100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges Compleet Klinische Neuropsychologie UU 2e jaars - Resultaat: 8 $3.78   Add to cart

Class notes

Hoorcolleges Compleet Klinische Neuropsychologie UU 2e jaars - Resultaat: 8

 24 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Zie tags, succes met het tentamen! :-)

Preview 6 out of 46  pages

  • April 10, 2022
  • 46
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Meerdere docenten
  • All classes
avatar-seller
Hoorcolleges Klinische Neuropsychologie

Hoorcollege 1: Introductie & Intelligentie
Klinische neuropsychologie bestudeert de relatie tussen hersenen en gedrag, bij gezonde mensen
en bij patiënten. Een klinisch neuropsycholoog is een science-practitioner (klinische praktijk en
wetenschappelijk onderzoek).
 Klachten (gedrag): wat gaat er mis in de hersenen?

Neuropsychologie in de geschiedenis
De groei van de neuropsychologie ontstond door verschillende filosofen voor en na christus.
Hiervoor checken in hoofdstuk 1 van Kessels.

Discussie in de geschiedenis over de hersenfuncties:
 Holisme: onze hersenfuncties zijn één geheel
 Localisatie: functiedifferentiatie binnen de hersenen

Luria: hij zocht evenwicht tussen holistische en lokalisationele opvattingen.
Namelijk: complex functioneel systeem, waarbinnen diverse subsystemen een eigen bijdrage leveren
aan een gezamenlijke activiteit.

Functionele structuur:
 Luria beschreef ook verschillende units van de hersenen: subcorticaal, posterieur en
anterieur.
 Hiërarchische niveaus: primair, secundair en tertiair
 Gereguleerd door taal (links of rechts)

Dubbele dissociatie gaat het om het aantonen van twee onafhankelijke cognitieve processen
waarvan men aanvankelijk dacht dat het om een samenhangend proces ging.
 Dissociatie is dat je uitvalt op taak A en niet uitvalt op taak B
 Dubbele dissociatie is dat deze uitvalsverschijnselen net anders zijn tussen twee patiënten

Diagnostiek in breedspectrum:
 Neurologische stoornissen: beroerte, MS
 Psychiatrische stoornissen: schizofrenie, depressie
 Ontwikkelingsstoornissen: dyslexie, ADHD
 Veroudering en dementie

Neuropsychologisch onderzoek in de diagnostiek:
 Anamnese en heteroanamnese (omgeving: partner, kinderen)
 Observatie: wat gebeurt er in de kamer? Observeer de patiënt
 Psychometrische testbatterij
 Specifieke functietests
 Vragenlijsten
Dit wordt hypothese toetsend uitgevoerd




Voorbeelden van een aantal neuropsychologische testen om relatie tussen hersenen en gedrag in
kaart te brengen:

, Taak van onderscheiden specifieke onderdelen: moeite met het onderscheiden van
specifieke onderdelen in eenzelfde plaatsje of juist het grotere geheel niet meer kunnen zien




 Taak van de verdeelde aandacht: hoeveel moeite hebben mensen met het switchen tussen
cijfers en letters. Ze moeten hier 1A, 2B, 3C enz. Koppelen




 Geheugen taken: eerst laten zien dat er een ballon is met een sleutel. Vervolgens alleen een
plaatje van de ballon, waarbij de patiënt moet onthouden en benoemen dat er een sleutel
aan hing




 Concentratie testen: hierbij moet de patiënt zo snel mogelijk alle d’s met twee streepjes
eronder of erboven doorstrepen. Dit kost veel concentratie.




 Vragenlijsten: over angstklachten, depressieve kenmerken, stress, genieten,
gedragsveranderingen

,  Stoorfactoren of onderpresteren: hiervoor wordt de symptoomvaliditeitstest gebruikt om
in kaart te brengen of er stoorfactoren of onderpresteren is. Kunnen ze zich maximaal
inzetten voor deze test of niet?

De testen worden afgezet tegen een normale populatie. Scoort de patiënt hetzelfde, hoger of lager
dan gemiddeld?

Behandeling: de behandeling richt zich met name op psycho-educatie, CGT, relatie en
systeemtherapie en ACT (Acceptance and committment therapie).

Intelligentie:
 IQ: het heeft geen nulmeting, want het plaats een persoon slechts in een verdeling. Enkel de
afstand tot het gemiddelde.
 Factoren van IQ:
- Galton: reactietijd van neurala netwerk
- Spearman: correlatie tussen intelligentietests
- Thurstone: meerdere factoren in een factoranalyse
- Gardner & Sternberg: meerdere factoren
Inmiddels is G-factor geaccepteerd, maar bestaan de meeste intelligentietests uit
verschillende taken en wordt nog steeds in 1 getal uitgedrukt
 Standford-Binet Intelligence tests is de voorloper van de IQ-tests van nu
 Aantal intelligentietesten:
- Catell: crystallized intelligence (pasklare kennis en vaardigheden die je al hebt) of fluid
intelligence (capaciteiten inzetbaar in nieuwe probleemsituaties)
- WAIS (Wechsler Adult Intelligence Scale): er wordt in de derde versie onderscheid
gemaakt tussen verbaal en non-verbale taken. In de vierde versie wordt er onderscheid
gemaakt tussen verbaal, perceptuele organisatie, werkgeheugen en verwerkingssnelheid
(totaalscore uiteindelijk).
- Raven Progressive Matrices: afstudeerder bij spearman, aanhanger van de g-factor.
Plaatjes bekijken en waar het op lijkt.
- Snijders-Oomen-Non verbale intelligentieschaal (SON): zonder taalkennis
De vraag is hoe moet intelligentie worden opgedeeld om het optimaal te kunnen
meten?

Wat is intelligentie?
Het is een combinatie van erfelijkheid en omgevingsfactoren (85% erfelijk). Vooral de
verbindingsbanen in de hersenen lijken van belang: o.a. fronto-partiele netwerken. Daarnaast is de
effectiviteit van het netwerk belangrijk.

Cognitieve reserve: het beschermt tegen het ontwikkelen van een dementie. Ze maken veel later
deze knik, maar ze gaan ook harder achteruit. Mensen met hoger opleidingsniveau hebben hogere
cognitieve reserve.

Flynn-effect: elk decennium wordt het IQ-hoger. Waarschijnlijk door toename kennis, vaardigheden
in het maken van IQ. Hierdoor ook rekening houden met een nieuwe normering, als er langer
geleden een IQ-tests is afgenomen.

,Hoorcollege 2: Neuroanatomie & Beeldvorming

Phineas Gage: de stok kwam in zijn prefrontale cortex terecht, maar hij overleefde het ongeluk. Hij
was een goed georganiseerde man. Na het ongeluk merkten zijn nieuwe gedrag op, namelijk:
afspraken niet nakomen, snel geïrriteerd, impulsiviteit en emoties lastig inhouden.

Hoe noemen we de locaties in het brein?
 Doorsnedes:
1. Coronale doorsnede: van voor naar achter (voorkant)
2. Sagittale doorsnede: van links naar rechts (zijkant)
3. Axiale/transversale doorsnede: van boven naar beneden (plakken)




 Locatie binnen de hersenen:
- Proximaal: in of nabij de oorsprong gelegen
- Distaal: van de oorsprong af
- Mediaal: aan de binnenzijde gelegen
- Lateraal: aan de buitenzijde gelegen




Caudaal (achter) naar rostraal (voor)
Ventraal (onderkant/buik) naar dorsaal (bovenkant/rug)
Mediaal (binnenin) naar lateraal (buitenkant)

Zenuwstelsel en de werking belangrijk om te weten: zie boek Kessels.

,Ventrikelsysteem: bevat vloeistof en heeft als functie is om de hersenen lichter te maken. Daarnaast
belangrijke rol voor de afvoer van giftige stoffen en dat de impact van het op de grond komen met
lopen wordt verminderd.
 Plexus choroideus: gedeelte van het systeem dat de vloeistof maakt

Hersenstam: gebied dat betrokken is bij de aansturen van alle vitale functies: arousal, ademhaling
etc.
 Pons: verdikking waar alle vitale functies zitten

De kleine hersenen (cerebellum): betrokken bij balans, lichaamshouding, motorische coördinatie.
Maar daarnaast ook betrokken bij cognitieve functies en emoties.

sMRI: structurele kernspintomografie: handig om kleinere afwijkingen aan te tonen in de hersenen,
bijvoorbeeld kleine micro bloedingen die onderliggend zijn aan cognitieve problematiek van een
patiënt. sMRI maken gebruik van waterstofatomen, zet in magnetisch veld en worden opgezet van
een + naar – lading. Een radiopuls gaat het magnetisch veld verstoren, en dan als ze terugkomen in
hun positie kunnen ze die beweging (in vorm van energie) meten.

Basale kernen (ganglia): bestaan uit de verschillende delen (zie afbeelding hieronder): er bestaat
een direct pad (bestaat uit dopamine 1 receptoren) en zorgen voor faciliteren van beweging.
Indirecte pad (bestaat uit dopamine 2 receptoren) zorgt voor het remmen van beweging. In ziektes
zoals parkinson en huntington is er een verstoren tussen deze twee systemen, want te weinig
dopamine.




Limbische systeem: opslaan en het verwerken van emoties. Bestaat uit een aantal gebieden, zoals
fornix, hippocampus, amygdala, corpus mammillare, hypothalamus en bulbus alfactorius.
Belangrijkste is de amygdala. Hij zorgt ervoor dat je alert wordt voor dingen uit je omgeving en geeft
er dan een “belangrijke” waarde aan. Hippocampus is belangrijk voor geheugen, emotioneel
relevante gebeurtenissen worden beter opgeslagen (in termen van overleving). Reuk geeft
rechtstreeks prikkels door aan de bulbus alfactorius en is direct verbonden met de amygdala.

Hippocampus: hij ligt mediaal (diep) in de temporaal schors. Geheugen en Korsakoff (vitamine B
tekort gezien bij alcoholisten) wordt in verband gebracht met de hippocampus.

, Hypothalamus: heeft een belangrijke functie in het reguleren van de vitale functies, zoals cortisol
voor stress of spijsvertering regelen. Ook belangrijk bij het aansturen van onze ritmes, zoals
circadiaans ritme of hormonale ritmes.

Hypofyse: een klier dat als functie heeft om informatie te geven aan organen door het uitzetten van
verschillende stoffen, en zet deze organen aan of uit.

Thalamus: heeft als functie als schakelstation dat info van verschillende zintuigen naar de juiste
hersengebieden gaat. Iets zien zorgt de thalamus ervoor dat het naar de primaire visuele cortex
komt. Afwijking hier zorgt ervoor dat wanneer ze bijvoorbeeld de kleur rood zien, dat ze dan iets
proeven.

In de gehele cortex zijn er 4 kwabben te onderscheiden:
 Slaapkwab (lobus temporalis)
 Voorhoofdkwab (lobus frontalis)
 Parietaalkwab (lobus parietalis)
 Achterhoofdskwab (lobus occipitalis): gebied dat betrokken is bij visuele perceptie

TMS: geven van een elektrische puls, waarbij je gebieden een puls kan geven, zodat bijvoorbeeld je
vinger beweegt.

Insular cortex: betrokken bij sensorische verwerken

Hersenbalk (corpus callosum): hij verbindt de 2 hemisferen met elkaar, en zorgt ervoor dat er
integratie kan optreden. De hersenbalk zorgt dus dat signalen van de een naar de ander gaan,
waardoor deze informatiestromen kunnen worden geïntegreerd.
 4 verschillende delen, en integreren ook verschillende delen van de cortex met elkaar.

Intra-hemisferische verbindingen: verbindingen die zorgen dat gebieden binnen een bepaald gebied
met elkaar integreren.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisabont. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.78  1x  sold
  • (0)
  Add to cart