100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting biologie Nectar 5 vwo alle hoofdstukken $13.38
Add to cart

Summary

Samenvatting biologie Nectar 5 vwo alle hoofdstukken

 21 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

In deze samenvatting staan alle hoofdstukken uit het Nectar biologie boek in 5 vwo. Dus hoofdstuk 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16.

Preview 4 out of 33  pages

  • Yes
  • April 19, 2022
  • 33
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
9.1 Hart en bloedsomloop
Spieren trainen
Het trainen van de hartspier (en de rest van de spieren) kan door het regelmatig sneller en harder te laten werken >
cardiotraining.

Een hartslag
Hartcyclus (T84D1):
1. Diastole, hartkleppen open, slagaderkleppen
gesloten;
2. Boezemsystole, hartkleppen open,
slagaderkleppen gesloten;
3. Kamersystole, hartkleppen gesloten,
slagaderkleppen open (door druk op het bloed).
Dokter kan 2 tonen horen met stethoscoop: sluiten van
kleppen tussen boezems en kamers, de hartkleppen &
sluiten van kleppen tussen kamers en slagaders, de
slagaderkleppen.
Diastole = boezems en kamers zijn ontspannen.
Systole = samentrekken. Opbouw van het hart (T84C1)

Bloedsomloop
Bloedsomlopen in mensen (T84A):
1. Kleine bloedsomloop. Rechterharthelft pompt O 2-arm bloed door de longslagaders naar de longen. O 2-rijk
bloed komt door de longaders terug naar de linkerboezem van het hart.
2. Grote bloedsomloop. Linkerharthelft pompt het O 2 rijke bloed via de aorta en slagaders naar de organen,
waar de O2 het bloed uitgaat naar de cellen.
Kleine en grote bloedsomloop samen worden dubbele bloedsomloop genoemd.
Slagaders en aders worden vaak vernoemt naar het orgaan waar ze vandaan komen of naar toe leiden.
Aders die het bloed afvoeren uit het hartspierweefsel heten kransaders. In weefsel stroomt het bloed door
haarvaten. Je rode bloedcellen zitten dus altijd in een bloedvat. Dit is een gesloten bloedsomloop.
Soorten bloedsomlopen in dieren:
1. Enkelvoudige bloedsomloop. Het hart heeft maar één boezem en één kamer. Heeft bijvoorbeeld een vis.
Het bloed stroomt van het hart eerst naar de kieuwen en dan naar de rest van het lichaam en daarna weer
terug naar het hart. Aanvoer van zuurstof verloopt hierdoor trager.
2. Open bloedsomloop. Heeft bijvoorbeeld een insect. Het bloed stroomt via de hartkamers naar voren en
vervolgens tussen de cellen door weer terug naar de hartbuis.

Embryonale bloedsomloop
Embryonale bloedsomloop. Baby krijgt O2 van zijn moeder via de navelstreng uit de placenta. Dit bloed mengt zich
in de holle ader van de baby met bloed dan O2-arm is (T84B). In de rechter kamer van het embryo komt daardoor
gemengd bloed binnen. Longen spelen nog geen rol bij de gaswisseling. Als het bloed door de haarvaten van de
longen zou stromen ondervindt het weerstand, waardoor er energie verbruikt wordt. Het stroom in plaats hiervan
door een opening tussen rechter en linker kamer, het ovale venster (foramen ovale). Het bloed kan ook via een
verbinding tussen de longslagader en de aorta, ductus Botalli.
Veranderingen na de geboorte:
1. Baby huilt hierdoor vullen de longen zich met lucht. Vanaf dan stroomt er meer bloed naar de longen.
2. Druk in de linkerharthelft wordt hoger. Hierdoor sluit het foramen ovale en vergroeit het daarna met
tussenschot
3. De Ductus Botalli sluit een paar dagen na de geboorte. Wat overblijft is een stuk bindweefsel.
4. Bloedvat tussen navelstrengader en holle ader sluit na het afbinden van de navelstreng.
5. Bloedvaten van de navelsteng verschrompelen binnen enkele dagen.

,9.2 Bloeddruk
Extra zwaartekracht
De zwaartekracht (g-kracht) bepaalt het gewicht van ons en van ons bloed, omdat het het bloed naar beneden
trekt. Boven de 3g krijgen ongetrainde mensen problemen: Slechter zicht en zelfs g-LOC (= bewusteloosheid).
Als er veel g is, stroomt meer bloed naar beneden. Bloedreceptoren in aorta en halsslagaders registreren dit, dan:
 Vernauwen slagaders in benen
 Hartslagfrequentie gaat omhoog
Straaljagerpiloten spannen spieren in armen en benen aan om bloed naar romp te persen. Er is ook een speciale
ademtechniek om de druk in de borstkas steeds even te verhogen. Anti-g-pak voorkomt door tegendruk dat bloed
zich ophoopt in benen en buik

Bloedgolven (T84D3)
Bij elke kamersystole wordt 70 cm3 bloed de slagaders ingepompt. De wanden van de slagaders rekken dan uit
(polsslag). De elasticiteit van de slagaders dempt de drukverhoging een beetje. Na het sluiten van de
slagaderkleppen worden ze weer smaller.
Systolische druk of bovendruk = tijdelijke bloeddrukverhoging in de slagaders.
Diastolische druk of onderdruk = in de diastole neemt de bloeddruk weer af tot de basiswaarde. Deze basiswaarde
is de onderdruk.
Atherosclerose = vernauwing en verstijving van de bloedvaten, doordat er in de loop van de tijd kleine littekens
ontstaan, waar vetachtige stoffen aan kunnen blijven kleven. Bv. Cholesterol
Het uittrekken van de slagaderwanden kun je voelen als polsslag.

Bloeddrukmeting
Bloedrukmeting (slagader)
1. Manchet rond bovenarm (dezelfde hoogte als hart)
2. Oppompen tot 26 kPa > armslagader is dichtgedrukt
3. Druk langzaam laten afnemen totdat die net iets lager is dan die van de systole van de linkerkamer. De
art hoort bij elke hartslag het bloed > bovendruk aflezen (normaal: 16 kPa of 120 mm Hg)
4. Verder laten afnemen tot geluid van het langsstromende bloed verdwijnt > onderdruk aflezen (normaal:
10 kPa of 70 mm Hg)

9.3. Regeling hartwerking
Hartfilmpje
Een hartfilmpje (elektrocardiogram T84D3) registreert de elektrische activiteit in de boezems en de kamers. Voor
deze elektrische activiteit zorgt de sinusknoop of boezemknoop (T 84D2). Deze knoop bevindt zich in de
rechterboezem. Zenuwen die zijn aangesloten op deze knoop passen het tempo van het afvuren van elektrische
signalen aan. Door het elektrisch impuls trekken de spiervezels samen. Hierdoor trekken spiervezels in de buurt ook
samen. Het gevolg is dat beide boezems (vrijwel) tegelijk samentrekken.
Dit signaal wordt ook opgevangen door de AV-knoop (atrioventriculaire knoop). Hier is een vertraging in de
stroomgeleiding waardoor de kamers later samentrekken dan de boezems. Via de bundel van His (geleidingscellen)
gaat het signaal naar de hartpunt. Vanuit de bundel verspreiden de signalen zich in de Purkinjevezels over de wand
van de kamers. De kamer systole begint in de hartpunt. De systole beweegt dus van onder naar boven.

Ecg-pieken
In een ecg zie je de elektrische activiteit met drie toppen:
 P-top: samentrekken van de boezems;
 QRS-complex: samentrekken van de kamers;
 T-top: ontspannen van de kamervezels.
Het stukje tussen de P-top en het QRS-complex is het gevolg van de vertraging in de AV-knoop. Herstel van de
boezemvezels is niet apart te zien, omdat dit tegelijk is met het samentrekken van de kamers. Verhoogde lijn tussen
S en T kan komen door minder spierweefsel, oftewel door een hartinfarct.

,Een hartinfarct is een verstopping in een verstopping in 1 van de kransslagaders. Door O 2 gebrek sterft een deel van
het hartspierweefsel af.

Hoeveelheid blood
Hartminuutvolume = aantal liter per minuut de slagaders ingepompt.
In rust: 70 slagen per min x 70 mL per slag = 4,9 L/min.
Slagvolume = de hoeveelheid bloed per hartslag.
Bij inspanning wordt het slagvolume groter en krijgt men een hogere hartslag. Daardoor gaat het
hartminuutvolume omhoog.

Bloedverdeling (T 84F)
Bij inspanning is er dus meer bloed per minuut, maar vooral je spieren hebben veel meer bloed nodig, daardoor
verandert de verdeling van het bloed. De kringspiertjes in de slagaders naar de organen trekken samen, waardoor
die smaller worden. Zo is er een hoger percentage bloed in de spieren en minder in de organen.

9.4. Stoffentransport
Bloedsamenstelling (T84H)
Meeste stoffen zijn opgelost in het bloedplasma, zoals:
 Zouten, voedingstoffen, afvalstoffen, hormonen, enz.;
 Kleine hoeveelheden gassen (O2, CO2 en N2);
 Eiwitten. Eiwitten zijn polymeren. Ze bestaan uit lange ketens aminozuurmoleculen.
Taken eiwitten:
o Transporteren moeilijk oplosbare stoffen (zoals vette en metalen);
o Rol bij afweer;
o Helpen bij bloedstolling.
De eiwitketens zijn niet opgelost maar fijnverdeeld (colloïd)
• Rode bloedcellen ontstaan in het rode beenmerg (binas 84l). Ze transporteren O2 en CO2;
• Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen ziekteverwekkers. Ontstaat ook in het rode beenmerg;
• Bloedplaatjes helpen mee met de bloedstolling.

Zuurstoftransport
Er kan maximaal 3 milliliter O2 per liter bloedplasma worden opgelost, maar dankzij de rode bloedcellen 70x zoveel
(200 mL/L). Rode bloedcellen hebben geen kern en ook geen organellen, zoals mitochondriën. Daardoor is er
ruimte voor 200-300 miljoen hemoglobinemoleculen (Hb) per rode bloedcel. De hemoglobinemoleculen bestaan uit
4 eiwitketens (globinen) met elk een heemgroep (T 67H2) met elk een Fe2+. De heemgroep kan aan de O 2 binden
(Hb + O2  HbO2). Dit is een evenwichtsreactie.
De binding tussen hemoglobine en O2 is een oxygenatie (makkelijk te breken) in tegenstelling tot oxidatie.
In de longen is een hoge partiële O2- spanning, de pO2. Deze is 12-14kPa. Hierdoor schuift Het evenwicht naar
rechts en de hemoglobine raakt voor 96% verzadigd met O 2. In het weefsel is de pO2 2 kPa en schuift het evenwicht
naar links. Het percentage HbO2 daalt naar 20%. Het bloed geeft 76% van zijn O 2 af aan de omliggende cellen.

Zuurstoftekort
Op grote hoogte is er een lager pO2, waardoor hun lichaam meer rode bloedcellen gaat produceren.

Zuurstofafgifte (T 83D)
1. Bij inspanning wordt meer O2 afgegeven aan de spieren. Hardwerkende spieren produceren veel CO 2. Bij
een hogere pCO2 wordt meer O2 afgegeven.
2. Een hogere CO2-concentratie leidt tot een lagere pH (CO 2 + H2O  H2CO3  HCO3- + H+). Een lagere pH
leidt tot minder binding van hemoglobine aan O 2.
3. In hardwerkende spieren is een hogere temperatuur. Een hogere temperatuur zorgt voor minder binding
van O2 door hemoglobine.
Bohr-effect = extra O2-afgifte als gevolg van hoge pCO2, lage pH of hoge temperatuur.

, Spiercellen kunnen een deel van het O 2 opslaan in het eiwit myglobine (één globineketen en één heemgroep).
Myglobine bindt sterker dan globine en bij een erg lage pO2 geeft hij zijn voorraad af.

Koolstofdioxidetransport (T 83E)
Rode bloedcellen vervoeren ook 95% van het CO 2 (Hb + CO2  HbCO2 (25%) & CO2 + H2O  H2CO3  HCO3- + H+
(70%)). De H+ bindt aan Hb. HCO3- diffundeert uit de cel. Chloride-ionen gaan vanuit het bloedplasma de bloedcel
in om de negatieve lading te verheffen. De andere 5% lost op in het bloedplasma.
Het bloed vervoert in rust ongeveer 60 mL CO 2/L. In de haarvaten van de longblaasjes verloopt dit andersom en
komt de CO2 weer vrij. Via de uitademingslucht verlaat de CO 2 het lichaam.

Bloed pH
Zonder rode bloedcellen lost alle CO2 op in het bloedplasma (pH van 3). De pH is normaal in slagader ong. 7,40 en in
een ader ong. 7,36. De meeste heemgroepen en andere eiwitten binden aan H+. Ze zijn buffers. De concentratie H+
verandert steeds, maar de pH blijft 7,35-7,45 > enzymen kunnen optimaal werken.
Sneller ademen (meer CO2 afvoeren): Daling van het pH & een hogere pCO 2.

9.5 Bloedvaten

Verschillende bloedvaten
Wanden van slagaderen en aderen (binas 84C2):
1. Dekweefsel (endotheel) bestaande uit één cellaag;
2. Basaalmembraan bestaande uit membraam van eiwitten met sterke colageenvezels;
3. Elastisch bindweefsel en gladde spieren;
4. Bindweefsel.
Haarvaten of capillairen:
1. Dekweefsel;
2. Basaalmembraan.
In de haarvaten stroomt het bloed langzaam en kunnen de stoffen tussen de dekweefselcellen door. Hierdoor kan
uitwisseling met van stoffen met weefsels plaatsvinden.
Slagaderen hebben een sterke en elastische wand en zijn erop gebouwd om een hoge bloeddruk te kunnen
weerstaan. Kleine slagaders kunnen wel barsten bij een extreem hoge druk.
Aders hebben een tamelijk slappe wand. Hierdoor kunnen de skeletspieren de aders samendrukken en leegpersen.
Kleppen in de aders voorkomen dat het bloed de verkeerde kant op stroomt.

Beschadigingen
Voorbeeld beschadiging is atherosclerose. Er ontstaan obstakels van vetachtige stoffen in de bloedvaten. Dat zorgt
voor: Hoge bloeddruk en verstopte vaten.

Reparatie (T 84O)
Bloedplaatjes = stukjes cel, afgesplitst van bepaalde bloedstamcellen (T84l).
Reparatie bloedvat:
1. Bloedplaatjes.
• Bloedplaatjes hechten aan de beschadigde collageenvezels van het basaalmembraan;
• Ze worden plakkerig en vormen in de beschadiging een ‘plaatjesprop’. Dit voorkomt bloedverlies;
• Geven stoffen af aan het bloed, zodat het haarvat samentrekt en gaat er minder bloed doorheen.
2. Cascade zorgt voor de omzetting van protrombine naar trombine.
3. Zorgt dat het oplosbare fibrinogeen in onoplosbare fibrinedraden kan worden omgezet.
4. Fibrinedraden hechten zich aan elkaar en aan de randen van de wond om de plaatjesprop als een soort
vangnet. In dit raken meer bloedplaatjes en rode bloedcellen gevangen. Na een half uur trekt het net samen
en ontstaat een stolsel (inwendig) of korst (uitwendig). Dit is de eigenlijke bloedstolling.
5.In de loop van de tijd breken de fibrinedraden weer af tot fibrinogeen door het enzym fibrinolysine. Op de
plek van de beschadiging ontstaat door deling nieuwe cellen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marjavdwind. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$13.38
  • (0)
Add to cart
Added