100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
H1-H10 media-economie samenvatting $5.67
Add to cart

Summary

H1-H10 media-economie samenvatting

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

een samenvatting van H1 tot H10 van het vak media-economie en structuren

Preview 4 out of 34  pages

  • April 13, 2022
  • 34
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Media-economie
Academiejaar 2021-2022- Tom Verbeke & Hanne Vandenberghe

H1: Wat is media-economie?
Afbakening media:
- Sociale media
- Nieuws
- Omroepen
- Ook industrie achter de schermen

Afbakening economie:

- Bestudeert de markt van de consument en producent
- Vraag en aanbod komen samen en vormen de prijs
- Exclusieve zaken kosten veel geld
- Hoe producenten schaarse middelen (personeel, land, grondstoffen) gaan inzetten om aan
de vraag te komen
- = de wetenschap van de schaarste


Media-economie:

- Combinatie van mediastudies en economie
- Toepassen van economische concepten en theorie om werking media-industrie/bedrijven/
producten te verklaren
- Begrijpen welke invloed financieel-economische krachten/structuren op
media-industrie/bedrijven/producten uitoefenen
- Sterk gelinkt aan politieke economie van de communicatie
o Media als ruilwaarde: niet altijd met geld, ook met aandacht betalen
- Meer focus op micro-economie1
-

Relevante tijdschriften

- European Journal of Communication
- International Journal on Media Management
- Journal of Digital Media & Policy
- ...

Relevante auteurs

- Gillian Doyle
- Robert Picard
- ...
1. Theorieën over de onderneming
1
Micro vs. Macro
Vraag en aanbod tussen individuele actoren – gehele economische samenleving
Consumenten, bedrijven, markten – nationale, Europese, globale economieën

, - Verschillende types
o Functies (rollen)
 Producent
 Productiehuizen
 Aggregator
 Kranten, televisie
 Distributeur
 Bedrijven met technische middelen
o Omvang
 Groot en klein
 Lokaal en internationaal
o Eigendom
 Beursgenoteerd
 Familie-eigendom
- Theorieën over functioneren bedrijf (Theories of the firm)
o Neoklassieke theorie
o Agency theorie
o Transactiekostentheorie



Neoklassieke theorie
- Toepassing homo economicus op bedrijven
o Niet bezig met maatschappij
- Bedrijf streeft naar winstmaximalisatie
- Bedrijf zet middelen efficiënt in
o Trade-off: waar ga ik mijn geld, tijd insteken (= een keuze)
o Opportuniteitskost: wat hadden we kunnen bereiken als we ons tijd en geld ergens
anders hadden ingestoken
o Illustratie: met 2 euro een krant gekocht, maar konden met die 2 euro ook een pint
kopen
- Markt creëert beste uitkomst, niet de overheid
- Kritiek
o Niet elk mediabedrijf streeft naar zoveel mogelijk winst
o Niet elke mediabedrijf is gelijk, geen monoliet 2
o Overheid nodig om negatieve uitkomst markt te remediëren



--> voormalige mediaminister GATZ staat volledig achter de zelfregulering van de media

De overheid moet zich niet te veel moeien, de media beslist zelf maar ondersteunen betekent
geenszins ingrijpen. Ingrijpen zou tegenstrijdig zijn met het principe van zelfregulering en
persvrijheid.

Huidige mediaminister: BENJAMIN DALLE

Agency theorie

2
Een hechte eenheid, een eenheid volgens één beginsel opgezet

, - Relatie tussen eigenaars en managers
o Principal-agent probleem
 Manager en eigenaar niet dezelfde persoon
o Tegenstrijdige belangen en conflicten
 Eigenaars: winstmaximalisatie
 Managers: eigen agenda, loon, aanzien
o Incentives om belangen gelijk te schakelen
 Vb.: bonussen, aandelen geven aan manager
- Verschuiving eigendomsstructuur in media
o Familiale bedrijven (eigenaar = manager)
o Beursgenoteerd (eigenaar ≠ manager)


CASE
Toenmalige CEO van de VRT Paul Lembrechts moet opstappen omdat de directie botst met de
aandeelhouder, een verschil van visie tussen de Vlaamse regering en Lembrechts
--> Als in een bedrijf een conflict ontstaat tussen wat de aandeelhouder wil en het management
voor ogen heeft dan overmeestert de wil van de aandeelhoud.
Huidige CEO: FREDERIK DELAPLACE




Transactiekostentheorie

- Markcontracten productie per productie
o Kortlopende contracten, specifieke opdracht
o Impliceert transactiekosten (onderhandeling)
o Vb.: regisseur, acteur, …
- Gecentraliseerd instituut substituut voor markt
o Meerdere producties dus langdurige contracten
 1 keer een transactiekost
o Impliceert controlekosten
 Om na te gaan of het werk wordt gedaan
o Vb.: familie, thuis, vrt nieuws
- Een bedrijf kan opgericht worden als controlekosten < transactiekosten
o Speelt vaak een rol bij overnamen in media



CASE
Grote overname van MGN door Amazon
De Vijver Media (bevat productiehuis Woestijnvis) overgenomen door Telenet (valt onder Liberty
Global) en zo ontstond Play 4,5, …




2. Types kosten

, - Vaste kosten
o Onafhankelijk van aantal geproduceerde/ geconsumeerde producten
o Bij toename productie dalen de gemiddelde kosten
o Personeel, loon is niet in functie van productiviteit
- Variabele kosten
o Afhankelijk van het aantal geproduceerde/geconsumeerde producten
o Bij toename productie stijgen de variabele kosten mee
 Vb.: meer papier om kranten te maken
- Marginale kosten
o Extra kosten als de productie met één eenheid wordt uitgebreid (reproductie)
- Impact van technologie op kostenstructuur



 Vaste kosten blijven gelijk

 Variabele kost hangt af van aantal productie

 Variabele + vaste = totale kosten




 Totale inkomsten > totale kosten = WINST

 Totale inkomsten < totale kosten = VERLIES

 Totale kost = totale inkomsten => Break-evenpunt
geen WINST of VERLIES,

 Doelstelling elk bedrijf: voorbij break-evenpunt
geraken




ILLUSTRATIE

Als 1 iemand kijkt of 1000 mensen kijken

- Productiekost blijft hetzelfde

Als er veel mensen kijken

- Productie stijgt dus variabele kosten stijgen
- Vaste kosten worden gespreid over zoveel mogelijk kijkers dus gemiddelde kost zakt
- Hoge vaste kost maar lage marginale kost

==> het idee is om zoveel mogelijk te produceren voor zoveel mogelijk kijkers om de vaste kost
te kunnen spreiden




3. Media, een geval apart

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannecnudde. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.67. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.67
  • (0)
Add to cart
Added