– prejudiciële vragen over directe werking vallen onder de bevoegdheid van het HvJ –
grondslag voor directe werking van het EG-Verdrag – voorwaarden voor directe werking van
Verdragsbepalingen
a) Feiten
Van Gend en Loos transporteert goederen van Duitsland naar Nederland. Bij het oversteken
van de grens moeten invoerrechten worden betaald, hetgeen geen probleem was. Twee
maanden later echter moeten hogere invoerrechten worden betaald, voor een identiek
transport.
Van Gend en Loos trok daarop naar de Nederlands Tariefcommissie, en beroepte zich op art.
12 EEG (opgeheven). Deze verdragsbepaling voorzag dat wat betreft intracommunautaire
handel de douanetarieven niet mogen worden verhoogd, en dat geen nieuwe douanetarieven
mogen worden gecreëerd.
De Nederlandse overheid steunde zich op de verdediging dat de verhoging van de
douanerechten deel uitmaakte van een herstructurering van alle douanerechten: sommige
werden verhoogd, terwijl andere verlaagd werden. In totaal kwam het neer op een nuloperatie.
Nu stelde de vraag zich of Van Gend en Loos zich kon beroepen op art. 12 EEG. De
Nederlandse grondwet voorzag dat verdragsrecht voorrang heeft op strijdig nationaal recht,
inzoverre het verdragsrecht voor eenieder bindend is. Dit komt er dus op neer dat het
verdragsrecht directe werking moet hebben.
De Nederlandse Tariefcommissie stelde daarop een prejudiciële vraag aan het Hof van
Justitie: “heeft art. 12 EEG interne werking in de Nederlandse rechtsorde?”.
Hof van Justitie
Het arrest Van Gend en Loos is gebouwd op drie pijlers.
(i) Verweer: directe werking is een nationaalrechtelijk probleem
Vanwege de grote mogelijke gevolgen, kwamen een aantal Lidstaten (waaronder België en
Duitsland) tussen in procedure. Zij voerden aan dat de vraag of het EEG-Verdrag directe
werking heeft, een vraag van Nederlands grondwettelijk recht is.
Indien dit het geval is, dan kan het HvJ geen kennis nemen van de prejudiciële vraag wegens
onbevoegdheid.
Het Hof verwierp dit radicaal. Hij gaf aan dat vragen over directe werking eigenlijk vragen
van interpretatie van EG-recht betreffen. Gezien het HvJ bevoegd is voor interpretatie van
EG-recht ingevolge het Verdrag, is hij ook bevoegd voor het beantwoorden van vragen over
directe werking.
, Het gevolg hiervan is dat elke vraag over directe werking is het vervolg bij het HvJ moest
terechtkomen, en aldus de touwtjes strak in handen hield.
(ii) EG-Verdrag leent zich tot directe werking
Uit de geest, het stelsel en de bewoordingen van het Verdrag leidt het HvJ af dat het Verdrag
een nieuwe rechtsorde heeft gecreëerd, met een eigen aard en leven, en dus totaal verschillend
is van een traditioneel volkenrechtelijk verdrag. Bovendien leidt het HvJ uit art. 177 EEG (art.
234 EG) af dat de verdragsauteurs directe werking hadden voorzien. Het is immers niet nuttig
om een prejudiciële procedure te voorzien, indien het EG-recht – waarover het HvJ zich moet
uitspreken in de prejudiciële procedure – niet kan worden ingeroepen voor de nationale
rechter.
Het HvJ leidt uit de geest, de structuur en de bewoordingen van het Verdrag af dat het
Verdrag zich leent tot directe werking (waarmee nog niets gezegd is over het ingeroepen art.
12 EEG).
(iii) Voorwaarden voor directe werking van een Verdragsbepaling
De volgende vraag betrof de eigenlijke directe werking van art. 12 EEG.
Het HvJ stelde dat art. 12 EEG – als verbodsbepaling – (1) duidelijk en onvoorwaardelijk
was, (2) geen verder optreden van de nationale overheid vereiste om te worden toegepast, en
(3) geen discretionaire ruimte liet aan de nationale rechter om deze toe te passen.
Het HvJ besliste dat art. 12 EEG inderdaad directe werking heeft.
Hof in principe niet bevoegd om punt 2/deze prealabele vraag te onderzoeken -
rechter vrijheid naar eigen inzicht te oordelen
Hof kan de op nationaal recht gebaseerde overwegingen niet toetsen &
corrigeren, zonder daarbij zijn bevoegdheid te overschrijden
Wanneer de nationale rechter bepaalde elementen noodzakelijk acht voor het
nemen van zijn beslissing, moet het Hof zich bij dat oordeel neerleggen
Conclusie dat verdrag voor een belangrijk gedeelte stellig geen voorschriften
met rechtstreekse interne werking, doch slechts verplichtingen voor de LS
inhoudt
Art. 12 richt zich tot de LS
Komt niet voor rechtstreekse interne toepassing in aanmerking
Zou interne werking worden verleend zou dit tot gevolg hebben dat slechts in
een deel van de LS de nationale douanevoorschriften, die in strijd met artikel 12
zijn vastgesteld, onverbindend en niet voor toepassing vatbaar zouden zijn
Art. 12 dient juridisch op dezelfde wijze te worden gekwalificeerd als de andere
bepalingen betreffende de douane-unie
Hof kan niet meer doen dan algemene interpretatie te geven van strekking &
doel van artikel 12
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xxxb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.