Hoofdstuk 2, soorten en relaties
paragraaf 1, soorten
Ecologische en biologische akkerbouwers kiezen ervoor hun gewassen te verbouwen
zonder kunstmest en met zo weinig mogelijk gebruikt van chemische
bestrijdingsmiddelen.
↓
Ze willen onbespoten, gezond voedsel verbouwen
Ze vinden dat belangrijker dan goedkoop voedsel.
In koele, droge zomers zijn er bijvoorbeeld veel rupsen die de bladeren opeten. Ook zijn
er natuurlijke vijanden, zoals egels en mezen, maar alsnog brengen ze veel schade aan.
Als er een rupsenplaag is dan kan dat alleen maar bestrijdt worden met chemische
bestrijding.
↓
Door chemische bestrijding gaan veel organismen onbedoeld dood. Dat is duur en
consumenten willen gene producten met restanten van bestrijdingsmiddelen.
De bespoten producten kunnen niet meer naar de biologische winkels en brengen minder
op.
Er is nog een andere mogelijkheid die je bij plagen kunt gebruiken, namelijk spuiten met
pyrethrum.
Dit is een middel dat is toegestaan in de ecologische landbouw, gemaakt van margrieten.
Een nadeel is dat het door zonlicht snel afbreekt en schadelijk is voor andere organismen.
biotische factoren= factoren van andere organismen die het gewas beïnvloeden.
Hiermee proberen ze ziekten en plagen te voorkomen. Dat doen ze via bijvoorbeeld
wormpjes, insecten, schimmels, bacteriën en vogels. (alles wat leeft)
abiotische factoren= bijvoorbeeld; zonlicht, temperatuur, grondsoort, hoeveelheid
regen en wind. (alles wat niet leeft)
Omdat abiotische factoren de plantengroei beïnvloeden, is het zaak geschikte
plantenrassen te kiezen. Elk plantenras heeft zijn eigen tolerantiegebied voor abiotische
factoren.
tolerantiegebied= de reeks waarden van een abiotische factor waarbij individuen van
een soort kunnen overleven.
De meeste individuen van een soort vind je rond de optimumwaarde van de abiotische
factor.
Bij de minimum- en maximumwaarden overleven maar weinig individuen.
Buiten deze tolerantiegebieden gaan ze dood.
Schimmels en bacteriën zetten het organisch afval om in mineralen voor bemesting op de
akkers.
Planten gebruiken deze mineralen voor hun groei.
Romance= een wortelras dat geschikt is voor de ecologische teelt.
Wetenschappelijke naam= bestaat altijd uit twee delen, soms met een toevoeging.
1. voorop, met een hoofdletter, staat de naam van het geslacht waartoe de soort
behoort. ( bijv. haas, poolhaas, sneeuwhaas, etc.)
2. Na de geslachtsnaam komt, met een kleine letter, de aanduiding van de soort. Een
soort is een groep organismen die zich (vaak) onderling voortplanten en
vruchtbare nakomelingen krijgen. Geeft een soortaanduiding (bijv. carota)
Achter de tweedelige naam staat soms nog een letter of een naam. Dat is bijvoorbeeld de
toevoeging L van Linnaeus, de bedenker van het systeem van de dubbele naamgeving, of
naam van het ras.
Linnaeus is met dit systeem begonnen en bedacht ook een systeem van ordening.
Hij plaatste soorten bij elkaar in steeds grotere groepen:
Organismen ⇒ soorten ⇒ geslachten ⇒ families ⇒ orden.
, Een aantal soorten met samen gemeenschappelijke kenmerken vormen samen een
geslacht. Een aantal geslachten vormen samen een familie. De families samen een orde.
Paragraaf 2, Populaties
De grondwaterstand is wat verlaagd, zodat de enorme machines niet wegzakken in de
blubber.
monoculturen= een grote akker met één soort gewas.
↓
Daardoor zijn alle planten tegelijk te zaaien en te oogsten
↓
Dat maakt efficiënt gebruik van grote machines mogelijk
Dan gaan de arbeidskosten omlaag. En dus ook de prijs van het voedingsgewas voor de
consument.
Bij monoculturen is precisielandbouw lonend.
Door satellietbeelden kunnen ze zien waar veel en weinig water zit en kunnen ze dus
alleen water sproeien of kunstmest te strooien op de plekken waar dat nodig is.
↓
Dat bespaart kosten.
Nieuwe ontwikkelingen maken nog meer kostenbesparing mogelijk.
Bijvoorbeeld GPS gestuurde machines zonder personeel, dus goedkoper.
Monoculturen lijken een goede oplossing om veel voedsel te produceren tegen de laagste
mogelijke prijs. Maar er is wel gevaar; schadelijke organismen kunnen namelijk
ongestoord van plant naar plant bewegen en ernstige schade aanrichten.
Door het vele voedsel planten ze zich razendsnel voort: er ontstaat dan een plaag.
exoten= soorten die door toedoen van de mens nieuwe binnenkomen
↓
Daarbij ontbreken natuurlijke vijanden en maakt bestrijding dus noodzakelijk.
De enige oplossing is chemische bestrijdingen met behulp van grote machines, door;
de grote van de akkers
bij inzet van mensen komen ook ziektes mee
Als de plaag op tijd is ontdekt met behulp van satellietbeelden, blijft de schade beperkt.
kloon= nakomeling van één ouder.
Als je een aardappel onder de grond stopt dan groeien er nieuwe uit. Als je die ook weer
allemaal in de grond stopt komen er weer meer nieuwe uit en dan ontstaan er dus
klonen.
↓
Die zijn door ongeslachtelijke voortplanting ontstaan.
ongeslachtelijke voortplanting= daardoor hebben ze dezelfde erfelijke informatie en
dus dezelfde eigenschappen.
In laboratoria vermeerderen onderzoekers planten kunstmatig door weefselkweek.
weefselkweek= hierbij gebruiken onderzoekers een paar cellen uit bijvoorbeeld een
knop van een plant om nieuwe planten te kweken.
↓
Deze planten zijn identiek aan de ouderplant en aan elkaar.
Een kloon is efficiënt om in monoculturen te gebruiken, maar er is ook een risico.
Als bijvoorbeeld het zoutgehalte ver omhoog gaat, gaan al de identieke planten in één
keer dood.
populatie= bestaat uit alle organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied.
populatiegrootte= het aantal individuen van de populatie.
populatiedichtheid= het aantal individuen per oppervlakte- of volume-eenheid.
De populatiegrootte blijft bijvoorbeeld constant als er veel natuurlijke vijanden zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floregeijsberts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.