Samenvattingen van het boek Sociale Psychologie van de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 3: Sociale cognitie: Hoe we denken over de sociale wereld
Hoofdstuk 4: Sociale perceptie: Hoe we andere mensen begrijpen
Hoofdstuk 6: De behoefte om ons handelen te rechtvaardigen
Hoofdstuk 7: Attitudes en a...
Hoofdstuk 3, 4, 6, 7, 8 en 13
April 10, 2022
50
2021/2022
Summary
Subjects
sociale denker
automatische piloot
automatisch denken
beoordelingsheuristieken
holistisch denken
analytisch de
schemas
invloed van cultuur op sociaal denken
culturele determinanten van schemas
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Resume Social Psychology book english
Social Psychology Book Summary
All for this textbook (2)
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
Social Work
Sociale Psychologie
All documents for this subject (13)
Seller
Follow
sara071998
Content preview
Hoofdstuk 3: Sociale cognitie:
Kernvragen:
Kernvraag 1: In hoeverre denken wij automatisch en welke rol spelen schema’s daarbij?
→ De sociale denker: sociale cognitie: de manier waarop mensen over zichzelf en de sociale wereld
denken.
→ Hier zitten soms vergissingen in.
Kernvraag 2: Welke verschillende soorten automatisch denken zijn er en hoe functioneren
die?
→ Op de automatische piloot: denken zonder inspanning.
→ Gebruik maken van schema’s (denkprocessen uit het verleden gebruiken voor het ordenen en
interpreteren van nieuwe informatie)
→ Meestal kies je de schema’s die het meest toegankelijk zijn (meest gebruikt of omdat ze verband
houden met je huidige doelen) of vanwege priming (recente ervaring bevordert de
toegankelijkheid van een schema).
→ Schema’s geven problemen als ze selffulfilling prophecy’s veroorzaken.
→ Verschillende soorten van automatisch denken.
→ Automatisch doelen nastreven.
→ Automatisch beslissen.
→ Automatisch denken en metaforen over lichaam en geest.
→ Mentale strategieën en snelle aannames: beoordelingsheuristieken.
Kernvraag 3: Hoe beïnvloedt cultuur sociaal denken?
→ Cultuur bepaalt de inhoud van onze schema’s.
→ Cultuur bepaalt hoe jij bepaalde processen van de geest gebruikt/ inzet.
Kernvraag 4: Wanneer en hoe kunnen we ons denken beïnvloeden?
→ Gecontroleerde sociale cognitie: ingespannen denken:
→ Gecontroleerd denken en vrije wil.
→ Het verleden mentaal ongedaan maken: tegenfeitelijk redeneren.
→ Gedachteonderdrukking.
→ Beter leren denken.
,Kernvraag 1: In hoeverre denken wij automatisch en welke rol spelen schema’s daarbij?
Sociale cognitie: de manier waarop mensen over zichzelf en de sociale wereld denken. Dit wordt
bepaald door hoe mensen sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om
oordelen te vormen en beslissingen te nemen.
Sociale cognitie heeft zowel kracht als beperkingen, omdat er soms vergissingen mee gemaakt
worden.
Er zijn 2 typen van sociale cognitie:
1. Automatische sociale cognitie:
Snel en automatisch denken, een indruk krijgen en/of handelen/ beslissen.
2. Gecontroleerde sociale cognitie:
Gecontroleerd denken; weloverwogen denken en je hiervoor inspannen.
Deze typen worden vaak in combinatie met elkaar gebruikt.
Vaak doen we veel op onze automatische piloot, maar kunnen we dit ook aan de kant zetten om de
situatie rustig en weloverwogen te analyseren.
Kernvraag 2: Welke verschillende soorten automatisch denken zijn er en hoe functioneren
die?
3.2: Op de automatische piloot: denken zonder inspanning:
Automatische denken: denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en zonder inspanning
geschiedt. Je analyseert een omgeving automatisch met behulp van je eerdere ervaringen en kennis.
Hierdoor kun je snel een indruk krijgen, een conclusie trekken en/of handelen/ beslissen. Dit gaat
meestal goed en is dus heel nuttig.
3.2.1: Mensen als alledaagse theoretici: automatisch denken met schema’s:
Schema’s: mentale structuren waarmee we onze kennis over de sociale wereld organiseren rond
thema’s of objecten. Dit beïnvloedt welke informatie je opmerkt, waar je over nadenkt en wat je je
herinnert. Ook heeft het invloed op hoe je nieuwe situaties interpreteert. Het kan gaan over mensen,
jezelf, sociale rollen (hoe moet iemand zich gedragen?) en specifieke gebeurtenissen.
Schema’s bevatten onze basiskennis en indrukken die we gebruiken om onze kennis over de sociale
wereld te organiseren en om nieuwe situaties te interpreteren. Schema’s helpen ons om de wereld te
organiseren en te begrijpen en om de gaten in onze kennis op te vullen. Zo kunnen vergissingen
worden voorkomen.
Schema’s helpen je met informatie die op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd. Ze
reduceren dan de ambiguïteit. Hierbij geldt: hoe dubbelzinniger/ vager de informatie, hoe meer we
geneigd zijn om lege plekken op te vullen met schema’s. Dingen die overduidelijk zijn, hoeven we
niet op te vullen met schema’s.
Vaak heb je niet door dat je concepten of schema’s gebruikt. Het gaat snel, onwillekeurig en
onbewust.
Scripts: schema’s over specifieke gebeurtenissen; een beschrijving van hoe zo’n gebeurtenis
gewoonlijk verloopt.
Welke schema’s gebruiken we?: Toegankelijkheid en priming:
Toegankelijkheid: de mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond van ons bewustzijn
bevinden, waardoor het waarschijnlijker is dat we ze gebruiken bij onze oordelen over de sociale
wereld.
Er zijn 2 soorten toegankelijkheid:
1. Blijvend toegankelijk door eerdere ervaringen
, → constant actief en gereed voor gebruik bij het interpreteren van ambigue situaties
2. Tijdelijk toegankelijk
→ door een doel wat je op dat moment hebt
→ door recente ervaringen:
Priming: het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een schema,
kenmerk of concept verhogen.
→ dit werkt alleen als de primer toepasselijk is op de situatie.
→ dit wordt ook beïnvloed hoe ontvankelijk (beïnvloedbaar) je bent voor de primer.
→ priming kan zowel oordelen als gedrag beïnvloeden.
De hardnekkigheid van weerlegde schema’s:
Perseveratie-effect: Mensen blijven geloven in opvattingen over zichzelf en de sociale wereld, ook
al zijn er bewijzen voor het tegendeel.
→ Onze opvattingen zij vasthoudend, ook als je dat niet wilt en als het helemaal niet logisch is
(omdat er tegenargumenten zijn).
Bestraffingseffect: Als bewezen wordt dat positieve opvattingen over de sociale wereld onjuist
zijn, kunnen ze omslaan naar zeer negatieve opvattingen.
→ Dit werkt niet de andere kant op; als negatieve opvattingen onjuist blijven te zijn, worden
opvattingen niet zo extreem bijgesteld. (= perseveratie-effect)
Zorgen dan onze schema’s uitkomen: de selffulfilling prophecy:
Selffulfilling prophecy: een zichzelf waarmakende voorspelling:
Mensen hebben een verwachting over hoe iemand is, hierdoor gedragen ze zich op een
bepaalde manier tegenover die persoon, waardoor die persoon zich gaat gedragen zoals ze
verwacht hadden. Hierdoor komt de verwachting uit.
Pygmalioneffect: een positieve selffulfilling prophecy: als er positieve verwachtingen zijn van
mensen, gaan zij beter presteren.
Selffulfilling prophecy gaat onbewust en onbedoeld. Het is een vorm van automatisch denken.
3.2.2: Soorten automatisch denken:
Automatisch doelen nastreven:
Sommige doelen stellen we zorgvuldig, bewust en na goed nadenken. In het dagelijks leven gaan
veel doelen echter automatisch en onbewust.
Vaak zitten verschillende doelen elkaar in de weg. Welk doel je dan nastreeft, kan een automatische
keuze zijn. Je onderbewuste maakt een keuze, vaak op basis van uitgangspunten die onlangs zijn
geactiveerd of geprimed.
Zeigarnikeffect: Eenmaal geactiveerde, maar nog niet voltooide doelen, blijven ons automatisch
denken beheersen. Je onthoudt het doel/ de informatie net zo lang totdat je er niets meer mee hoeft.
Dan wis je het compleet uit je geheugen.
Automatisch beslissen:
Sommige beslissingen maak je langzaam, bewust en weloverwogen. Dit is erg handig als je
beslissingen moet maken waarbij simpele regels moeten/ kunnen worden opgevolgd.
Soms kan teveel bewust nadenken over een keuze een goede beslissing juist in de weg staan. Een
periode van afleiding (of een nachtje slapen) en beslissen met het onbewuste deel van je verstand,
kan dan helpender zijn. Dit is vooral het geval bij beslissingen waarbij je veel complexe informatie
moet integreren, zoals voor- en nadelen afwegen. Je onbewuste verstand kan dan beter de
informatie doorspitten en het beste alternatief bedenken.
, Bijvoorbeeld: Je bent op zoek naar een appartement. Met je bewuste verstand volg je de simpele
regels/ eisen, zoals minimaal 2 slaapkamers. Met je onbewuste kun je, na afleiding of een nachtje
slapen, kijk je vervolgens welk appartement het beste voelt en welke je neemt.
Als je je bewuste en onbewuste verstand allebei gebruikt (na elkaar), maak je de beste keuze.
3.2.3: Automatisch denken en metaforen over lichaam en geest:
Niet alleen toegankelijke en toepasselijke schema’s beïnvloeden de oordelen en beslissingen van
mensen. Ook fysieke reacties kunnen een rol spelen.
Dit gaat soms heel direct (vermoeidheid → negatiever), soms indirect via metaforen.
Een fysieke sensatie activeert een metafoor, en dat beïnvloedt onze oordelen en/of handelen. Je kunt
dus zowel schema’s als metaforen primen.
Voorbeelden: geur van schoonmaakmiddel → meer vertrouwen en meer behulpzaam zijn; een
zwart/wit patroon zien → extremer denken; vuil → immoraliteit; warmte → vriendelijkheid;
zwaar/gewicht → belangrijk.
3.2.4: Mentale strategieën en snelle aannames: beoordelingsheuristieken
We gebruiken specifieke regels en snelle aannames om beslissingen en oordelen te maken. Je gaat
niet elke optie grondig onderzoeken. Hierdoor maak je niet altijd de beste beslissing, maar werk je
wel efficiënt. Meestal zorgen aannames voor een goede beslissing binnen een redelijke tijd.
Dit doe je vaak met gebruik van bestaande schema’s en kennis.
Er zijn echter ook keuzes en beoordelingen waarvan we nog geen schema’s hebben of waarvoor er
teveel schema’s zijn en het niet duidelijk is welk schema de beste is. We gebruiken dan speciale
aannames: beoordelingsheuristieken.
Beoordelingsheuristiek: een mentale aanname die mensen gebruiken om snel en efficiënt te
kunnen oordelen. → snelle beslisregels.
Heuristieken zijn meestal functioneel en praktisch. Ze kunnen echter ook niet geschikt zijn of
verkeerde worden toegepast, met een verkeerd oordeel of redeneerfout tot gevolg.
Hoe gemakkelijk komt het voor de geest: De beschikbaarheidsheuristiek:
Beschikbaarheidsheuristiek: een mentale aanname waarbij iemand een oordeel baseert op het
gemak waarmee ze zich iets voor geest kunnen halen. → welk voorbeeld schiet als eerste binnen?
Het eerste voorbeeld is echter niet altijd typerend voor het gehele plaatje, waardoor je verkeerde
conclusies kunt trekken.
Mensen gebruiken de beschikbaarheidsheuristiek zowel in oordelen over anderen als over zichzelf.
In hoeverre lijkt A op B? De representativiteitsheuristiek:
Respresentativiteitsheuristiek: een mentale aanname waarbij iemand iets classificeert op grond
van de mate waarin het lijkt op een karakteristiek geval.
Informatie over de basisfrequentie: informatie over de regelmaat waarmee leden van
verschillende categorieën in de populatie voorkomen.
→ Over het algemeen gaan we meer af op de representativiteitsheuristiek dan op de informatie over
de basisfrequentie. Dat is niet altijd terecht. Er worden verkeerde conclusies getrokken en er wordt
niet naar andere mogelijke oorzaken gekeken.
→ Er wordt soms misbruik gemaakt van de representativiteitsheuristiek. In veel
persoonlijkheidstesten en horoscopen in tijdschriften, wordt er gebruik gemaakt van hele algemene,
veelvoorkomende feedback/ uitslagen, zodat bijna iedereen zich hier in herkent en de uitslag
geloofd. Dit wordt ook wel het Foror-effect of Barnum-effect genoemd.
Dingen nemen zoals ze zijn: de anker- en correctieheuristiek:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sara071998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.