Deze samenvatting bevat alle lessen, notities en slides (stotteren én broddelen). Het vak werd gegeven door meneer Hoste in het tweede jaar van de bacheloropleiding logopedie aan HoGent.
Hoofdstuk 1: normale versus niet normale vloeiendheid
1. Stotteren: inleiding
1.1 Wat is stotteren?
Spraak die gekarakteriseerd wordt door het frequent herhalen van lettergrepen of klanken of
abnormale pauzes die het normale spreken van een persoon gaat verstoren.
(het emotionele aspect en de impact die stotteren heeft op de levenskwaliteit worden niet
besproken, dus dit is geen volledige definitie)
Metafoor: in een boeddhistische parabel betasten blinden een olifant en proberen zij te beschrijven
hoe het dier eruitziet.
Zij bestuderen slecht een deel van de olifant en krijgen hierdoor geen inzicht in het geheel.
� Deze metafoor wordt vaak gebruikt om aan te tonen dat problemen in werkelijkheid meestal
ingewikkeld in elkaar zitten en dat meerdere factoren een rol kunnen spelen.
1) Stotteren kan zich op verschillende manieren uiten
2) Deze metafoor toont de complexiteit van de stoornis aan
3) Stotteren heeft verschillende aspecten
4) Stotteren gaat niet alleen over spreken, het kan zowel een spraak- als een taalstoornis zijn
Stotteren is een spraakstoornis van alle tijden: het is iets wat al heel lang beschreven wordt: als vanaf
de oudheid, Mozes
Het is een universeel en cultureel probleem
- Wereldwijd: +/- 60 miljoen mensen
- Vlaanderen: +/- 60.000 tot 100.000 mensen
Het is een raadelsachtige stoornis: er zijn nog heel veel vragen omtrent de afkomst EN het is iets wat
de persoon die stottert overkomt, hoe meer hij wil dat het niet gebeurt hoe meer het zal gebeuren.
- Stoornis in de communicatie
- Leidt tot vele andere problemen (vb. Sociaal functioneren) !!!
Rond de oorzaken van stotteren zijn er heel wat theorieën.
De therapie van stotteren ondergaat een grote evolutie.
Stotteren is een zeer complex probleem, want het komt bij iedereen op een andere manier tot uiting.
- Stotteren wordt benaderd vanuit 4 verschillende componenten:
1) Verbaal motorische: spreken en formuleren
2) Emotioneel: emoties kunnen een rol spelen in het ontstaan van stotteren, maar ook in het
voortbestaan van stotteren
3) Cognitief: als je denkt dat het niet zal lukken, gaat het ook niet lukken. Er hangen veel negatieve
gedachten vast aan het stotteren.
4) Sociaal
2
,Hoe maken we nu een onderscheid tussen onvloeiend spreken en stotteren?
1) Op basis van wat je hoort en ziet:
Bijvoorbeeld ho-ho-ho- horen (hoort) of soms kan je zien dat iemand vastzit als hij/zij iets wil
uitspreken: heel veel inspanning moeten doen.
Bij stottern is de inspanning groter dan onvloeiend spreken.
- Het gelaat is belangrijk als we een onderscheid maken!
2) Op basis van de aanleiding, reden:
Wat maakt dat die onvloeiendheid zich op dit moment voordoet?
Normale onvloeiendheden doen zich voor tussen de woorden bij:
- Omschrijvingen: je weet wel wat ik bedoel, dat euhm…euhm.. dat rood ding met
die zwarte bolletjes.. ik beodel dus een lieveheersbeestje
- Pauzes: niet opgevuld/gevuld
- Valse starts: weet je nog toen, wel nee ik bedoel.. als we de vorige keer naar..
(iets dan toch op een andere manier zeggen, om gedachten duidelijk te maken
- Herhalingen woorden/zinsdelen
- Op het moment dat je deze onvloeiendheden maakt helpen ze je om voldoende duidelijk en
verstaanbaar te zijn voor luisteraar, helpen om op voldoende tijd te komen om een wordt te
formuleren, zin grammaticaal correct te formuleren = HELPENDE FUNCTIE waardoor je controle
over spreken bewaart
Bij normale onvloeiendheden is er minder spierspanning.
Onvloeieheden in stotteren doen zich voor in woorden bij:
- Herhalingen: van woorden/woorddelen/klanken: de dleen die herhaalt worden
steeds korter. Meer en meer opwinding en spierspanning mama-ma-ma-ma-m-
mama
- Verlengingen: mmm…mmama
- Blokkades: hier is de spierspanning het hoogst, het kind blokkeert gewoon
waardoor je niks meer hoort. Zowel laryngaal als op de lippen is er een blokkade
- Dit alles heeft geen functie.
Dit overkomt het kind. Het is een ongeluk, een accident, een totaal verlies van controle en
gaat altijd gepaard met onaangename lastige gevoelens en paniekreacties.
Het kind heeft totaal geen controle meer.
Bij stotteren zijn alle verschijnselen het gevolg van een verhoogde inspanning bij het spreken,
spierspanning die er is omdat de stotteraar opnieuw controle probeert te krijgen over het spreken.
METAFOOR VAN DE IJSBERG
Stotteren = ijsberg
3
, - Bij een ijsberg heb je 6/7 onder het water zitten (covert stottergedrag) en 1/7 boven het water
(over stottergedrag).
Boven het water zit alles wat je hoort en ziet bij iemand die stottert, alles wat je kan
observeren.
Onderaan zit alles wat je niet kan zien, gevoelens en gedachten die iemand heeft met
betrekking tot zijn stotteren.
Bij jonge kinderen zal het overt stottergedrag groter zijn dan bij volwassenen die al langer
stotteren. Voor jonge kinderen is de metafoor van de ijsberg dan ook niet zo ideaal.
1.2 Soorten stottergedrag
1.2.1 Niet-reactief stottergedrag
(= automatisch aanwezig, geen aangeleerd gedrag, spontaan, aanleg)
Ook wel primair stottergedrag of kernstottergedrag genoemd.
- Ontstaan voor het reactief stottergedrag
Niet reactief stottergedrag verder uitlegd:
1) Herhalingen:
- 4 soorten (woordherhalingen, klankherhalingen, lettergreepherhalingen, …)
- Duur? Snelheid? Spanning?
- Initiaal, bij begin van een linguïstische eenheid (de start is voor vele kindjes vaak
het moeilijkst, ze zijn gespannen omdat ze op voorhand al soms schrik hebben
om te stotteren, waardoor ze soms sneller stotteren in het begin van een woord
dan in het midden van een woord
2) Verlengingen:
- Evolutie: herhalingen —> verlengingen
- Duur? Frequentie? Spanning?
- Enkel continuanten
- Evolutie: —> blokkeringen (= gevolg van een verlening met heel veel spanning) =
reactief gedrag (spierspanning verhogen zorgt voor herhaling en dan zal de
spierspanning nog meer verhogen met het gevolg dat je een blokkade krijgt)
1.2.2 Reactief stottergedrag
(= het is een reactie op het niet reactieve gedrag, het is nadien aanwezig)
Ook wel secundair stottergedrag
- Ontstaat na het niet reactief stottergedrag
Heel veel mensen die stotteren hebben problemen met 1 bepaalde letter.
Dit is vaak de eerste letter van de voornaam. Dat komt omdat ze het meest geconfronteerd worden
met die letter.
Ze maken de associatie met alle situaties waarin ze hun naam moeten uitspreken.
TIJD IS EEN BELANGRIJK ASPECT: bij stotteren is er sprake van een gebrekkige coördinatie en timing
van de spraakbewegingen.
(Het ene reageert niet vlot op het andere waardoor er een probleem ontstaat)
1.3 Stotteren verbergen
Soms gaan kinderen blokkeren (hierboven al eerder vermeld) maar het kan ook erger.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller logo-audio-hogeschoolgent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.