1 Doel
Bepalen van de biochemische eigenschappen van 6 verschillende bacteriën via biochemische
identificatie op bodems en vervolgens een determinatie opstellen.
2 Principe
Biochemische identificatie is het identificeren van onbekende bacteriën door gramkleuring of te
enten op verschillende bodems. Van de bacteriën E.coli, proteus, shigella, salmonella, staphylococuss
en entrerococcus zullen de biochemische eigenschappen bepaalt worden door ze op verschillende
bodems te enten.
Differentiële bodems
MacConkey agar:
MacConkey agar bestaat uit selectieve en electieve stoffen. De selectieve stoffen zijn galzouten en
kristalviolelet. Kristalviolet zorgt ervoor dat enkel gramnegatieve bacteriën op groeien door de groei
van grampositieve bacteriën af te remmen. De electieve stoffen zijn neutral red en lactose. Lactose
zorgt ervoor als er vergisting optreed met zuren als product je rode kolonies krijgt, als er geen
vergisting optreed dan zal er geen productie van zuren optreden en krijg je witte kolonies. Neutral
red is de ph-indicator en treed op bij sterk zuur milieu, deze zorgt voor de rode kleur van de
kolonies.
Eosine-methyleen blauw:
Eosine -methyleen blauw bestaat eveneens uit selectieve en electieve stoffen. De selectieve stoffen
hier zijn eosine en methyleenblauw. eosine remt de groei af van grampositieve bacteriën en zorgt
ervoor dat enkel gramnegatieve bacteriën gaan groeien op deze bodem en methyleenblauw is de
ph- indicator, deze zorgt bij een lage ph voor een paarse kleur. De electieve stof is lactose die zorgt
ervoor als er vergisting optreed met zuren als product er paarse kolonies worden gevormd, zonder
vergisting zullen er geen zuren worden verkregen en zullen de kolonies wit zijn. De paars kleur wordt
veroorzaakt door methyleenblauw.
Mannitol salt agar:
Mannitol salt agar bestaat uit selectieve en electieve stoffen. De selectieve stof is natriumchloride
die ervoor zorgt dat op deze bodem geen bacteriën kunnen groeien, behalve staphylokokken. De
electieve stoffen zijn mannitol en fenolrood. In geval van staphylokokken wordt mannitol vergist en
zorgt voor zuurproductie waardoor de bodem een gele kleur krijgt, als er geen mannitol vergisting
optreed dan zal er ook geen zuurproductie zijn en blijft de bodem rood. Fenolrood is de ph-indicator
en zorgt ervoor dat bij een zure ph de bodem van rood naar geel gaat.
Extracellulaire enzymen:
Amylase:
Amylase is een enzym dat zetmeel hydrolyseert in dextrins en maltose. Na incubatie voeg je jodium
toe dat zal reageren met zetmeel en zorgt voor een medium met blauw/zwarte kleur. Als er geen
hydrolyse van zetmeel is opgetreden, dan zal er geen reactie met jodium optreden en ontstaat er
een heldere zone rond kolonies.
1
Biochemische identificatie
, Lipase:
Lipase is een enzym dat ervoor zorgt dat trygliceriden hydrolyseert in glycerol en vetzuren. Door het
vrijkomen van vetzuren zal er een heldere zone rond de kolonies ontstaan. Als er geen hydrolysatie
van triglyceride optreed, dan ontstaat er een bodem met een diep blauwe kleur neerslag.
Gelatinase:
Gelatinase gebeurt in 2 stappen, eerst wordt gelatine gehydrolyseert tot polypeptide en daarna
hydroliseert polypeptide in aminozuren. Na incubatie moeten de buisjes in de koelkast geplaatst
worden voor 30m. Als de bodem vloeibaar is dan is er gelatine gehydroliseert en wanneer de bodem
vast is dan is er geen hydrolyse van gelatine opgetreden.
Intracellulaire enzymen:
Catalase:
Catalase is een enzym dat ervoor zogt dat waterstofperoxide wordt afgebroken in zuurstof en water.
Na de incubatie moet je enkele druppels waterstofperoxide toevoegen. Als er catalase optreed dan
ontstaat er vorming van bubbels of schuim door zuurstof, zonder catalase gebeurt er niets.
Oxidase:
Oxidase is een enzym dat optreed als katalysator voor de oxidatie van cytochroom. Er wordt gewerkt
met een teststrookje dat p-aminodimethyl aniline bevat dat optreed als elektronendonor en dat
ervoor zorgt dat er een paars-zwarte kleur ontstaat als cytochroom bij een organisme onderdeel is
van hun ademhaling. Als cytochroom geen onderdeel is van de ademhaling bij een organisme, dan
blijft het kleurloos.
Triple sugar iron:
Triple sugar iron is ontwikkeld om onderscheid te maken op basis van de verschillen tussen
koolhydraat verbruik en waterstofsulfide productie. Triple sugar iron bevat 3 suikers, namelijk lactose
en sucrose bij een concentratie van 1% en glucose bij een concentratie van 0,1%. Als er koolhydraat
fermentatie optreed dan zal er gas geproduceerd worden, dit zorgt voor breuken in het agar en de
kleur van de ph-indicator fenol-rood gaat van rood naar geel bij de aanwezigheid van zuren. Bij het
verbruik van peptonen ontstaat er een alkalische ph en gebeurt er een overgang van rood naar
donker rood. De productie van waterstofsulfide door natriumthiosulfaat zorgt ervoor dat er een
neerslag van Fe optreed en het medium zwart wordt. Het riple sugar iron bestaat uit 2 delen met
bovenaan een slant met veel zuurstof en onderaan een butt met weinig zuurstof.
Bij een basische slant (rood) en een zure butt (geel) zal er glucose gefermenteert worden, dit zorgt
voor de productie van zuren, dus er zal gele kleur ontstaan, wanneer de glucose op is zullen er
peptonen verbruikt worden, wat zorgt voor een basische omgeving, dus een rode slant. De gele butt
ontstaat ook door glucose fermentatie, maar dit gebeurt trager doordat er weinig zuurstof aanwezig
is, dus daarom blijft de butt geel door de zure ph van de glucose fermentatie.
Bij een zure slant (geel) en een zure butt (geel) zal er lactose en sucrose fermentatie plaatsvinden, dit
zorgt voor productie van zuren en een gele kleur, door de hoge concentratie van lactose en sucrose
blijven de slant en butt geel.
Als er geen carbohydraat fermentatie optreed, dan zullen er ook geen zuren worden gevormd en
zorgt dit voor een basische slant (rood) en een gele butt (rood)
Sulfide indol mobiliteit
Het enzym tryptofanase gaat tryptofaan afbreken tot indol. Na de incubatie worden er enkele
druppels Kovac’s reagens toegevoegd aan de proefbuis. Als er indo productie aanwezig is dan krijg je
een rode kleur aan de bovenkant, als er geen indol productie aanwezig is dan krijg je een gele kleur.
De mobiliteit word weergegeven door een groei over de volledige proefbuis, als deze er niet is dan
blijft de groei beperkt tot de plaats waar er gestoken is met de entnaald. De productie van
waterstofsulfide door natriumthiosulfaat zal reageren met ferroammoniumsulfaat en zorgen voor
een zwart medium.
2
Biochemische identificatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Chemist123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.40. You're not tied to anything after your purchase.