100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting inleiding tot het recht. Cijfer 9 behaald met alleen deze samenvatting $9.71
Add to cart

Summary

Samenvatting inleiding tot het recht. Cijfer 9 behaald met alleen deze samenvatting

 19 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle tools die je nodig hebt voor het tentamen zitten in deze samenvatting. Zowel informatie uit de hoorcolleges, de werkgroepen en het boek "de grotverkenners" . Succes met leren!

Preview 3 out of 26  pages

  • April 14, 2022
  • 26
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Week 1
Normatieve theorieën over de vraag wat recht is

Rechtspositivisme is een rechtsfilosofie die geldend recht ziet als de veranderlijke wet- en
regelgeving die is uitgevaardigd door de overheid, zonder een noodzakelijk verband met moraal.

Natuurrecht is het idee dat voor iedereen, ongeacht plaats of tijd, rechten gelden omdat ze door de
'natuur' zijn gegeven.

Het Rechtsrealisme is een eerste stroming die een bepaalde stelling inneemt over wat we de
bepaaldheid van het recht noemen. Rechtsrealisten hebben een afkeer van een geromantiseerd
beeld over het recht en kijken meer naar hoe het recht in werkelijkheid is; "realistisch zijn".

Volgens Scholten is rechtsvinding meer dan enkel het toepassen van de wet. 1 Scholten maakt een
duidelijk onderscheid tussen de rechtsregels en de beslissingen, waarbij naar zijn idee aan die
beslissingen zelfstandige betekenis wordt toegekend. Een beslissing is meer dan het enkel toepassen
van een rechtsregel.

Wat is recht?
Drie aanvliegroutes:
 Kernbegrippen van het Nederlandse Positieve recht (intern perspectief)
 Casuïstiek (intern perspectief)
 Theorie en Reflectie (extern perspectief)



● het verschil uitleggen tussen wetten in formele en materiële zin;
 Wet in formele zin: Art 81 GW: regering en staten- generaal maken wetten.
Het gaat dus om de procedure van de totstandkoming van een wet. (procesrecht)
Formuleert vaak een recht, een plicht, een verbod of bevoegdheid.
Ezelsbruggetje: als in de regeling het woord ‘wet’ voorkomt dat is het altijd een wet in formele
zin.
 Wet in materiële zin: Algemeen verbindende voorschriften!
Algemeen= voor onbepaald altijd burgers
Verbindende= bindende regels waaraan burgers zich moeten houden.
Voorbeeld: Vreemdelingenbesluit, besluit geluidhinder, vreemdelingenwet, wet geluidhinder.
Een wet die gemaakt is door de regering en Staten-Generaal en die algemeen verbindend is, is dus
formeel en materieel.
Regels van materieel recht (oftewel inhoudelijk recht) geven aan welke rechten, plichten en
bevoegdheden de burgers tot wie de regel zich richt aan die regel kunnen ontlenen. Het
gaat dus om regels die betrekking hebben op de inhoud van de rechten, plichten en
bevoegdheden.
Formeel recht bestaat allereerst uit procesrecht. Dat zijn regels die aangeven hoe het
materiële recht gehandhaafd kan worden als dat geschonden is. Het bevat bepalingen die

,aangeven welke rechter bevoegd is, wat voor soort kwesties men aan hem kan voorleggen
en op welke wijze een procedure gevoerd moet worden.


Een functioneel rechtsgebied heeft betrekking op een bepaald (maatschappelijk belangrijk)
thema en regelt relaties tussen betrokkenen. Het kan zowel privaatrechtelijke als
publiekrechtelijke rechtsregels over een bepaald onderwerp bevatten. Voorbeelden van
functionele rechtsgebieden zijn het sociaal recht (vooral arbeidsrecht), het milieurecht, het
gezondheidsrecht en het huurrecht.

Onder dwingend recht wordt verstaan: rechtsregels waar de betrokkenen niet van mogen
afwijken.
Regels van aanvullend recht zijn rechtsregels waar betrokkenen juist wel van mogen afwijken,
bijvoorbeeld door een overeenkomst te sluiten. Partijen mogen een eigen regeling
vaststellen.

Onder 'internationaal recht' (oftewel internationaal publiekrecht) wordt verstaan:
rechtsregels die staten of internationale organisaties hebben vastgesteld of die internationaal
erkend zijn en aangeven hoe deze zich ten opzichte van elkaar of tegenover hun onderdanen
hebben te gedragen. Dat is:
1. recht tussen staten, van oudsher ook wel volkenrecht genoemd. Deze rechtsregels
worden onder andere neergelegd in internationale overeenkomsten oftewel verdragen. In
deze verdragen komen staten overeen om samen bijvoorbeeld drugs te bestrijden of om op
economisch gebied samen te werken. Er zijn ook verdragen waarin staten plechtig verklaren
dat ze bepaalde grond- of mensenrechten respecteren;
2. recht met betrekking tot internationale organisaties zoals bijvoorbeeld vastgelegd in de
verdragen tot oprichting van de Verenigde Naties (VN) of de Europese Unie (EU). Dit zijn
organisaties, door staten in het leven geroepen, met een bepaald doel. Dat kan zijn om de
wereldvrede te bevorderen of internationale conflicten op vredelievende wijze op te lossen.
Of om de economie en handel en het vrij verkeer van personen en goederen te bevorderen.

Nationaal recht is recht dat binnen nationale staten tot stand komt en gelding heeft. Men
spreekt van een nationale staat als er sprake is van:
 een grondgebied,
 van een volk
 en van een overheid die effectief gezag binnen de nationale staat uitoefent.
Zo'n staat is onafhankelijk ten opzichte van andere staten.

Absolute en relatieve competenties
In de eerste plaats de vraag naar de absolute competentie van de rechterlijke instanties. Dat is
de vraag bij welk type rechterlijke instantie een bepaalde categorie van zaken moet worden
aangebracht. De regels van de absolute competentie bepalen bijvoorbeeld welke instantie
bevoegd is tot de berechting van het strafbare feit diefstal. Het antwoord luidt: de rechtbank.
De tweede vraag die beantwoord moet worden is die naar de relatieve competentie van de
rechterlijke instantie. Wanneer eenmaal is vastgesteld om wat voor soort zaken het gaat en
daarmee welk type rechterlijke instantie bevoegd is, doet zich de vraag voor welke van die
instanties (als er meer van zijn in het land) bevoegd is om de zaak in concerto te behandelen.
In het voorbeeld van de diefstal: welke van de rechtbanken in Nederland is bevoegd?

, Rechter Foster -> Natuurrecht
 Veroordeling is onrechtvaardig:
1. het positieve recht is niet van toepassing door extreme situatie (sterke these)
2. Als het recht wel van toepassing is dan moet moreel geloofwaardig geïnterpreteerd worden.
(mildere these)

Theorie van natuurrecht
 Hogere wet
 Rechtvaardiging
 Universeel en onveranderlijk: zelfbehoud en zelfbeschikking
 Rechtvaardiging is wat beantwoordt aan de menselijke natuur
 Niet subjectief maar rationeel (tribinual of common sense)
Noodzakelijk verband tussen recht en moraal

Sterke these: positieve recht dat de Hogere wet schendt verliest zijn geldigheid: Lex Injusta non lex
est (onrechtvaardig recht is geen recht)
Mildere these: onrechtvaardig recht is wel juridisch bindend maar moet op moreel geloofwaardige
manier geïnterpreteerd worden.

Rechtpositivisme :
 Recht is een menselijk maaksel
 Recht is het positieve recht
 Recht 'zoals het is' onderscheiden van recht 'zoals het moet zijn'
 Onderscheid wortelt in de rechtspraktijk: rechtszekerheid
 Scheiding tussen recht en moraal

Verschil;
natuurrecht Rechtspositivisme

Er bestaat een moreel verbod op doden en dit is de Het is verboden te doden omdat het
maatstaf voor het strafrecht positieve recht dat verbiedt

Even terug denken aan Foster: (wat is moreel juist?)
1. Een mensenleven mag worden geofferd om meerdere te redden (utisme) (relatieve waarde van
mensenleven)
Opvatting hier tegenover is:
2. Je mag een mensenleven nooit offeren vanwege de menselijke waardigheid (absolute waarde)
3. Het is moreel juist om jezelf te offeren omwille van anderen

Redenen om recht en moreel te scheiden:
1. moreel pluralisme (is een meta-ethische theorie die stelt dat de verscheidenheid
aan morele waarden, normen, idealen, plichten en deugden niet gereduceerd kan worden tot
één morele superwaarde.
2. rechtszekerheid
3. scheiding van macht: wetgever schept recht, rechter past toe

Natuurrecht: -> recht ontleent geldigheid aan moraal
-> Interpretatie in overeenstemming met moraal
Rechtspositivisme: -> Recht ontleent zijn geldigheid aan zijn gesteld-zijn
-> interpretatie op basis van de wet/het recht

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller arwenspin. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.71. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.71
  • (0)
Add to cart
Added