Deze complete en overzichtelijke samenvatting gaat ervoor zorgen dat je je tentamen voor prestatie en informatiemanagement gaat halen!
De samenvatting is bedoeld voor eerste jaar studenten van de opleiding Finance & Control/Accountancy, succes!
Vaste kosten: veranderen niet als de productie toe- of afneemt
Variabele kosten: veranderen als de productie varieert
Afschrijvingskosten: vaste kosten als er slijtage ontstaat bij een duurzaam productiemiddel
Totale kosten: vaste kosten + (eenheden x variabele kosten)
Proportioneel variabele kosten
Variëren evenredig met de productieomvang
Degressief variabele kosten
Kosten nemen minder sterk toe dan de productie
betere efficiency, kwantumkortingen
Progressief variabele kosten
Kosten stijgen harder dan de productieomvang
overwerken, uitzendkrachten
Trapsgewijze kosten
Als productiemiddelen beperkt deelbaar zijn maar op korte termijn in de benodigde hoeveelheid
ingezet kunnen worden. De kosten zijn vast, als het niet boven een bepaald productieniveau uitkomt
waarbij extra capaciteit nodig is relevante productie interval.
Denk aan: containers die extra ingezet moeten worden.
Hoog-laag methode
De kostengegevens uit het verleden vergelijken door de laagste- en hoogste productieomvang te
vergelijken. Het verschil hiertussen zijn de variabel kosten.
Voorbeeld:
Maand Productie in eenheden Totale kosten
Januari 4.500 €160.000
Februari 5.000 €200.000
Maart 3.500 €130.000
April 2.000 €120.000
Mei 1.500 €95.000
Juni 4.000 €150.000
Hoogste productie is in februari met 5.000 stuks en totale kosten van €200.000
Laagste productie is in mei met 1.500 stuks en totale koste van €95.000
€200.000 = vaste kosten + 5.000 x variabele kosten per eenheid
€95.000 = vaste kosten + 1.500 x variabele kosten per eenheid
€105.000 = 3.500 x variabele kosten per eenheid
Variabele kosten per eenheid = €105.000 : €3.500 = €30,00
, Break-evenpunt: hoeveel afzet of omzet er nodig is om alle kosten te kunnen dekken.
Break-even afzet: vaste kosten : (verkoopprijs – variabele kosten)
Dekkingsbijdrage: hiermee zorg je dat je de vaste kosten kan dekken en eventuele winst kan
behalen.
afzet x (verkoopprijs – variabele kosten per product)
Veiligheidsmarge: de afstand tussen de huidige- en break-even omzet
(huidige omzet – break-evenafzet) : huidige afzet x 100%
Profit volume chart
Samenhang tussen winst en bedrijfsdrukte (winstlijn)
De helling van de winstlijn geeft een indicatie van de hefboomwerking van de kostenstructuur.
Hoe steiler de lijn, hoe groter de invloed van afzetverandering, hoe risicovoller de onderneming.
Indifferentiepunt
Als er sprake is van een overschakeling naar een andere productietechniek, is het van belang om te
weten wanneer de nieuwe techniek voordelig word. Het indifferentiepunt ligt bij de
productieomvang waarbij de kosten en de winst van beide technieken, hetzelfde zijn.
Stijging vaste kosten : oude variabele kosten – nieuwe variabel kosten = … x verkoopprijs = …
Hoofdstuk 13 Kostprijscalculaties
Er zijn twee mogelijkheden met betrekking tot het berekenen van de kostprijs:
1. Absorption costing
De integrale kostprijs wordt berekend waarin de variabele- en vaste kosten verwerkt zijn
(product costs).
(vaste kosten : norm. bezetting) + (totale var. Kosten begrote bezetting : begrote bezetting)
C:N + V:W
Bezettingsresultaat
In de kostprijs wordt een tarief opgenomen ter dekking van de vaste kosten.
Als de werkelijke productie afwijkt van de normale productie, zal er een verschil ontstaan
tussen de werkelijke kosten en de in de kostprijs van de producten te berekenen vaste
kosten. Dit verschil is het bezettingsresultaat en vormt een correctie op het
transactieresultaat.
Meer productie = meer te verdelen over de kosten = positief bezettingsresultaat
Minder productie = minder te verdelen over de kosten = negatief bezettingsresultaat
(werkelijke bezetting – normale bezetting) x kostprijs tarief vaste kosten
Bezettingsgraad als de werkelijke capaciteit wordt uitgedrukt van de beschikbare
capaciteit.
werkelijke bezetting : beschikbare capaciteit x 100%
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veramarijnissen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.66. You're not tied to anything after your purchase.