1, 9, 11, 16, 17, 18 - 19 en 25
April 12, 2022
50
2021/2022
Summary
Subjects
stoornissen
psychopathologie
ass
adhd
ontwikkelingsstoornissen
parafilie
slaapstoornissen
psychologie
toegepaste psychologie
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Saxion Hogeschool (Saxion)
Toegepaste Psychologie
Psychopathologie
All documents for this subject (34)
Seller
Follow
suzannakamerman
Reviews received
Content preview
Psychopathologie
Suzanna Kamerman
Literatuur: Klinische psychologie (theorieën en psychopathologie) geschreven door Henk T. van der
Molen, Ellin Simon, Jacques van Lankveld (red.).
Samengevat: H1, H9, H11, H16, H17, H18, H19 en H25
2021/2022
Leerjaar 2, kwartiel 3
1
,H1: over klinische psychologie
en ‘abnormaal’ gedrag
Hoogleraar Duijker maakt onderscheidt tussen basisdisciplines en toepassingsgerichte disciplines. De
klinisch psychologen zijn de grootste groep van de disciplines. De klinisch psychologen werken in alle
sectoren van de gezondheidszorg.
Basisdisciplines Toepassingsgerichte disciplines
1. Functieleer 1. Klinische en gezondheidspsychologie
2. Ontwikkelingspsychologie 2. Arbeids- en organisatiepsychologie
3. Sociale psychologie/ gedragsleer 3. Onderwijspsychologie
4. Persoonlijkheidspsychologie
5. Methodenleer
1.1 Het terrein van de klinische psychologie
Er zijn verschillende manieren om klinische psychologie te definiëren. Eén daarvan is: ‘Het gebied
van de psychologie dat zich bezighoudt met afwijkend, slecht-aangepast en abnormaal menselijk
gedrag. Onder de grote paraplu van klinische praktijken vallen diagnose, classificatie, behandeling,
preventie en onderzoek’. Het richt zich op het verbeteren van persoonlijk en maatschappelijk
functioneren. De kern van de klinische psychologie zijn psychische stoornissen. Het vakgebied wordt
daarom ook wel abnormale psychologie genoemd. Het gaat dan ook om gedrag afwijkt van een
bepaalde norm en lastig is voor de persoon en/of omgeving. Afwijkingen in de gunstige zin behoren
niet bij de klinische psychologie, maar eerder bij de persoonlijkheidspsychologie. Daar worden de
verschillen tussen mensen bestudeerd op vlak van capaciteiten en eigenschappen in het algemeen.
Afwijkingen van de norm kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten van het menselijk
functioneren. Deze afwijkingen gaan over verschillende deelgebieden:
1. Individuele persoon: afwijkingen in gedrag, gedachten en/of belevingen. Er is vaak een
combinatie te vinden van de drie deelgebieden.
2. Relaties met andere mensen: afwijkingen in sociale relaties hebben meestal ook weer invloed
op abnormaliteit van het individuele persoon.
Abnormaliteit kan alleen verklaard worden tegen de achtergrond van normale processen. Andere
basisdisciplines zijn daarom ook erg van belang, omdat je op die manier abnormale processen kan
begrijpen en onderscheiden van de normale processen. Soms is dit onderscheiden simpel (het is niet
normaal om dagelijks veelvoudig te drinken), maar andere keren is het lastiger. Ofwel, wanneer is
het pathologisch? En wanneer is het gedrag een variatie op de norm?
Box 1.1
De klinisch psycholoog heeft een bachelor gevolgd in de psychologie, terwijl de psychiater de bachelor in
geneeskunde heeft gevolgd. In de praktijk voltooien ze soms eenzelfde taken.
1.2 Aspecten van ‘abnormaal’ gedrag
Seligman, Walker en Rosenhan onderscheiden zeven factoren die bepalen of gedrag als abnormaal
wordt beschouwd. De zeven factoren zullen zelden allemaal aanwezig zijn en bij aanwezigheid van
een enkele betekent dit niet direct een psychische stoornis.
1. Persoonlijk lijden
Bij veel psychologische stoornissen lijdt de persoon onder zijn problemen. Je kunt echter ook lijden
door een normale reactie op een gebeurtenis. Bij sommige stoornissen lijden mensen er (tijdelijk)
niet onder.
2
, 2. De functionaliteit van het gedrag
De mate waarin gedrag het dagelijks functioneren en het welbevinden van het individu ondermijnt,
bepaalt in sterke mate de beoordeling van (ab)normaliteit. Het gaat dan vooral over of het individu
relaties en werk kan onderhouden. Disfunctionele gedragingen belemmeren het individu hierbij.
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
Als mensen in het gedrag van de ander geen logica of zin kunnen ontdekken, zijn zij geneigd die
ander als abnormaal te bezien.
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies
Mensen proberen hun omgeving zoveel mogelijk te beheersen. Het gevoel beheersing kan alleen
ontstaan als er een mate van voorspelbaarheid heerst. Als een ander zich onvoorspelbaar gedraagt
als een gevolg van controleverlies, kan er een gevoel van bedreiging ontstaan. Seligman omschrijft
twee situaties waarin gedrag als gebrek aan zelfbeheersing zal worden geïnterpreteerd: (1) een
situatie waarin de regels die de gewoonlijk persoon sturen, plots niet meer werkzaam zijn. En (2)
situaties waarin de toeschouwer de oorzaak van het vertoonde gedrag niet begrijpt of kent.
Controleverlies zal daarnaast op een feestje ook anders gezien worden als in een vergadering.
5. Opvallend en onconventioneel gedrag
Als anderen afwijken van het eigen vertoonde gedrag, zal dit eerder als abnormaal worden
bestempeld. Zeker als dat gedrag ook opvallend is (iemand met groen, warrig haar, terwijl jij altijd
netjes ja haar kapt). Opvallend wenselijk gedrag zal niet als pathologisch worden beoordeeld
(toneelspeltalent).
6. Gedrag dat een ongemakkelijkheid bij anderen teweegbrengt
Gedrag dat de ongeschreven (impliciete) regels van een cultuur overtreedt kan observer discomfort
(een ongemakkelijk gevoel bij de ander) teweegbrengen. Dit gevoel zorgt ervoor dat de ander het
gedrag als abnormaal bestempeld.
7. Het overtreden van morele normen
Gedrag wordt niet alleen beoordeeld op (ab)normaliteit, maar ook op moraliteit. Dit gebeurt op basis
van opvattingen over hoe een mens zich zou moeten gedragen. Slechte gedragingen staan daarbij
vaak gelijk aan abnormaal. Mensen die niet ideaal functioneren in de maatschappij, zullen ook als
abnormaal gezien worden.
De definitie van psychische stoornissen van de American Psychiatric Association (APA) zoals
geschreven in het door hen opgestelde DSM-5 gaat als volgt:
Een psychische stoornis is een syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen
op het gebied van de cognitieve functies, de emotieregulatie of het gedrag van een persoon,
dat een uiting is van een disfunctie in de psychologische, biologische, of
ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische functioneren. Psychische
stoornissen gaan gewoonlijk gepaard met significante lijdensdruk of beperkingen in het
functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden. Een
reactie op een veelvoorkomende stressor of een verlies, bijvoorbeeld het overlijden van een
dierbare, die te verwachten valt en cultureel wordt geaccepteerd, is geen psychische stoornis.
Sociaal deviant (afwijkend) gedrag (politiek, seksueel of religieus bijvoorbeeld) en conflicten
die zich vooral afspelen tussen een individu en de maatschappij zijn geen psychische
stoornissen, tenzij de deviant (afwijking) of het conflict het gevolg is van disfunctioneren van
het individu, zoals in het voorgaande wordt beschreven.
3
, Psychische stoornissen worden in de DSM-5 verdeeld in categorieën (met de extra notitie dat het
gaat om het onderverdelen van notities, niet van mensen). Om te voorkomen dat stoornissen
worden gebruikt om een groep te onderdrukken zijn er drie maatregelen te lezen (roze). Te
verwachten/ cultureel geaccepteerd gedrag voorkomt dat rouwprocessen als afwijkend gestempeld
worden. Sociaal deviant gedrag als gevolg van bijvoorbeeld politieke opvattingen, voorkomt dat de
fanatieke Greenpeace aanhanger een diagnose krijgt. De laatste omschrijving ‘afwijkend gedrag als
gevolg van conflicten tussen een individu en de maatschappij’ is wat vaag. Dit zou kunnen slaan op
de excentrieke kunstenaar die in hun werk individuele emoties verwerken.
De APA erkent dat het nooit mogelijk gaat zijn om een definitie op te stellen waardoor het begrip
mentale stoornis duidelijk afgebakend gaat worden. Het is namelijk nog steeds niet helemaal
duidelijk waar de grens bij bijvoorbeeld een gewone en pathologische angst ligt.
1.3 Normaal en abnormaal: waar ligt de grens?
In deze paragraaf worden er drie modellen toegelicht die ieder uitspraken mogelijk maken over het
onderscheid tussen normaal en abnormaal gedrag.
1.3.1 Het statistisch model
Het uitgangspunt van dit model is dat menselijke eigenschappen min of meer normaal verdeeld zijn,
daarom wordt er van abnormaliteit gesproken bij extreem hoge of lage scores. Abnormaal heeft
daarom ook uitsluitend een statistische betekenis. Dit gaat op wanneer eigenschappen een
normaalverdeling hebben onder de bevolking (bijvoorbeeld IQ). Alleen zijn er een aantal problemen:
(1) Waar ligt exact de grens tussen abnormaal en normaal? Hedendaags krijgen testen
gebaseerd op dit model geen strakke grens, maar een schaal (zeer laag tot zeer hoog).
(2) Oltmanns en Emery stellen dat dit model niet specificeert hoe ongewoon gedrag moet zijn
om abnormaal genoemd te kunnen worden. Een genderidentiteitsstoornis komt 1 keer op de
30.000 mensen voor en heeft daarmee een totaal andere normaal verdeling dan de
stemmingsstoornis die één op de vijf mensen een keer meemaakt in het leven.
(3) Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen statistische afwijkingen waar individueel lijden in
voorkomt en afwijkingen die dit niet hebben. Vele uitzonderlijke gedragingen zijn helemaal
niet pathologisch. Lang of heel klein zijn hoeft zo helemaal niet schadelijk te zijn.
1.3.2 Het medisch of ziektemodel
De oorzaken van psychische stoornissen kunnen gezocht worden in onderliggende mechanismen.
Deze mechanismen kunnen somatogeen zijn (onderliggend mechanisme is van lichamelijke aard) of
psychogeen (de stoornis heeft een psychologisch mechanisme aan de grondslag) zijn. De aanhangers
van het medisch model stellen dan ook dat de psychische stoornissen vergelijkbaar zijn met
somatische ziekten en dus verholpen kunnen worden door onderliggende mechanismen te
bestrijden. Dit model werkt goed als de mechanismen bewezen kunnen worden.
De psychoeducational movement en de antipsychiatrie hebben kritiek op het model. Zoals op de
afbeelding te zien is, zijn er twee rollen; namelijk
die van de therapeut en de patiënt. De therapeut is
degene die diagnosticeert en de behandeling
uitkiest, de patiënt ondergaat dit alles passief en
geeft alleen informatie.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suzannakamerman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.71. You're not tied to anything after your purchase.