Samenvatting van economie, studie: bedrijfskunde Avans.
H1 t/m H12, dit zijn ook de hoofdstukken die je voor het tentamen moet kennen.
Uitgebreide samenvatting met behulp van visualisaties.
Externe omgeving
De factoren buiten de onderneming die gedrag en resultaat van de onderneming beïnvloeden.
Onder te verdelen in macro-omgeving en directe omgeving.
Macro-omgeving
Omgevingsfactoren die grote invloed op de resultaten uitoefenen maar die de onderneming
zelf niet kan beïnvloeden (DESTEP)
o Demografie: ontwikkeling en samenstelling van de bevolking
o Economie: conjunctuur, wisselkoersen, inflatie, rente
o Sociaal-cultureel: normen en waarden, maatschappelijke trends
o Technologie: technologische ontwikkelingen afkomstig van buiten eigen markt
o Ecologisch: beschikbaarheid natuurlijke hulpbronnen, milieuaspecten (CO2, klimaat)
o Politiek-juridisch: wet- en regelgeving
DESTEP van AH?
Directe omgeving
Bestaat uit de partijen op de in- en verkoopmarkt waarmee de onderneming zakendoet.
o Ontwikkeling huidige en toekomstige marktvraag
o Concurrentieverhoudingen
o Afnemersgedrag
o Leveranciers (arbeid, grondstoffen en halffabricaten, machines en gebouwen,
vermogen)
o Substitutiegoederen
o Potentiele toetreders tot markt.
Beschrijf de directe en macro-omgeving voor de Efteling m.b.v. de besproken factoren uit de directe
omgeving en de macro omgeving.
Omgevingsfactoren
Factoren waar de organisatie zelf geen invloed op kan uitoefenen
,1.2.
Schaarste
Als consumenten, bedrijven en overheidsinstellingen vaststellen dat ze onvoldoende middelen
hebben om al hun behoeften en doelen te realiseren.
Alternatief aanwendbaar
Geld, tijd en productiemiddelen zijn voor verschillende doelen bruikbaar, echter maar voor één doel
inzetbaar.
Markt
Het geheel van factoren dat vraag en aanbod bepaalt
Alternatieve kosten (opportunity costs)
De opbrengsten van het beste niet gekozen alternatief
Welvaart
De mate waarin consumenten (klanten) met schaarse, alternatief aanwendbare middelen in hun
behoefte voorzien
Welvaart wordt vaak gemeten aan de hand van BBP
Bruto binnenlands product = BBP
De waarde van goederen en diensten die in een land worden geproduceerd.
Vrije goederen
Goederen die onbeperkt ter beschikking staan voor iedereen; daardoor is er geen keuzeprobleem
(b.v. de zon)
, 1.3.
Productiefactoren = productiemiddelen
De voor de productie benodigde middelen (KANO = ezelsbruggetje))
- Arbeid (tijd en inspanning mensen) – loon = primaire inkomen
- Kapitaal (geproduceerde middelen die je voor de productie van anderen goederen en
diensten kunnen gebruiken) – rente = primaire inkomen
- Natuur (lucht, water, grond, delfstoffen) – huur en pacht = primaire inkomen
- Ondernemerschap (organisatie productieproces) – winst = primaire inkomen
Primair inkomen
Inkomen waar een tegenprestatie tegenover staat
Economische orde
De manier waarop afstemming van productie en consumptie in een land is georganiseerd.
Doel economische orde: zo goed mogelijk voorzien in behoefte van consument.
Kernvragen hiervoor zijn:
1. Wie moet er produceren
2. Wat moet er geproduceerd worden
3. Hoe moet er geproduceerd worden
4. Waar vindt productie plaats
5. Voor wie moet er geproduceerd worden
Productie kan geregeld worden met behulp van:
Budgetmechanisme
De overheid bepaalt welke goederen en diensten geproduceerd worden, op welke manier
productie plaatsvindt en tegen welke prijs de goederen en diensten verkocht worden.
o Democratisch budgetmechanisme: gekozen vertegenwoordigers (parlement,
gemeenteraad) bepalen omvang van productie door vast te leggen hoeveel geld eruit
gegeven mag worden.
o Bureaucratisch budgetmechanisme: de staat bepaalt de productie. Consumenten
kunnen hierop geen invloed uitoefenen => dat heet een planeconomie.
Planeconomie: Een centraal geleide economie, bv. N. Korea
Marktmechanisme
Aanbod van goederen en diensten komt tot stand door vrije werking van vraag en aanbod.
De samenstelling productie is afhankelijk van consumenten en producenten. Wensen van
producten en consumenten worden op de markt op elkaar afgesteld door de prijzen van
goederen en diensten.
Allocatie van de productiefactoren (alloceren = toewijzen)
Mechanisme dat bepaalt voor welke goederen de productiefactoren in welke mate (meer of juist
minder) worden ingezet.
Daalt de vraag naar je goederen, dan moet je minder productiefactoren inzetten (zoals bv arbeid).
Stijgt de vraag naar je goederen, dan moet je meer productiefactoren inzetten.
Gemengde economie
Mengvorm van markt- en planeconomie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MGerits. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.20. You're not tied to anything after your purchase.