Blok 2. Samenleving
CASUS 1 STAGIARE SONJA
Shared decision making is gezamenlijke besluitvorming om uitwisseling van informatie
en ideeën tussen de zorgvrager en de zorgverlener en om daadwerkelijke
samenwerking in besluitvorming zelf, met als doel het bereiken van wederzijdse
overeenstemming over de te volgen weg.
Zelfmanagement is de mogelijkheid van het individu om de symptomen, behandeling,
fysieke en psychosociale consequenties en de veranderingen in leefstijl die passend
zijn bij het managen van het leven met de chronische aandoening.
Zelfredzaamheid is meer over algemene dagelijkse activiteiten zoals jezelf wassen, je
huis verzorgen, contacten met anderen houden
Eigen regie is het zelf beslissen over je leven en de zorg en ondersteuning daarbij
Casemanagement is het model uit begin jaren 70 vorige eeuw, het coördineren van
verpleegkundige zaken en leiding geven aan het totale hulp- en zorgverleningsproces.
Er worden afspraken gemaakt over de kwaliteit van de te leveren zorg.
Chronic care model (CCM) is het model uit de jaren 90 vorige eeuw, de gedachte dat
mensen met een chronische ziekte hun gedrag pas veranderen wanneer zij in dit
proces leidende rol krijgen.
Niveau’s binnen de verpleegkunde:
Niveau 1: huishoudelijk werk
Niveau 2: helpende
Niveau 3: verzorgende (VIG, verzorgende individuele gezondheidszorg)
Niveau 4: mbo verpleegkundige
Niveau 5: hbo verpleegkundige oude stijl
Niveau 6: hbo verpleegkundige nieuwe stijl
Niveau 7: verpleegkundig specialist
Niveau 8: gepromoveerd
Doel van 5A model is het ondersteunen op basis van verpleegkundige methodiek,
optimale kwaliteit van leven over inpassen van ziekte, veerkracht bevorderen en
vaardigheden uitbreiden.
Verpleegkundigen vs zorgvrager
Achterhalen educatie openstaan
Adviseren kennisoverdracht begrijpen
Afspreken gedragsverandering willen
Assisteren psychosociale vaardigheden kunnen
Arrangeren doen
blijven doen
Kleine circulatie (longcirculatie): rechterhelft van het hart pompt bloed naar de longen,
daar vindt gasuitwisseling plaats, bloed verzamelt zuurstof uit luchtzakjes en overtollig
kooldioxide diffundeert in de luchtzakken voor uitademing.
Grote circulatie (lichaamscirculatie): de linkerhelft van het hart pompt bloed en
voorziet de rest van het lichaam, afvalstoffen van weefsels worden aan het bloed
afgegeven voor excretie en lichaamscellen ontvangen zuurstof en voedingsstoffen.
De hartwand bestaat uit drie weefsellagen:
• Pericard: buitenste laag, bestaat uit twee zakjes, het sereuze membraan scheidt
vocht af
Pericardum fibrosum: buitenste zak, stevige bindweefsellaag
Pericardum serosum: binnenste zak, dubbelbladige serieuze laag
• Myocard: gespecialiseerd dwarsgestreept hartspierweefsel, netwerk van
gespecialiseerde geleidende vezels strekt zich uit door het myocard,
, verantwoordelijk voor transmissie van de elektrische signalen van het hart, is het
dikst bij hartpunt, bij de basis dunner.
• Endocard: dun en glad membraan, bedekt de kamers en kleppen, maakt soepele
doorstroming van bloed mogelijk, bestaat uit platte endotheelcellen, voortzetting
van endotheel in bloedvaten.
CASUS 2 GEZIN PEEK
Hechting is de emotionele, affectieve en duurzame band tussen ouder en kind, voor
een kind troost en nabijheid vinden bij zijn ouder, vooral wanneer hij bang, gespannen
of verdrietig is. Metalliseren gaat om het vormen van een mentaal beeld van wat er
omgaat in een ander (en jezelf).
Vier hechtingsstijlen, theorie van Ainsworth:
• Veilige hechting: kind zoekt nabijheid met ouder en gaat op onderzoek, belangrijk
om dit evenwicht te kunnen tonen als kind.
• Verfijnde hechting: kind zoekt minimale contact met de ouder, vermijdt dit door een
ervaring dat de ouders hem afwijzen, verwaarlozen of niet reageren en willen dit niet
opnieuw ervaren.
• Ambivalente hechting: maximaal contact tussen ouder en kind, kind blijft dicht bij de
ouder door onzekerheid over hoe en of de ouder reageert, vaak sprake van
mismatches
• Gedesorganiseerde hechting: het kind voelt zich machteloos in het contact met zijn
ouder en heeft geleerd dat contact met de ouder onvoorspelbaar is en bij vlagen
zeer beangstigend en zelfs gevaarlijk kan zijn.
Gezinssamenstelling heeft invloed op het kind en kan stress en spanning met zich
meebrengen:
• Eenoudergezinnen hebben vaak financiële problemen, vaak beginnen deze kinderen
armer, lager opgeleid en hebben later vaak een lager inkomen
• Samenwonend: huwelijk vergroot de kans dat ouders en kind een huishouden delen
• Homoseksuele paren hebben gelijkheid met betrekking tot nalatenschappen,
belastingen en gezamenlijk bezit
• Alleenwonend zijn vaker vrouwen door toenemende werkende en zelfstandige
vrouwen, mannen zijn een keuze en geen financiële noodzaak.
JGZ Richtlijnenspel is laagdrempelig ingericht om spelers in zeer korte tijd een
leermoment te laten ervaren zonder het gevoel van extra werkdruk, slaag/zak oordeel
of tijdverlies.
Ontwikkelingsaspecten en omgevingsinteractie (O&O) is bedoeld om JGZ professionals
richting te geven in de dialoog met de klant (kind, jongere, ouders).
Soorten preventie
• Individuele preventie: individueel (hoog)risico op het risico te voorkomen, te
beperken of te behandelen.
• Collectieve preventie: gezondheidsrisico met een gemeenschappelijk karakter,
groepsgewijs aanbieden van gericht zorgverlening met nadruk op verkleinen van
kans op ziekte of aandoening.
• Universele, primaire preventie: gericht op (deel van) algehele bevolking zonder
symptomen, doel is voorkomen.
• Selectieve en geïndiceerde secundaire preventie: gericht op hoog-risicogroepen of
mensen met beperkte symptomen, doel is opsporen.
, • Zorggerelateerde tertiaire preventie: gericht op mensen met een aandoening, doel is
gezondheidssituatie bij de aandoening te optimaliseren.
Positieve effecten van borstvoeding zijn optimale voedingswaarde met lage belasting
van orgaansystemen, samenstelling past zich aan aan het kind, moedermelk bevat
eiwitten en cellen met immunologische activiteit die beschermden werking hebben,
bevordert de smaakontwikkeling, gemakkelijk, goedkoop, verminderde kans op
botontkalking op oudere leeftijd en premenopauzale borstkanker van de moeder,
verminder kans op ziekten en aandoeningen bij het kind.
Mogelijke nadelen van borstvoeding zijn het vergt veel inspanning en geduld, alleen
de moeder kan borstvoeding geven, wat de moeder binnenkrijgt komt in de
moedermelk en buitenshuis werk van de moeder.
Varices (spataderen) zijn verwijde venen die vaak verdikt en kronkelig aan de
oppervlakte zichtbaar zijn.
Ontstaan bij chronische veneuze insufficiëntie (CVI), een aandoening waarbij de
veneuze terugtoevoer van bloed naar het hart verstoord is door verminderde
kleiwerking in de venen, bloedbestanddelen lekken uit de capillairen door langdurige
overbelasting van veneuze systeem.
Bloedvaten hebben verschillende structuur, omvang en functie
• Arteriën (slagaders) vervoeren bloed vanuit het hart, variëren in omvang en de wand
bestaat uit drie weefsellagen
Tunica adventief, buitenlaag van bindweefsel en elastisch weefsel
Tunica media, middenlaag van glad spierweefsel en elastisch weefsel
Tunica intimi, binnenlaag van plaveiselepitheel, endotheel
• Venen (aderen) voeren bloed onder lage druk terug naar het hart, de wanden zijn
hetzelfde als de slagaders maar dunner, de tunica media bevat minder spier- en
elastisch weefsel omdat de druk lager is. Sommige venen hebben kleppen, vooral in
de onderste ledenmaten omdat deze een lage afstand af moeten leggen tegen de
zwaartekracht in.
• Capillairen (haarvaten) zijn vertakkingen uit de kleinste arteriën, de wanden bestaan
uit een laag endotheelcellen op dun membraan waardoorheen water- en andere
kleine moleculen passeren.
Oedeem is zwelling van weefsel door vochtophoping tussen de cellen in interstitiële
(extracellulaire) ruimte. Oorzaken en ontstaan van oedeem:
• Toegenomen hydrostatische druk, door toename volume
• Toegenomen hydrostatische druk, door veneuze obstructie
• Verminderde werking van de spierpomp, immobilisatie
• Verminderde colloïdosmotische druk, verminderde aanmaak albumine
• Obstructie van de lymfeafvoer
• Toegenomen permeabiliteit van de capillairen
Capillair is semipermeabel, door de hydrostatische druk (hoger aan begin van
capillair), treedt voortdurend vocht uit richting interstitiële ruimte, plasma-eiwitten
zoals albumine blijven achter. Aan het einde van capillair gaat colloïdosmotische druk
overheersen, vocht uit de interstitiële ruimte stroomt terug naar het capillair. Netto
blijft er kleine hoeveelheid vocht achter in de weefsels, die wordt afgevoerd door
lymfevaten en komt dan weer in veneuze systeem. Bij verminderde colloïdosmotische
druk is er vaak sprake van vochtophoping.
Aangeboren hartafwijkingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliavanderschoot5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.99. You're not tied to anything after your purchase.