100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Staatsrecht 3 werkgroepen $5.38
Add to cart

Class notes

Staatsrecht 3 werkgroepen

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Uitgebreide en volledige uitwerking van alle werkgroepen van staatsrecht 3

Preview 4 out of 32  pages

  • April 14, 2022
  • 32
  • 2020/2021
  • Class notes
  • -
  • All classes
avatar-seller
Staatsrecht 3
Werkcolleges
2020-2021

,Werkcollege 1:

Leer van de algemene beperkingen en de leer van bijzondere beperkingen.
Gaat over de GW.
Je kunt zeggen zodra er een haakje in de wet is waarbij je kunt aansluiten een bpereking
op de gornwet te accepteren, dan heb je een beperking. Nadeel: allerlei wetten die niet
geschreven zijn als een beperking voor een grondrecht worden wel zo gebruikt. Of je
maakt alleen de wetgever bevoegd en enkel wetten die als beperking zijn bedoeld -> leer
van de bijzondere beperkingen.


Opbouw EHRM:
Procedureel verloop (overslaan)
Feiten (overslaan)
The law:
- Eventuele toegankelijkheidskwesties admissibility
- Inhoudelijke beoordeling per klacht (mertis)
o Stellingen van partijen (eerst overslaan)
o The court’s assessment
 General principles (overzich van vaste jurisprudentie)
(belangrijkste)
 Application of the above principles to the present case
(toepassing) (belangrijkste)


Vraag 1a:
Er wordt vaak gezegd dat onze Grondwet een overwegend formele
beperkingssystematiek van grondrechten kent, en het EVRM een overwegend materiële
beperkingssystematiek. Leg dat uit.
In de Grondwet moet een beperking van een grondrecht bij of krachtens de wet en bij het EVRM zijn
er materiële voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat er een inbreuk mag worden
gemaakt (noodzakelijkheid en proportionaliteitsvereiste).
Formeel ziet op de procedure en materieel ziet op de inhoud.

Art. 9 lid 2 GW kent wel materiele beperkingen.

Waarom kent het EVRM geen formele wetgeving eis (wet in de evrm is niet formele wet)?
Er zou dan moeten worden bepaald per land welke wetgeving wel en welke wetgeving
niet wordt gezien als ‘formele wetgeving’. Dit probleem wordt weggenomen als je kijkt
nar de inhoud en niet naar van wie bepaalde regelgeving afkomstig is. De UK heeft
bijvoorbeeld de common law en eigenlijk vrij weinig wetten in vergelijking met andere
landen. Er zijn zoveel landen lid van de Raad van Europa en zoveel verschillende
manieren waarop recht tot stand komt.

Vraag 1b:
Mag een Nederlandse rechter wetten als bedoeld in artikel 81 Gw buiten toepassing
laten wegens
strijd met de Grondwet of het EVRM?
De rechter mag geen wetten in formele zin aan de grondwet toetsen ex art. 120 GW. Wetten
mogen wel worden getoetst aan een ieder verbindende bepalingen van verdragen ex art. 94 GW.

Vraag 1c:
Mag een Nederlandse rechter gemeentelijke verordeningen buiten toepassing laten
wegens strijd
met de Grondwet of het EVRM?
Ja dat mag. Wetten in formele zin mogen niet worden getoetst aan de gorndwet ex art. 120 Gw

Vraag 1d:
Kan een Nederlandse burger zich voor de nationale rechter beroepen op het Handvest
van de
grondrechten van de EU?

,De werkingssfeer van het Handvest is beperkt tot de sfeer van het EU-recht. Het Handvest richt
zich in de eerste plaats tot de ‘instellingen, organen en instanties van de Unie’ en daarnaast – maar
uitsluitend voor zover zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen – tot de lidstaten. Ook burgers
van de lidstaten kunnen zich op het Handvest beroepen voor zover de daarin opgenomen
bepalingen rechtstreekse werking hebben.

Daarvan is sprake ingeval een bepaling onvoorwaardelijk en met voldoende nauwkeurigheid is
geformuleerd. Burgers kunnen zich bijvoorbeeld op het Handvest beroepen tegenover nationale
instanties wanneer EU-regelgeving (of wetgeving die daarop is gebaseerd) in het geding is. Ook in
privaatrechtelijke verhoudingen kan soms een beroep worden gedaan op het Handvest. Wanneer
een bepaling in strijd is met het Handvest, zal de rechter de bepaling conform het Unierecht dienen
te interpreteren of anders buiten toepassing moeten laten. Indien de rechter aarzelt of een bepaling
in overstemming is met een grondrecht dat is opgenomen in het Handvest, zal hij aan het Hof van
Justitie prejudiciële vragen kunnen stellen.

Vraag 2
Deze vraag gaat over CRvB 3 mei 2002 (dronken marine-officier). In deze casus heeft de
commandant
van een marineschip aan een onderofficier een algeheel drankverbod voor een periode van 7 dagen
opgelegd. Aangenomen moet worden dat een dergelijk verbod inbreuk maakt op de bescherming
van de persoonlijke levenssfeer van de onderofficier.

a. Is voldaan aan de beperkingssystematiek van artikel 10 Gw?
Art. 10 Gw mag alleen worden beperkt bij of krachtens de wet. De vraag is dan ook of het
alcoholverbod bij of krachtens de wet is. Het alcoholverbod is gebaseerd op het Voorschrift
betreffende de scheepsorganisatie. De bepaling strekt tot het handhaven van de algemene
scheepsveiligheid de operationele paraatheid van de bemanning en de ordelijke gang van zaken
aan boord. Het voorschrift is een ter uitvoering van een opdracht van de minister opgemaakt. De
minister ontleent dit aan art. 44 lid 1 GW.
Het alcoholverbod is bij of krachtens de wet.

Ook nog ambtenarenwet

b. In commentaren is overwegend kritisch gereageerd op de redenering van de CRvB
met betrekking
tot de beperking van artikel 10 Gw. Welke kritiek met betrekking tot de redenering van
het CRvB is
op dit punt mogelijk?
Art. 44 GW geeft op zichzelf geen bevoegdheid tot beperken. Het is meer een
bestuursbevoegdheid.
De militaire ambtenaren wet art. 12 is niet bedoeld als bewuste beperking van de grondwet.
4.2.1 en 4.2.2 voldoen niet aan de leer van de bijzondere beperking.

c. Zou toetsing aan artikel 8 EVRM in deze zaak meer bescherming hebben geboden?
Nee

d. Komt aan een militair ambtenaar eenzelfde grondrechtenbescherming toe als aan
‘gewone’
burgers? Maakt het daarbij uit of de militair ambtenaar feitelijk op dat moment aan het
werk is?
Ambtenaren hebben een aparte grondslag. Ze kunnen minder makkelijk een beroep doen op
grondrechten bijv. een boa die gaat rondschreeuwen dat corona een hoax is en later mensen
daarvoor gaat beboeten.

Vraag 3
Deze vraag gaat over EHRM 24 juni 2010 (Schalk en Kopf tegen Oostenrijk)

a. Waarom achten Schalk en Kopf de Oostenrijkse huwelijkswetgeving onrechtmatig?
Mensen van hetzelfde geslacht mogen volgens de Grondwet van Oostenrijk niet trouwen maar wel een geregistreerd
partnerschap aangaan. Schalk en Kopf stellen dat dit in strijd is met art. 12, 14 en art. 8 EVRM. Omdat een geregistreerd
partnerschap niet dezelfde rechtsgevolgen heeft als het huwelijk.

(art. 14 EVRM moet altijd in samenhang met een ander worden aangevoerd)

b. Hoe bepaalt het EHRM in deze zaak de reikwijdte van artikel 12 EVRM? Wat is in dit verband de

, betekenis van het begrip ‘living instrument’ (par. 57) en de constatering dat de nationale autoriteiten
‘best placed’ (par. 62) zijn om tot een eerste interpretatie te komen?
Er wordt eerst naar de zaak Christine Goodwin gekeken.
Living instrument betekent dat het verdrag een dynamische en steeds evoluerende benadering behoeft.
Best placed: er bestaat geen conensus over het homohuwerlijk tussen de Verdragspartijen. Het EU Grondrechtenahndvest
verwijst naar natnionale wetgeving. Lidstaten kunnen dit het beste voorzichzelf bepalen omdat het huwelijk een
diepgewortelde sociale en culturele mening is.

Zie overweging 55 en 58, 61,62,63

Het staat homohuwelijken wel toe maar geeft geen verplichting

c. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van ongelijke behandeling (art. 14 EVRM jo 8 EVRM)
besteedt het EHRM aandacht aan de ‘margin of appreciation’. Wat zijn de consequenties van het
aannemen van een ruime margin of appreciation?
In het val van een ruime margin of appeciation krijgen de lidstaten zelf veel ruimte en zal er terughoudend worden getoetst.


d. In 2017 oordeelde het Oostenrijkse Verfassungsgerichtshof, de Oostenrijkse constitutionele
rechter, alsnog dat de onderhavige Oostenrijkse wetgeving discriminerend en derhalve
ongrondwettig is. Sinds 2019 is het in Oostenrijk voor personen van gelijk geslacht nu mogelijk om te
trouwen. In hoeverre zou deze ontwikkeling voor de rechtspraak van het EHRM van belang kunnen
zijn?
In landen in de EU ontstaat zie je dat het homohuwelijk steeds meer geaccepteerd wordt.


e. Het is in Groningen niet mogelijk om op zondag voor de burgerlijke stand te trouwen. Stel, Henk en
Ingrid willen per se wèl op zondag trouwen; zij menen dat de onmogelijkheid om in Groningen op
zondag te trouwen een schending oplevert van artikel 12 EVRM. Acht u dat betoog succesvol, mede
in het licht van hetgeen in paragraaf 49 van bovenstaande uitspraak wordt overwogen?
Nee dit is een geoorloofde schending van het grondrecht. R.O. 49.



Vraag 4
Deze vraag gaat over ABRvS 12 juni 2019 (Kirpan).
Volgens appellanten in deze zaak is het verbod een kirpan te dragen op (een openbare) school een
niet gerechtvaardigde beperking van artikel 9 EVRM gelezen in samenhang met artikel 2 eerste
Protocol EVRM.

a. Valt het dragen van een kirpan volgens de ABRvS onder de reikwijdte van artikel 9 EVRM?
Er moet een nauw en direct verband bestaan tussen de gedraging en de godsdienst. Hiervan is sprake. Een kirpan is 1 van
de symbolen en een man moet deze volgens de godsdienst bij zich dragen. De godsdienst wordt door het EHRM als
godsdienst beschouwd. Het valt onder de reikwijdte van art. 9 EVRM R.O. 8.4

b. Waarom is het voor de toetsing aan artikel 9 EVRM van belang dat het Handelingsprotocol
Schoolveiligheid op de website van de school is gepubliceerd?
Vanwege de vereisten van art. 9 lid 2 EVRM. De beperking moet bij wet zijn voorzien.

c. Op basis van welke feiten stelt de Afdeling vast of het wapenverbod noodzakelijk is? En waarom
maakt het daarbij volgens de Afdeling uit dat het beleid algemeen geformuleerd is?
R.O. 8.9
De beperking is toelaatbaar in het belang van de veiligheid op school. Het staat op de site van de school dus voldoet aan


d. Welk leerstuk past de Afdeling toe in rechtsoverweging 8.11, en waarom?
Het leerstuk van de redelijke uitleg. De reikwijdte van grondrechten moet redelijk worden uitgelegd: zij reiken niet zo ver
dat de uitoefening ervan te allen tijde, op elke plaats en op iedere wijze geoorloofd is. -> niet altijd is een grondrecht aan de
orde dus buiten de reikwijdte.

Het dragen van een kirpan valt wel onder de beperking van het EVRM en niet onder de Gw. Het beperken van het dragen
van een kirpan onder de gw is niet toegestaan.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marloesmarloes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.38
  • (0)
Add to cart
Added