Deze samenvatting bestaat uit de leerdoelen voor het tentamen risico conceptueel (sociale- en fysieke veiligheid). De leerdoelen worden tijdens het tentamen getoetst. Ik heb het tentamen in één keer gehaald met een goed cijfer. Leerjaar 1, IVK, blok A.
Risico Conceptueel: Fysieke En Sociale Veiligheid
Alle documenten voor dit vak (13)
Verkoper
Volgen
bentemartina
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Leerdoelen Sociale Veiligheid
Week A2: inleiding sociale veiligheid
De student kent de begrippen sociale veiligheid, integrale veiligheid, objectieve en
subjectieve veiligheid en kan deze toepassen.
Sociale veiligheid = Mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen
tegen persoonlijk leed van menselijke oorsprong zoals misdrijven, overtredingen en
overlast door anderen.
- Het gaat hierbij om wat zich afspeelt tussen individuen en groepen.
- Het gaat over veiligheid in de directe woon- en leefomgeving.
Fysieke veiligheid (systemische veiligheid) = Mate waarin mensen beschermd zijn en
zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed van niet-menselijke oorsprong zoals
natuurrampen, falende machines etc.
Integrale veiligheid = Integrale veiligheid betekent dat je een bepaald
veiligheidsprobleem in een breder perspectief plaatst. Je plaatst het probleem dan langs
4 verschillende lijnen:
1. Tijd integrale veiligheid is geen momentopname, maar een onderdeel van een
proces.
2. Ruimte zodra een probleem bepaalde grenzen overschrijdt hebben ook andere
bestuurslagen een verantwoordelijkheid in de aanpak.
3. Sociale netwerken Veiligheidsproblemen zijn problemen die zich breder
uitstrekken en die dus ook moeten worden aangepakt door samenwerkende
personen en organisaties etc.
4. Kennisgebied Integrale benadering betekent een multidisciplinaire aanpak. Je
bekijkt een veiligheidsprobleem vanuit verschillende kennisgebieden.
Objectieve veiligheid = Gemeten niveau op een vooraf gestelde schaal van veiligheid.
Men meet uiterlijk waarneembare verschijnselen. Objectieve veiligheid is gebaseerd op
het meten van feiten.
Subjectieve veiligheid = Mate waarin mensen zich veilig voelen. Het gaat over de
persoonlijke beleving van veiligheid, onveiligheidsgevoel of de angst voor criminaliteit.
Subjectieve veiligheid heeft dus echt met gevoel te maken.
Week A3: Deviantie en criminaliteit
De student kent de begrippen criminaliteit, deviantie en overlast en kan deze
toepassen. De student kan het onderscheid benoemen tussen de begrippen attitude,
gedrag en motivatie en kan deze begrippen verbinden aan het werkveld van de
veiligheidskundige.
Criminaliteit = criminaliteit is een sociaal construct. Criminaliteit is waarover binnen de
samenleving afspraken zijn gemaakt. Criminaliteit kan in de loop der tijd veranderen.
Criminaliteit is dus gedrag dat is strafbaar gesteld in de wet.
,Criminaliteit is een sociaal construct, omdat wij maken criminaliteit wij bepalen de
regels wat wel en niet mag.
Deviantie = deviant gedrag is ongewenst/grensoverschrijdend gedrag dat afwijkt van
geldende culturele normen. Deviant gedrag is niet per se strafbaar of crimineel gedrag.
Overlast = overlast is hinder op een onacceptabel niveau.
Attitude = Hoe je denkt, voelt, gedraagt houding. Attitude is deels aangeleerd, deels
erfelijk.
Gedrag = bestaat uit waarneembare handelingen en uit vormen van innerlijke activiteit
die kunnen leiden tot waarneembare handelingen. Handelingen doen we bewust of
onbewust. Gedrag wordt beïnvloed door cultuur.
Motivatie = geheel aan drijfveren dat bepaalt of iemand bepaald gedrag wel of niet gaat
vertonen. Emoties spelen een belangrijke rol in het sturen en activeren van menselijk
gedrag.
Week A4: criminologische theorieën
De student kent verschillende criminologische verklaringsmodellen en theorieën en
weet deze toe te passen.
Een theorie verklaart iets en hierdoor begrijp je het. Aan de hand van een theorie kan je
ook voorspellen.
Sociale controle- of bindingstheorie (Hirschi) ‘We all would if we could’
Kern = je wordt sociaal door binding met je omgeving. Deviant gedrag kan ontstaan als
de binding met je omgeving zwak is.
Binding
- Emotionele hechting
- Betrokken in relatie tot eigenbelang
- Betrokkenheid
- Normen en waarden.
Zelfcontrole theorie (Hirschi & Gottfredson) ‘A general theory of crime’
Kern = sterke zelfcontrole = minder vatbaar voor illegaliteit.
Oorzaak = gebreken in de opvoeding.
Gevolg = levenslang aanleg voor risicovol/crimineel gedrag.
Gelegenheidstheorie (Felson) ‘Gelegenheid maakt de dief’
Kern = verklaring voor crimineel gedrag ligt aan de situatie.
3 factoren
1. Aantallen potentiële daders
2. Aantallen aantrekkelijke doelwitten
3. Mate van toezicht op en de bescherming van deze doelwitten
Het ontbreken van een van deze factoren voorkomt al criminaliteit.
, Gelegenheidstheorie bevat 10 uitgangspunten:
1. Gelegenheid speelt een rol in het veroorzaken van alle soorten criminaliteit
2. Gelegenheden voor criminaliteit zijn zeer specifiek
3. Gelegenheden voor criminaliteit zijn afhankelijk van alledaagse activiteiten
4. Een specifiek delict creëert gelegenheden voor andere delicten
5. Specifieke goederen bieden meer verleidelijke gelegenheden voor criminaliteit
6. Gelegenheden voor criminaliteit zijn gebonden aan tijd en ruimte
7. Sociale en technische ontwikkelingen bieden nieuwe mogelijkheden voor
criminaliteit
8. De gelegenheid voor het plegen van criminaliteit kan worden verminderd.
9. Het verminderen van de gelegenheid voor het plegen van criminaliteit leidt in het
algemeen niet tot verplaatsingseffect.
10. Gerichte gelegenheidsvermindering leiden tot een nog grotere
criminaliteitsafname.
Anomie- en straintheorie (Merton)!!!
Kern = verklaringen voor deviant gedrag zit in sociale tegenstellingen in de
maatschappij.
Anomie = botsing tussen culturele doeleinden en de middelen om deze doelen te
bereiken.
Strain = innerlijke spanning en maatschappelijke frustratie
Minder- of slechtbedeelden ontwikkelen een eigen subcultuur waarin normen en
waarden afwijken van de dominante cultuur
Relatieve deprivatie eigen situatie vergelijken met anderen.
Theorie van delinquente subcultuur (Cohen)
Kern = Crimineel gedrag in groepsverband (jongeren).
Ontstaanswijze =
- Waarden middenklasse onbereikbaar (statusfrustratie)
- Moeite met uitstellen behoeftebevrediging
- Opzoeken van gelijkgezinden (gangvorming)
- Waarden middenklasse afwijzen eigen ‘gang’ normen en waarden
Neutralisatietechnieken
Kern = rechtvaardigen van crimineel gedrag.
Technieken
- Ontkenning van verantwoordelijkheid
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bentemartina. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $4.29. Je zit daarna nergens aan vast.