Lezen: Het achterhalen van de betekenis van geschreven taal.
Er zijn twee soorten kennis:
1. Kennis van de taal.
2. Kennis van de wereld.
Functioneel analfabetisme/ laaggeletterdheid: als iemand geen teksten kan kiezen en begrijpen die
passen bij de doelen die je hebt.
Het begrijpen van teksten is om een drietal redenen van belang:
1. Kunnen leren.
2. Kunnen deelnemen aan de maatschappij.
3. Kunnen genieten van lezen.
Lezers willen begrijpen wat ze lezen, omdat ze dat nodig hebben om andere doelen te bereiken.
Taalvaardigheden: middelen die je in staat stellen om jezelf te uiten (expressieve functie), om met
andere mensen te communiceren (communicatieve functie) en om greep te krijgen op de wereld om
je heen (conceptualiserende functie).
Receptieve vaardigheden: lezen en luisteren.
Productieve vaardigheden: spreken en schrijven.
Lezen en luisteren leveren geen direct meetbaar product op; spreken en schrijven wel, namelijk een
gesproken of geschreven tekst.
Lezen en schrijven met elkaar vergeleken:
Bij lezen en schrijven is de ‘gesprekspartner’ afwezig.
Het taalgebruik in geschreven tekst is formeler.
Modellen van het leesproces:
Het bottom-upmodel: gaat uit van het idee dat lezen verloopt van lagere-ordeprocessen
naar hogere-ordeprocessen. De visuele informatie wordt herkend doordat de lezer
gebruikmaakt van onderscheidende kenmerken van die letters. Deze informatie wordt
vervolgens gekoppeld aan een klank. Pas daarna kan er een betekenis aan toegekend
worden.
Het top-downmodel: gaat uit van het idee dat lezen verloopt van hogere-ordeprocessen
naar lage-ordeprocessen. Op basis van visuele informatie activeert de lezer zijn eerder
opgedane kennis en vormt hij tijdens het lezen verwachtingen (hypothese) over het verdere
verloop van de zin of de tekst.
Het interactieve model: gaat ervan uit dat de lagere-ordeprocessen en de hogere-
ordeprocessen elkaar beïnvloeden. Een goed verlopend woordherkenningsproces zorgt dat
begrip gemakkelijker tot stand komt, terwijl door hogere-ordeprocessen die herkenning
sneller tot stand komt. Dit model verklaart beter de cognitieve belasting die mensen ervaren
bij het lezen van een moeilijke tekst.
,Rachelle Broek
Een goede lezer..:
- Heeft een leesdoel.
- Maakt gebruik van aanwijzingen rondom de tekst.
- Roept eerder verworven kennis op.
- Kiest voor een bepaalde leesmanier.
- Maakt al lezen steeds gebruik van zijn kennis van de taal.
- Gaat tijdens het lezen na of hij de tekst nog steeds begrijpt.
- Bepaalt na het lezen of zijn leesdoel bereikt is.
Om betekenis te kunnen geven aan wat hij leest, combineert een lezer verschillende vormen van
kennis van de taal:
Orthografische kennis en fonologische kennis: een lezer heeft letterkennis nodig en moet
weten hoe hij letters verklankt. Bij het leren lezen worden aan die klankcombinaties visuele
tekens verbonden.
Morfologische kennis: heeft betrekking op de opbouw van woorden en bevordert het
vermogen om de betekenis van een onbekend woord af te leiden. Door het onbekende
woord te herleiden tot bekende elementen, kan de lezer mogelijk de betekenis van het hele
woord achterhalen.
Semantische kennis: dat je weet dat er woorden zijn die verwijzen naar iets uit onze
werkelijkheid en dat er woorden zijn die alleen een grammaticale betekenis hebben, zoals
“omdat”, maar wel mede de betekenis van de zin bepalen.
Syntactische kennis: gebruik maken van grammaticale of syntactische kennis om betekenis
toe te kennen aan de tekst.
Tekstuele kennis en pragmatische kennis: een lezer die weet welke tekstsoorten er zijn en
welke functies deze hebben en die deze tekstsoorten kan herkennen.
Kennis van de wereld: het soort kennis dat je nodig hebt om zinnen te kunnen interpreteren en
daarmee de verontwaardiging van het publiek te kunnen begrijpen.
Hoe meer kennis van de wereld je hebt, hoe meer voorkennis je kunt activeren en hoe eenvoudiger
het wordt om teksten te begrijpen.
Technisch lezen
Vrij lezen
Begrijpend lezen
Lezen bij de zaakvakken
Technisch lezen: Leerlingen moeten de techniek van het lezen onder de knie krijgen. Het AVI-niveau
is het niveau waarop leerlingen technisch kunnen lezen.
Technisch lezen wordt op verschillende manieren vormgegeven:
Aan de hand van een methode; waarbij leerlingen losse woorden en zinnen en korte teksten
hardop lezen.
Via tutorlezen, waarbij minder vaardige lezers onder begeleiding van vaardigere lezers
hardop een tekst verklanken.
Via stil lezen van speciaal op niveau geschreven teksten.
, Rachelle Broek
Vrij lezen: leerlingen lezen een boek dat ze zelf hebben uitgekozen, meestal op AVI-niveau.
Begrijpend lezen: begrip van de gelezen tekst staat centraal. Alle methoden richten zich op het
aanleren van leesstrategieën.
Digitale geletterdheid: leerlingen leren niet alleen hoe digitale middelen functioneren, maar dat ze
ook mediawijsheid opdoen en leren omgaan met digitale informatie, waarbij het kunnen vinden van
die informatie en het beoordelen ervan op betrouwbaarheid van belang zijn.
Tussendoelen groep 1 tot en met 3:
- Boekoriëntatie en verhaalbegrip
- Relaties tussen gesproken en geschreven taal en functies van geschreven taal
- Taalbewustzijn en alfabetisch principe
- Functioneel lezen en schrijven
- Technisch lezen en schrijven
- Begrijpend lezen en schrijven
Tussendoelen groep 4 tot en met 8:
- Lees- en schrijfmotivatie
- Technisch lezen
- Spelling en interpunctie
- Begrijpend lezen
- Strategisch schrijven
- Informatieverwerking
- Leeswoordenschat
- Reflectie op geschreven taal
Wet referentieniveaus van taal en rekenen. In het
referentiekader dat bij deze wet hoort, is beschreven
wat leerlingen op verschillende momenten in hun
schoolloopbaan moeten kennen en kunnen op het
gebied van taal/ lezen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rachellebroek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.