Inhoud
De student beschrijft en onderscheidt de verschillende stadia van stotteren en de bijbehorende
kenmerken zoals beschreven in Guitar (2014) ....................................................................................... 2
De student onderscheidt welke uitlokkende, versterkende en in-stand-houdende factoren een rol
kunnen spelen bij het stotteren van een kind in een gegeven casus en analyseert hun onderlinge
verbanden. ............................................................................................................................................. 3
De student legt aan ouders/leerkracht uit welke uitlokkende en in-stand-houdende factoren een rol
kunnen spelen bij het stotteren van een kind in een casus. ................................................................... 3
De student verwoordt wat zijn/haar grenzen zijn bij de behandeling van stotteren bij kinderen en
wanneer hij/zij moet doorverwijzen naar een gespecialiseerde logopedist (logopedist-
stottertherapeut). .................................................................................................................................. 4
De student analyseert aan de hand van modellen (Ad Bertens, 4componenten, emmer van Yaruss,
ICF) een gegeven casus van een kind dat stottert en zijn/haar omgeving .............................................. 5
De student legt aan ouders aan de hand van modellen (Ad Bertens, 4componenten, emmer van
Yaruss, ICF) uit hoe het stotteren werkt. ................................................................................................ 5
De student beschrijft risicofactoren voor het stotteren. ...................................................................... 10
De student weet welke onderzoeksinstrumenten gebruikt kunnen worden in het onderzoek bij jonge
stotterende kinderen. .......................................................................................................................... 11
De student kan een sample / transcript en beschrijving van gesproken taal van een onvloeiend
sprekend kind uitwerken mbv SSI-4 en de uitkomst interpreteren ...................................................... 13
De student beschrijft welke therapiemogelijkheden er in Nederland zijn voor jonge stotterende
kinderen. .............................................................................................................................................. 14
De student licht vragen die gesteld worden aan ouders van een jong kind dat stottert toe met behulp
van etiologische kennis. ....................................................................................................................... 15
De student formuleert adhv een bestaande opname/omschrijving de communicatie van moeder en
haar kind (dat stottert) welke vloeiendheidsbevorderende maatregelen van toepassing zijn bij deze
casus en hoe de omgeving deze maatregelen kunnen uitvoeren. ....................................................... 16
De student adviseert ouders van een jong kind dat stottert (casus) of er behandeling moet volgen,
een controletraject geïndiceerd of dat een doorverwijzing naar logopedist-stottertherapeut van
toepassing is. ........................................................................................................................................ 17
,De student beschrijft en onderscheidt de verschillende stadia van
stotteren en de bijbehorende kenmerken zoals beschreven in Guitar
(2014)
Normale onvloeiendheid (1;5 – 6;0 jaar)
- Niet meer dan 10 onvloeiendheden per 100 woorden.
- Meestal enkelvoudige herhalingen
o G-gestoord
- Interjecties, revisies en woordherhalingen komen hierbij het meest voor.
Borderline stotteren (1;5 – 6;0 jaar)
- Meer dan 10 onvloeiendheden per 100 woorden.
- Vaak meervoudige herhalingen.
o K-k-k-koekjes
- Meer herhalingen en verlengingen dan revisies en incomplete zinnen
o Herhalingen en verlengingen klinken en lijken over het algemeen relaxed
- Onvloeiendheden zijn los en ontspannen
- Zelden reacties van het kind
➢ Grensgeval van stotteren.
Beginnend stotteren (2;0 – 8;0 jaar)
- Frequentie van onvloeiendheden >10%
- Tekenen van spanning en haast tijdens een moment van onvloeiendheid
- Stem gaat omhoog aan het eind van een herhaling of verlenging
o Herhalingen worden sneller en onregelmatig van tempo
- Vastzetten articulatoren
- Ontsnappingsgedragingen
o Oogknipperen, hoofdbewegingen, Schwa-klank (uh) toevoegen.
- Kind toont frustratie → nog geen duidelijke negatieve gevoelens over zichzelf als spreker
➢ Conditioneringsprocessen gaan een rol spelen
Intermediate stotteren (6;0 – 13;0 jaar)
Gevorderd stotteren (14;0+ jaar)
, De student onderscheidt welke uitlokkende, versterkende en in-stand-
houdende factoren een rol kunnen spelen bij het stotteren van een
kind in een gegeven casus en analyseert hun onderlinge verbanden.
De student legt aan ouders/leerkracht uit welke uitlokkende en in-
stand-houdende factoren een rol kunnen spelen bij het stotteren van
een kind in een casus.
Uitlokkend
- Verbaalmotorisch (een uitlokkende/instandhoudende factor is bijv ouders die snel
spreken/beurtoverlap (door elkaar heen spreken))
- Linguistisch: gebruik van lange, complexe zinnen cq moeilijke woorden.
- Emotioneel: als ouders bijv in hun gezichstuitdrukking of taal laten blijken dat stotteren niet
oke is, dat het weg moet. Of ouders die (vanuit goede intenties gaan we van uit) onbedoeld
de behoeften van hun kind negeren, ongeduldig reageren
➢ Snelheid
➢ Spanning
➢ belemmeringen
Versterkend
- Reacties op het stotteren (pesten)
- Temperament van het kind zelf
In stand houdend
- Klassieke conditionering
o Het stotteren is gekoppeld aan een bepaald gedrag. Bijvoorbeeld als je angst hebt
om te telefoneren wordt het stotteren vervolgens ook erger. Neutrale stimulus roept
een reactie op.
- Operante conditionering
o Iets doen wat het stotteren positief beïnvloed. Bijvoorbeeld wanneer je met je ogen
knippert dat het woord er wel vloeiender uit komt. De opluchting die erbij komt
kijken wanneer je zo'n trucje doet en daardoor uit de blokkade komt, zorgt ervoor
dat je de volgende keer weer hetzelfde trucje gebruikt.
- Vermijdingsconditionering
o Het woord waarop je stottert vermijden of situaties uit de weg gaan (om het woord
heen gaan met 'uuuuh').
- Vechten – vluchten – bevriezen
- Piekergedrag met de daaruit voortvloeiende emoties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verece2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.