Zeer goede en duidelijke samenvatting!! Vooral de belangrijkste begrippen staan hier heel duidelijk en overzichtelijk in beschreven. Ik heb met deze samenvatting mijn tentamen met een 7/8 afgerond!!
H1. Terrein van de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkeling: een reeks progressieve veranderingen die tot hogere niveaus van
differentiatie en functioneren leiden.
Rijping: verwijst naar processen die kenmerkend zijn voor de soort.
Baby:
- 0 tot 12 maanden, zolang het nog niet loopt.
- groei/ontwikkelingstempo ligt heel hoog
- belangrijkste ontwikkeling: gehechtrelatie en persoonlijkheidsontwikkeling
Peuters:
- 1 tot 4 jaar
- belangrijkste ontwikkeling: spraakontwikkeling
- veelvoorkomende eigenschap: egocentrisme: denken en handelen sterk vanuit hun eigen
belevingswereld en kunnen zich nauwelijks in anderen verplaatsen.
Kleuters:
- 4 tot 6 jaar
- meer op andere kinderen gericht en meestal een rijke fantasie
- omgeving breidt zich uit
Schoolperiode:
- 6 tot 12 jaar
- school in deze fase de belangrijkste plaats
Adolescentie:
- 12 tot 18 jaar
- puberteit: periode van geslachtsrijping
- relatie met leeftijdsgenoten en ouders erg belangrijk
Locke: elk kind kwam als een onbeschreven blad ter wereld en dus zonder erfelijke bagage.
Was voor strikte opvoeding.
Rousseau: geloofde sterk in de aangeboren natuurlijke goedheid van de mens. Zag het kind
als een actief en onderzoekend wezen dat met een sterke wil greep tracht te krijgen op de
realiteit.
Correlatie: verband of samenhang tussen twee factoren
,Operationaliseren: een eigenschap ‘vertalen’ zodat er meetbare gegevens aan gekoppeld
kunnen worden. Moet betrouwbaar en valide (geldig) zijn.
Open interview: vragen worden deels geleid door de gegeven antwoorden.
Gesloten interview: een vaste reeks vragen die bij verschillende kinderen in dezelfde
volgorde worden gesteld.
Dwarsdoorsnedeonderzoek: op 1 specifiek moment de meetresultaten van kinderen van
verschillende leeftijden met elkaar vergelijken. (bv 4 en 6jarigen)
- Voordeel: snel en goedkoop
- 2 nadelen:
1. een generatieverschil tussen de twee groepen wordt voor een ontwikkelingseffect
aangezien.
2. We kunnen niets zeggen over de individuele ontwikkeling.
Cohort: groep mensen met hetzelfde geboortejaar en hebben allemaal op dezelfde leeftijd
maatschappelijke en culturele invloeden ondergaan.
Cohorteffect: de invloed die specifieke, tijdgebonden maatschappelijke gebeurtenissen op
een cohort kunnen hebben.
Longitudinaal onderzoek: gedrag van dezelde kinderen wordt op minstens 2 verschillende
tijdstippen vastgelegd, met daartussen een duidelijk tijdsverschil.
- voordeel: maakt het mogelijk om de ontwikkeling van het individu te volgen en van een
cohort- en ontwikkelingseffect heb je met deze methode geen last.
- nadeel: langdurig en duurt lang/ uitval proefpersonen.
H6. Het denken
Piagets theorie: beschrijft de cognitieve ontwikkeling als een proces dat volgens duidelijk te
onderscheiden stadia verloopt. Beschouwde kinderen als actieve onderzoekers die door
interactie met hun omgeving een eigen beeld van de werkelijkheid construeren. Hij
observeerde zijn eigen kinderen.
4 stadia van cognitieve ontwikkeling:
1. 0-2 jaar: sensomotorische stadium:
- belang van zintuiglijke indrukken en motorische handelingen die de zuigeling in
staat stellen het effect van zijn eigen activiteit op de omgeving te ontdekken en ermee
te experimenteren.
- van reflex naar reflectie.
- mentale representatie: kind begint zich ergens een voorstelling van te maken.
5 verschillende opkomende representaties:
, Taalverwerving
Fantasiespel: ‘doel alsof’ een blokje bv. een auto is.
Indirecte imitatie
Intelligent handelen
Objectpermanentie: het kind kan zich een voorstelling maken van een object
als iets tastbaars wat buiten hemzelf bestaat en zomaar ophoudt te bestaan,
ook al is het object opeens uit het zicht verdwenen.
2. 2-6/7 jaar: preoperationeel stadium:
- afnemend egocentrisme: je niet in het standpunt van de ander kunnen verplaatsen.
- centratie: een kind dat zijn redeneringen en conclusies laat leiden door het meest
opvallende aspect van een probleem. (denk aan het experiment met de glazen en
muntjes)
- conservatie experiment: het inzicht dat de hoeveelheid van een bepaalde stof niet
verandert als er iets aan de vorm van de stof verandert. (de glaasjes)
3. 6/7-11/12 jaar: concreet operationeel stadium:
- toenemen van mentale operaties: gedachtehandelingen.
- reversibiliteit: een uitgevoerde handeling in gedachten weer terugdraaien naar de
oorspronkelijke uitgangssituatie.
- organisatie: meer aspecten uit een probleem worden meegenomen en leiden
gezamenlijk tot een slotconclusie.
Vygotsky: zag de ontwikkeling van het kind veel meer als een product van de interactie met
met anderen.
3 verschillende geheugen stations:
1. Sensorisch register: filtert prikkels.
2. Kortetermijngeheugen
3. Langetermijngeheugen
Geheugenspan: het aantal losse informatie eenheden dat men na eenmalige aanbieding
kan reproduceren.
4 belangrijke verwerkingsprocessen:
1. Selectie: het vermogen om met grote informatie hoofd-, en bijzaken te
onderscheiden.
2. Strategieën: wijze waarop een taak of probleem aangepakt wordt.
3. Generalisatie: het vermogen om een strategie op zo veel mogelijk verschillende
problemen toe te passen.
4. Automatisering: processen verlopen steeds efficiënter en eisen minder aandacht op.
H7. Temperament
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maloudevelde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.