Samenvatting van alle colleges gegeven in kwartiel 2.3 van de opleiding creative business, specialisatie: creatieve marketingconcepten.
Dit is alle stof wat je moet weten voor het openvragen tentamen.
Aantekeningen in de les
Week 2: Marcom door de jaren heen.
Begrippen:
• Marketing:
- De menselijke activiteit gericht op het vervullen van behoeften en verlangens, met als
gevolg een beloning in de vorm van vraag naar de producten (Van Liemt & Koot).
- Het proces en de activiteiten waarmee bedrijven waarde creëren voor de klant, om in ruil
daarvoor waarde terug te krijgen (Philip Kotler).
• Marketingcommunicatie: Het door communicatie wezenlijk bijdragen aan het
realiseren van de marketingdoelstellingen.
• Reclame: the techniques and practices used to bring products, services, opinions, or
causes to public notice for the purpose of persuading the public to respond in a
certain way toward what is advertised”. (brittanica.com).
• De 4 p’s: Product. Prijs. Promotie. Plaats.
Maatschappelijke ontwikkelingen, marketing
communicatie en technische ontwikkelingen
beïnvloeden elkaar. Door nieuwe technische
ontwikkelingen kun je andere
marketingcommunicatie toepassen, maar
maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloed
de marketingcommunicatie ook.
Technische ontwikkelingen: Internet, content
makken makkelijk, iedereen is een zender.
Marketing communicatie: opvallen met je
boodschap, open en transparant
communiceren, influencers, targeted
advertsing & algoritmes.
Maatschappelijke ontwikkelingen: verbinding & gemak, overvloed aan info, betrouwbaarheid
van de bron.
Een stukje geschiedenis.
Marketing is al eeuwenoud. Zo zag je in de tijd van de Romeinen dat de marktlieden hun
producten uitstalde en riepen hoe goed ze waren, de mond tot mond reclame was sterk
aanwezig en er was een spreker die het nieuws van de dag verkondigde.
Nieuws werd makkelijker verspreidbaar in de tijd van de Renaissance. Dit kwam door de
nieuwe uitvindingen, waardoor tekst gekopieerd kon worden. Hierdoor werden teksten
makkelijker in grote getallen gemaakt en verspreid. Ook ontstond de eerste krant.
Een hele tijd later (begin 1900) begonnen kranten de norm te worden en zelfs de politiek
merkte dat posters en teksten ingezet konden worden om het beeld te veranderen van het
volk (over de politieke leiders). Dit waren de eerste vormen van propaganda. Dit middel werd
het meest duidelijk in de Tweede Wereldoorlog (Hitler) en we zien dit nu ook nog terug bij
politieke leiders.
In de jaren ’50 werd duidelijk dat reclames inspeelde in wat er speelt in de maatschappij en
zo er invloed op probeert uit te oefenen. Bijvoorbeeld: Roken is in, dus ze laten een dokter
een specifiek merk aanraden in de hoop dat dat beter gaat verkopen.
,Marketingcommunicatie gaat door de jaren heen met de maatschappij en de normen en
waarden die er op dat moment zijn. Zo werd er in de jaren ’50 reclame gemaakt voor roken,
wat nu natuurlijk niet meer gebeurt. Het middel veranderde ook constant (technologische
ontwikkelingen). Zo moest je eerst met de hand alles maken, toen kwam er de drukkerij,
kranten, posters etc. Vervolgens was er de radio, daarna de televisie, de computer, de
telefoon en uiteindelijk het internet met alles wat daarbij hoort. Als laatste kwam er Social
Media. Hierbij kon iedereen een zender worden, niet alleen bedrijven maar ook ome Guus op
de hoek. De technologie bepaald het middel, de maatschappij de boodschap (voornamelijk).
Ook de maatschappelijke ontwikkelingen zoals body positivity spelen hierop in. Er kwamen
namelijk apps, programma’s en filters om zo het “perfecte” beeld van jezelf te laten zien. Het
zelfbeeld van de jongere vrouwen werd hierdoor slechter en de bedrijven verkochten nog
meer producten. Dove was de eerste die hier tegenin ging.
Metaverse
Metaverse is het gehele netwerk van aan elkaar gekoppelde virtuele 3D-ruimtes waarin de
gebruikers, vaak door middel van avatars, interactief kunnen rondkijken en interageren. Het
omvat naast virtuele werelden, augmented reality, o.a.: online digitale platformen, RPA,
Micro local concepten, nieuws, advertentie modules en meer en speelt zich af op
het internet. Het woord metaverse is een samenstelling van het voorvoegsel "meta" ('over', of
'betreffende') en het Engelse woord "universe" en wordt gebruikt om een volgende generatie
van het internet te beschrijven, waarin alle bestaande, gedeelde en 3D virtuele ruimten aan
elkaar verbonden zijn in een alles omvattend virtueel universum.
Met de huidige stand van de techniek zijn er reeds diverse interfaces en
communicatieprotocollen binnen en tussen diverse virtuele omgevingen in ontwikkeling.
Diverse groepen werken samen en pogen de standaarden en protocollen te maken die de
uitwisseling tussen diverse werelden kunnen regelen, waaronder Facebook
→ Must watch: Waarom Facebook’s Metaverse de toekomst van het internet is
Waarom Facebook's metaverse de toekomst van het internet is | NU - Het laatste nieuws het
eerst op NU.nl
Facebook heet nu Meta. Facebook werkt al een tijdje aan metaverse, een virtuele omgeving
waar de digitale wereld samen moet gaan komen met de echte wereld. Het klinkt nu nog als
toekomstmuziek, maar door de bemoeienissen van Facebook komt metaverse steeds
dichterbij. Metaverse moet de echte wereld en de online wereld combineren. Het moet lijken
of je online in een echte wereld bent.
We hadden eerst het internet 1.0. Dit waren zelfstandige webpagina’s. Daarna kwam het
internet 2.0. Hier verwezen websites naar elkaar onderling (via hyperlinks). Bijvoorbeeld
H&M die een website heeft waar hij verwijst naar de sociale media kanalen en andere
websites. Het internet 3.0 is de 3D ingeving erbij. Hier valt het Metaverse ook onder. Je kan
hier alles doen. Het moet zo goed mogelijk nagemaakt worden van de echte wereld. Er is
nog veel werk nodig om dit te realiseren.
Week 3: Branding.
Begrippen:
- Brand: Is het merk zelf.
- Branding: Alles wat je eraan doet om te laten zien wat jouw merk is, waar het voor staat,
wat het doet en de kwaliteit/service die je krijgt.
, Belangrijke quotes:
- Als individuele merken worden beschouwd de benamingen, tekeningen, afdrukken,
stempels, letters, cijfers, vormen van waren of van verpakkingen, en alle andere tekens
die dienen om de waren van ondernemingen te onderscheiden. – Benelux Merkenwet
- “A brand is a name, term, sign, symbol or design, or a combination of them which is
intended to identify the goods or services of one seller or group of sellers, and to
differentiate them from those of competitors.” — Philip Kotler
- “Een merk is ieder teken dat in staat is de waren of diensten van een onderneming te
onderscheiden en dat in materiële dan wel immateriële zin een zekere betekenis kan
hebben voor consumenten.” — Rik Riezebos
- You can’t not have a brand, because brand is just another word for image and we can’t
not have an image of something. — Dave Trott
Geschiedenis:
Branding komt van het oud noorse Brandr: brandmerk op je vee zodat boeren wisten welke
koe van wie was (4000 B.C.). Daarna kwamen er familiewapens. Zo kon je laten zien wie er
bij welke familie woorden. Dit was een voorloper op landwapens. Als laatste kwamen er
echte merktekens. Zo kon je kwaliteit laten zien (bijvoorbeeld van de materialen).
Dit werd erg belangrijk tijdens de industriële revolutie. Er werd toen meer transport mogelijk
en landelijk werden producten verkocht. Om te weten waar welke producten vandaan
kwamen, werden er naam, logo en verpakking toegevoegd aan het product. Zo wist de koper
dat zij kwaliteit kregen, aangezien ze het merk kende en al goede ervaringen ermee gehad
hadden.
Soorten merken.
- Productniveau.
A-merk. Een merkbeleid met een hogere geografische verkrijgbaarheid, een hoge
bekendheid en een constant hoog gepercipieerd prijs-kwaliteitsniveau. Hierbij is er een forse
marketingondersteuning en budgetten. Bijv. Heineken of Coca Cola
B-merk. Een merkbeleid met een beperkte geografische verkrijgbaarheid, lagere bekendheid
met een veelal lager gepercipieerde prijs- en kwaliteitsniveau dan een a-merk. Geen of
beperkte marketingondersteuning. Bijv. Bavaria
C/D/Huis-merk. Een gemerkt fabrikantenlabel met een minimale geografische
verkrijgbaarheid, geringe bekendheid en met een laag gepercipieerd prijs- en
kwaliteitsniveau. Een merk dat eigendom is van een retail organisatie of -formule, dat
geïdentificeerd wordt door de naam die deze organisatie/formule aan dit merk heeft
meegegeven en dat exclusief via eigen organisatie wordt verkocht. Normaliter geen
marketingondersteuning. Bijv. Kordaat (bier van de Lidl)
- Bedrijfsniveau.
Organisatiemerk/ corporate brands. Verkoopt producten onder andere namen. Bijvoorbeeld
Unilever die producten verkoopt met merken Calvé en Unox. Deze merken zijn van Unilever.
Orgpromerk. Bedrijven die zowel producten verkopen met de eigen naam als producten met
andere namen. De meeste supermarkten doen dit. Bijvoorbeeld de Albert Heijn, die zowel
Lipton Ijsthee verkoopt als Albert Heijn Ijsthee.
Productmerk / product brands. Zijn bedrijven die alleen producten met eigen naam verkopen.
Denk hierbij aan Apple die alleen Apple producten verkoopt in zijn winkels.
Functies van een merk voor consumenten:
- Gemak (instrumentele functie) bijv: herkenbaarheid.
- Reduceren van risico (instrumentele en emotionele functie) bijv: je weet wat je krijgt.
- Identificatie en compensatie (emotionele functie) bijv: bij een groep horen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hazeveldclaudia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.