Samenvatting M&T | college aantekeningen met aanvulling uit het boek!
7 views 0 purchase
Course
Methoden En Technieken Van Onderzoek (PABAP037)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Effectonderzoek in de gedragswetenschappen.
In dit document staan alle college aantekeningen van het vak Methoden & Technieken. Aangevuld met informatie uit het boek: Effectonderzoek in de gedragswetenschappen.
Methoden en Technieken
HC1
Wetenschappelijk onderzoek - systematische theorievorming
- Streven naar kennis over verschijnselen voor theorievorming
- Empirische uitspraken
- Systematische benadering (methodologische spelregels)
- Toetsbare uitspraken, controleerbaar, repliceerbaar
- Voortbouwen op werk van voorgangers (cumulatief)
★ Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek:
Voor kennisproblemen
Doel: ontwikkeling of toetsing theorieën
★ Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek:
Voor praktijkproblemen
Doel: Kennis voor besluitvorming bij praktijkproblemen
Empirische cyclus (de Groot, 1961)
Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek: Integratie onderzoeksplan:
Deductie van hypothesen
● Deductief-Nomologisch model (Hempel, 1965)
- Van algemeen naar specifiek
- Theorie (wetmatigheden met goed gedefinieerde begrippen) & aannames →
logische toetsbare hypotheses.
,Twee benaderingswijzen:
★ Empirisch-analytische benadering
M.n. kwantitatief onderzoek; De nadruk ligt op deductie, toetsend onderzoek,
weerleggen van hypothesen en theorieën.
★ Empirisch-interpretatieve benadering
M.n. kwalitatief onderzoek; De nadruk ligt op inductie, abstractie, het vormen van nieuwe
begrippen, het ontwikkelen van diepe en brede theorieën
PROBLEEMSTELLING in onderzoeksplan
● Wat wil je weten? = vraagstelling
- Fundamenteel (theoretisch) onderzoek:
- Hiaten/tegenstrijdigheden in de wetenschappelijke kennis
- Praktijkgericht onderzoek:
- Probleem afkomstig van opdrachtgever
- Vaag/globale weergave van het probleem >> concretiseren
- Huidige vs. gewenste situatie
● Waarom wil je dit weten? Waarom belangrijk? = doelstelling
- “...inzicht te krijgen in…”
- Relevantie: theoretisch, praktijkgericht of beide
- Onderscheid tussen explorerend en toetsend
● Welk theoretisch raamwerk? ↔ conceptueel model
- Dit kan bestaan uit een literatuuronderzoek
Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek
Concretisering probleem:
Vage en globale probleemstelling
Overleg met opdrachtgever: Verheldering probleem, inperking, nieuwe gegevens
verzamelen? Doelstelling? Relevant en uitvoerbaar? Ethische aspecten?
Doelstelling en concrete onderzoeksvraag
Type globale vraagstellingen:
1. Beschrijvend
Hoe de situatie momenteel is:
- Beschrijvende trend vraagstelling: vergelijking twee tijdstippen
- Beschrijvende comparatieve vraag: vergelijking twee locaties
2. Verklarend >> causaliteit
Van gevolg naar oorzaak
3. Voorspellend >> causaliteit
Van oorzaak naar gevolg
, TYPEN KWANTITATIEVE ONDERZOEKSVRAGEN:
- Frequentievragen
Hoeveel…? Hoe vaak…?
- Verschilvragen
In welke mate is er een verschil tussen…? Groepen, voor-na
- Samenhangvragen
In hoeverre is er een relatie tussen … en …?
Goede kwantitatieve onderzoeksvragen:
Relevant & specifiek: Sluit goed aan bij de probleem- en doelstelling, onderzoekbaar, bevat de
belangrijkste kenmerken van het onderzoek, antwoorden meer dan ‘ja/nee’
Vermijden: ‘Waarom’-vragen, ‘Hoe komt het’-vragen, ‘Hoe kunnen we’-vragen,
normatieve/ethische/esthetische vragen.
Onderzoekseenheid
‘Op wie/wat heeft de onderzoeksvraag betrekking?’
- Volgt direct uit de onderzoeksvraag → niveau waarop antwoord verwacht wordt
- Vaak respondent, soms groepsniveau
- Vaak regel/rij in databestand, soms aggregatie nodig.
Onderzoekskenmerk (=eigenschapsbegrip)
‘Wat ga je meten bij de onderzoekseenheden/respondenten?’
- (abstracte) eigenschap/kenmerk/aspect
- Komen terug in onderzoeksvraag
Operationaliseren
- Kenmerk omzetten naar concreet meetbare termen
- Variabele: kolom in databestand, ‘alle vragen waarop proefpersonen een score/waarde
krijgen’
Concept: eenvoudig kenmerk → 1 variabele
Construct: ingewikkeld kenmerk, abstract/complex begrip → meerdere items/variabelen →
samennemen
CONCEPTUEEL MODEL
Een soort brug tussen het theoretisch raamwerk en het statistisch model
- Weergave van relaties tussen de kenmerken
- Opgebouwd uit alle kenmerken van de onderzoeksvragen
- Geen onderzoekseenheden
- Geen waarde/score van kenmerk
- Brug tussen onderzoeksvraag en statistisch model.
Type kenmerken:
- Afhankelijke kenmerk(en) (Y)
- Onafhankelijke centrale kenmerk(en) (X)
- Onafhankelijke controle kenmerken (‘derde variabelen’):
- Mediator: verklarende factor; alternatieve verklaring voor de hoofdrelatie
- Moderator: factor die verschillend is voor bepaalde groepen kenmerken
en zorgt voor andere verbanden.
- Confounder: potentieel verstorend kenmerk; wordt niet weergegeven in het model.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loeskroon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.