werd het toch gezien als bedreiging van de internationale vrede
en veiligheid.
§ 10.2 Kernbegrippen
Randnummer 458
Het internationaal recht inzake de bescherming van vrede en veiligheid kent een aantal
termen dat voor een goed begrip moet worden onderscheiden:
- ‘Gebruik van geweld’ is het sleutelbegrip: gebruik van geweld tussen staten is
verboden (nr. 461).
- ‘Gewapende aanval’ is een nauwer begrip dan ‘gebruik van geweld’; niet ieder
gebruik van geweld tegen een staat is een gewapende aanval op deze staat. Dit
begrip is vooral van belang voor de toepasselijkheid van het recht op zelfverdediging
(nr. 487).
- ‘Bedreiging van vrede en veiligheid’ is een aanzienlijk ruimer begrip dan ‘gebruik van
geweld’. Er zijn vele bedreigingen van vrede en veiligheid die niet met het gebruik
van geweld gepaard gaan. Het begrip ‘bedreiging van vrede en veiligheid’ is bepalend
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tm596. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.