Pedagogisch werk is risicovol.
Het werk is…
- Vol besluiten over wat goed en niet goed is.
- Vol onduidelijke situaties, gevoelens en conflicten die geduid moeten worden.
- Vol niet perfecte hulpmiddelen.
- Vol weerbarstige, niet coöperatieve cliënten.
- Vol afhankelijkheden van collega’s die niet overal en altijd dezelfde belangen hebben.
- Vol verlangens over maatwerk.
- Vol veranderlijke situaties, klachten en oplossingen.
Maakt het complex maar ook heel erg leuk en uitdagend.
Pedagogen.
- Proberen het functioneren en de ontwikkeling van het kind door én in de opvoeding en het
onderwijs te verbeteren en optimaliseren.
o Alledaagse opvoedings- en ontwikkelingsvraagstukken tot complexe opvoedings- en
ontwikkelingssituaties.
o Kinderen en jongeren als volwassenen in een afhankelijkheidsrelatie.
Bijv geestelijk gehandicapte volwassenen.
o Verbeteren en optimaliseren zijn normatieve begrippen: wanneer is iets beter?
- Handelen op basis van kennis over de pedagogische relatie, opvoedingsdoelen,
opvoedingswijzen en de pedagogische en maatschappelijke context.
o Direct en indirect veranderen van de leefomgeving van het kind.
Maatschappij.
Je hebt te maken met verschillende soorten maatschappijen. Deze maatschappijen zijn
veranderbaar. Hier moet je op kunnen reageren: wees dynamisch.
Cultuur.
Cultuur heeft een grote invloed op de denkwijze hoe je met kinderen om moet gaan en wat de juiste
manier is van opvoeden.
Competenties orthopedagoog volgens NVO.
- Orthopedagogisch handelen.
o Advisering aan cliënten, handelen verbeteren aan de hand van wetenschap.
o Je moet jouw eigen handelingen en andermans handelingen kunnen optimaliseren.
- Professionaliteit.
- Communicatie.
- Samenwerking.
o Multidisciplinair - met collega’s.
o Met de cliënt/cliëntsysteem.
- Kennis en wetenschap.
- Maatschappelijk handelen.
o Impact van het handelen herkennen en dit vertalen naar een verantwoorde manier
van hulpverlening bieden.
1
, - Organisatie.
Duidelijke link naar de wetenschap. Studenten willen vaak handvaten naar de praktijk, maar
ook wetenschap is belangrijk.
Pedagogische wetenschappen.
- Handelingsgerichte wetenschap.
o Hoe zouden pedagogen adequate hulpverlening kunnen geven?
o Hoe kan je pedagogen de kans geven om die hulp te kunnen geven?
- Wetenschap richt zich op gemiddeldes en kansen.
o Het werkt dus niet voor iedereen.
- Pedagoog richt zich op een specifieke cliënt (of groep cliënten) in een specifieke context
maatwerk.
Handelingsgerichte wetenschap.
- Cliënt en hulpverlener zijn handelende individuen.
- Intenties, plannen, verwachtingen en overtuigingen.
- Maar…, niet alle componenten van het handelen zijn altijd geheel en bewust overwogen.
Handelen via verhalen.
- Je moet iemands verhaal kennen (bij diagnostiek, therapie, interventie, opvoeden).
o = complex van zingevingen waarin mensen hun belevenissen en ervaringen plaatsen.
o Je kijkt naar dingen/gebeurtenissen op basis van wat je al weet en hebt
meegemaakt.
- Collectieve verhalen: cultuur, vanzelfsprekendheden, prototypen, vooroordelen.
- Persoonlijke verhalen: uniek ( kan communicatie moeilijker maken, maar ook het
wederzijds begrip vergroten).
o Persoonlijke geschiedenis.
Handelen – een verhaal.
Handelen cliënt verbeteren (= doel pedagogiek).
- Vergroten van handelingsbekwaamheid noem je empowerment.
- Wetenschap kan helpen bij:
o Vergroten van kennis over en in professionele hulpverlening.
o Verbeteren van vaardigheden (handelen) van hulpverleners.
o Verbeteren van vaardigheden (handelen) van cliënt/cliëntsysteem.
Handelen cliënt/cliëntsysteem verbeteren.
- Invoeren van technische of instrumentele verbeteringen.
o Bijv training van nieuwe vaardigheden.
- Verbeteren van interpretatiekader van betrokkenen.
2
, o Gebeurtenissen in ander licht plaatsen.
- Vergroten van welbevinden.
o Cliënt/cliëntsysteem dient gevoel te krijgen grip op de situatie te hebben.
3 niveau waarop je met cliënt aan de slag kunt.
Verbeteren van handelen: gezondheid als richtsnoer.
- Gezondheid: welbevinden individu (dus niet alleen of je ziek bent of niet).
o Is voor iedereen anders.
- Wat wordt verstaan onder “gezondheid”, wordt bepaald door:
o Tradities van cliënten/sociale regels.
Bepaalde ideeën over begrippen veranderen over tijd. Belangrijk welke
stroming je aanhoudt.
Zie ook artikel van der Veer.
o Consensus binnen een groep.
Groep/gemeenschap lost eigen problemen op.
Volgens die groep is het opgelost.
Prof-ed gaat uit van wetgeving in combinatie met gewoontes in combinatie
met haalbaarheid (praktisch en financieel).
Maatschappelijke en culturele basis.
Experts bepalen standaard (bijv DSM, SDQ).
Veel kritiek op. Maar ook handig.
Gezondheid is een subjectief begrip. Kan je dat zo wel vast leggen?
Hoe risico’s beheersbaar maken?
- Evidence based werken.
- Protocollen gebruiken.
Denk niet aan ‘blokjes afvinken’, blijf zelf nadenken.
Evidence based werken.
- Empirisch-analytische onderzoeksbenadering:
o Strikt methodologisch werken.
Soort draaiboek: iedereen voert dit op dezelfde manier uit.
o Toon effectiviteit en haalbaarheid aan met behulp van onderzoek.
Concreet, makkelijk en toepasbaar in te zetten.
o Gebruik goede onderzoeksopzetten en goede onderzoeksinstrumenten.
o Let niet alleen op voordelen van benaderingen, maar ook op de mogelijke
nadelen/risico’s.
Ook deze methode werkt niet voor iedereen.
o Beschrijf fenomenen nauwkeurig.
Protocollen.
- Systeem van regels die specificeren wat de juiste procedures zijn om te volgen in specifiek
omschreven en geselecteerde situaties.
- Voordelen:
o Het biedt richtlijnen.
Hier vanaf wijken legt meer verantwoordelijkheid bij jou.
o Sprake van kwaliteitsbewaking.
Heel veel gebruiken het, en is van tevoren goed onderzocht.
o Specificeert aansprakelijkheid (verantwoording van handelingen).
3
, - Nadelen:
o Beperking van flexibiliteit en creativiteit.
o Vervanging van verantwoordelijkheden en ethiek.
Dit is het uiteraard niet! Maar wordt wel zo gezien.
Je moet zelf blijven nadenken.
Toepassing – protocol. Voorbeeld.
In een jeugdcentrum krijgen de hulpverleners te horen dat ze zuinig dienen te zijn met het inzetten
van uitvoerige testprocedures vanwege de lange wachtlijsten. Dus zeggen ze:
- Als de kern van de klachten bij de cognitieve ontwikkeling ligt, wordt alleen
intelligentieonderzoek uitgevoerd en geen sociaal-emotioneel of gezinsonderzoek.
- Klachten die de opvoeding betreffen, worden alleen op sociaal-emotioneel en gezinsvlak
onderzocht.
Bas (6 jaar) is aangemeld vanwege problemen met zijn ouders en 11-jarige broer. Er wordt een
oppositioneel-opstandige gedragsstoornis bij hem vastgesteld waarna gezinsbegeleiding wordt
opgestart. Na acht sessies is er echter geen vooruitgang. Integendeel, Bas is negatief en zit niet lekker
in zijn vel. Hij begrijpt niet waarom zoveel onbelangrijke dingen van hem verwacht worden en voelt
zich enorm onbegrepen.
Niet elke richtlijn is een goed protocol. Vervolg voorbeeld.
Er wordt toch een intelligentieonderzoek uitgevoerd. Uit het intelligentieonderzoek blijkt dat Bas
hoogbegaafd is. Dit plaatst de klachten opeens in een ander perspectief!
Het aanvankelijk gekozen diagnostische protocol gericht op de sociaal-emotionele ontwikkeling en
het gezinsfunctioneren bleek onvoldoende geschikt te zijn om tot een juiste diagnose te komen.
Door gebrek aan goed testen krijgt Bas de verkeerde diagnose en is er twee maanden inefficiënt
gewerkt… Niet elke richtlijn is een goed protocol.
Iatrogene effecten.
Dit zijn onbedoelde negatieve consequenties van pedagogisch/klinisch handelen.
- Reactieve pathogene effecten.
o Negatieve effecten die reactie label/diagnose teweegbrengen.
Er wordt anders op je gereageerd door jouw label.
o Facilitatieve pathogene effecten.
Invalide of ineffectieve diagnose en/of behandeling.
Verkeerde diagnose (kan ook leiden tot verkeerde behandeling).
o Soms zelfs verergering van klachten hierdoor.
o Besmettingseffecten (contagion effects) (Dishion et al., 1999).
Overdragen van eigenschappen.
Bij kinderen met vergelijkbare (externaliserende of internaliserende)
problematiek.
o In gesloten jeugdinrichting/gevangenis.
Zorgt dit niet voor meer criminaliteit? Leren om
slimmer/sneller crimineel gedrag te vertonen.
o Beperkingen van leermogelijkheden (artikel v/d Veer).
Bijv groep leerlingen waarvoor geen ontwikkelingsperspectief geformuleerd
wordt (te laag ingeschat, onderwijs sluit niet aan) of groep leerlingen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annecolombijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.