Hoorcollege 7 – Conflicttheorie en Bourdieu
Conflict? Daar hebben we het toch al over gehad?
ë Marx met de strijd tussen arbeiders en kapitaalbezitters
ë Een strijd die voortkomt uit economische ongelijkheden
Stratificatie
ë Hiërarchie in de samenleving naar economische middelen
ë Maar er kan ook ongelijkheid bestaan met betrekking tot andere hulpbronnen.
Dat zagen we al bij Weber
ë Ook stratificatie naar:
- Sociale status
- Politieke macht
Conflict theorie
ë Ralf Dahrendorf (1929-2009)
ë Conflict als een normaal alomtegenwoordig fenomeen in een samenleving
(i.t.t. Parsons die uitging van gedeelde waarden voor stabiliteit)
ë Niet-gewelddadige conflicten als de drijvende kracht van democratische
samenlevingen – stuwende kracht voor veranderingen in de samenleving
Democratisering als conflict-oplossend vermogen
ë Belangen worden vertegenwoordigd door belangengroepen en politieke
partijen die met elkaar op democratische wijze strijden.
ë Conflict is beter beheersbaar als het geïnstitutionaliseerd is.
Weg van de dichotomie van Marx
ë Er is meer mobiliteit dan Marx verwachtte
- Intragenerationeel – mobiliteit gedurende je eigen leven
- Intergenerationeel – of de positie van je ouders veel invloed hebben op je
eigen positie (als je ouders tot arbeidersklasse behoren, jij dan ook?)
ë Het is ontstaan van de middenklasse
ë Bovendien (zoals Weber beargumenteert), is sociale klasse gebaseerd op
economische hiërarchie onvoldoende om conflicten in de samenleving te
beschrijven.
Groep conflict
ë Elke tegenstelling tussen georganiseerde groepen die verklaard kan worden
uit de sociale structuur
ë Diverse belangen van groepen, met competitie over beschikbare hulpbronnen
ë Conflict tussen groepen ontstaat wanneer de ene groep een bedreiging van
de belangen door een andere groep waarneemt.
De sociologische verbeelding
ë Mills’ Sociological Imagination (1959)
ë Veel nadruk op het ontstaan van een grote middenklasse die geen echte
macht heeft
ë Contrast met de ‘elite van de macht’: de besluitvormers in de hoogste
regionen van de politieke, economische en militaire instituties.
Elite van de macht
ë Macht, vermogen en bekendheid
ë Institutionele compositie van macht verandert
ë Nieuw: media-elite (diegene die mediaproductie in handen heeft)
, ë Nieuw: economisch-technologische elite
ë Overlap en geslotenheid van macht op deze terreinen
Mills: de passieve media
ë Geen revolutie (Marx)
ë Geen sociale verandering door groep conflict (Dahrendorf)
ë Maar: onbekwaamheid van hen buiten de machtselite om sociale verandering
te bewerkstelligen (Mills)
ë Ze worden gemanipuleerd en gecontroleerd zodat ze passief blijven
ë Instituties (zelfs onderwijs) zouden leiden tot grotere fascinatie met media-
vermaak dan met politiek
Theorieën die ontwikkeld zijn voordat de seksuele revolutie en emancipatie
uitbrak in de jaren 60
Ongelijkheid – in Europa en de VS
ë Bijzonder weinig aandacht voor de zwarte bevolking in de VS.
ë Ook bijzonder weinig aandacht voor ongelijkheden die wereldwijd bestaan
Onderontwikkeling door het systeem
ë Naïef om de effecten van het kapitalistische systeem alleen binnen een land
te bestuderen
ë Gunder Frank (1967): het kapitalistische systeem draait op maken van winsten
ë Wereldwijde productiesysteem zorgt voor concentratie van kapitaal in de
centrumlanden.
ë En uitbuiting in de periferie
ë Wat leidt tot stilstand/onderontwikkeling
Al in 1913 werd het onderscheid tussen landen met koloniën en de koloniën
ë Rosa Luxemburg (1871-1919): juist in de koloniën dalen de lonen.
Afhankelijkheid
ë Fernando Cardoso (1979)
ë Afhankelijkheid van de periferie van het centrum, welke gekenmerkt door
uitbuiting
ë Grote verschillen tussen landen
ë Verschillende lokale, nationale en internationale belangen komen samen
welke in samenhang invloed hebben hoe het kapitalisme zich in een bepaald
land ontwikkelt.
Geen rechtlijnige modernisering
ë Ontwikkeling is geen automatisch proces slechts aangedreven door
industrialisatie en economische modernisering.
ë Het is geen universeel verschijnsel waarbij alle landen zich in dezelfde lineaire
wijze ontwikkelen.
ë Het culturele systeem is dynamischer dan Parsons deed vermoede; ideologie
en waarden worden aangewend om veranderingen te bereiken.
Meer over ongelijkheid: Bourdieu (1930-2002)
Vormen van kapitaal:
ë Economisch
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeevisser. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.00. You're not tied to anything after your purchase.