Week 1 (Inleiding tot het systeem van rechtsbescherming)
- Damen II: Hoofdstuk 1 (Plaatsbepaling rechtsbescherming), hoofdstuk 2 (Bevoegdheid) en
hoofdstuk 3 (het voorwerp van geschil).
Hoofdstuk 1 Plaatsbepaling rechtsbescherming
1.2 Bestuursrechtelijke geschillen
De overheid is de centrale actor in het bestuursrecht en heeft interactie met burgers doormiddel van
bestuursorganen die besluiten uitvaardigen.
1.3 Procedures ter beslechting van bestuursrechtelijke geschillen
1.3.1 Beroep bij de bestuursrechter
De belangrijkste procedure ter beslechting van een geschil is die van bezwaar en beroep. In beroep
oordeelt de rechter dan over de beslissing op bezwaar, 8:1 Awb. De bestuursrechter oordeelt alleen
over besluiten, voor geschillen die gaan over overheidshandelen die niet in besluiten zijn vastgelegd
moet je, je tot de civiele rechter wenden. Niet alle soorten besluiten zijn voor beroep vatbaar, art.
8:3 sub a Awb.
1.3.2 De procedure bij de civiele rechter
Onder strenge voorwaarden kan een geschil ook voor de civiele rechter gelegd worden wanneer de
bestuursrechter niet bevoegd is te oordelen over het geschil.
1.3.3 Klachtprocedures
9:1 Awb bepaalt dat eenieder het recht heeft om een klacht in te dienen bij een bestuursorgaan over
de wijze waarop een bestuursorgaan zich heeft gedragen. Wanneer de klager niet tevreden is hoe
het bestuursorgaan op de klacht heeft gereageerd kan hij zich tot de ombudsman wenden. De
betekenis van de klachtprocedure is dat er toch nog een manier is voor de burger om gehoord te
worden, ook al staat geen bezwaar of beroep open.
1.5 Functies van rechtsbescherming
1.5.1 Ontwikkeling naar individuele rechtsbescherming
Van belang is het onderscheid tussen handhaving van het objectieve recht en individuele
rechtsbescherming. Is het bestuursprocesrecht gericht op individuele rechtsbescherming, dan staat
de bescherming van de individuele rechten van de rechtzoekende voorop. Staat handhaving van het
objectieve recht centraal, dan is de primaire taak van de recht om te controleren of het bestuur
conform het recht heeft gehandeld. Bij de Awb is de keuze gemaakt voor individuele
rechtsbescherming als primair doel.
1.5.2 Hoofdfunctie van individuele rechtsbescherming
Doordat het bestuur een sterkere machtspositie heeft moet het bestuursprocesrecht de individuele
rechtspositie van de burger beschermen. Deze keuze is niet volledig doorgevoerd in het procesrecht,
daarom is er sprake van een hybride karakter.
1.5.3 Van individuele rechtsbescherming naar geschilbeslechting
Er is een verschuiving geweest van handhaving van het objectieve recht naar individuele
rechtsbescherming. De laatste is er ook een beweging waarneembaar van rechtsbescherming naar
geschilbeslechting. Geschilbeslechting is meer gericht op de definitieve beëindiging van een conflict.
1.6 Beginselen van rechtsbescherming
1.6.1 Toepasselijkheid van art. 6 EVRM
Art. 6 EVRM geeft eisen waaraan het bestuursprocesrecht moet voldoen bij bijvoorbeeld een criminal
,charge.
1.6.2 Beginselen van het stelsel van rechtsbescherming
Er zijn 7 beginselen van het stelsel van rechtsbescherming:
- Bij de wet ingesteld en onpartijdig gerecht: dit komt voort uit art. 6 lid 1 EVRM, hierdoor
werd de procedure van administratief beroep niet voldoende geacht.
- Aan rechtspraak moet een bestuurlijke heroverweging vooraf zijn gegaan: bezwaar
- Er moet rechtspraak in 2 feitelijke instanties bestaan.
- De rechtsbescherming moet toegankelijk zijn
- Zowel rechtseenheid als rechtsontwikkeling moeten worden gewaarborgd.
- De rechtsbescherming moet effectief en tijdig zijn.
- De rechtsbescherming moet efficiënt zijn.
1.6.3 Beginselen van het bestuursprocesrecht
Onpartijdigheid: degene die over de zaak oordeelt, mag daar geen eigen belang bij hebben, mag niet
vooringenomen zijn en moet in vrijheid zijn oordeel over de zaak kunnen vormen, art. 2:4 lid 1 Awb.
Ongelijkheidscompensatie: degene die over de zaak oordeelt, moet rekening houden met de
verschillende machtsposities van de partijen. Art. 7:11 lid 1 Awb (heroverweging in bezwaar) en 8:69
lid 2 en 3 Awb ( aanvullen van rechtsgronden door bestuursrechter).
Hoor en wederhoor: partijen dienen over dezelfde informatie te kunnen beschikken en op elkaars
standpunten te kunnen reageren. Hiertoe moet een gelegenheid worden geboden.
Openbare behandeling: zitting moet openbaar zijn, 8:62 Awb.
Openbare en gemotiveerde uitspraak: voorgeschreven in 8:78 Awb.
Tijdige behandeling.
Hoofdstuk 2 Bevoegdheid
2.2 Constitutionele grondslag
2.2.1 Bestuursrechter en bestuursrechtspraak; art. 1:4 Awb
Het bestuursrecht gaat over de juridische normen die gelden in de rechtsbetrekkingen tussen een
bestuursorgaan (1:1 Awb) en een belanghebbende (1:2 Awb) en tussen bestuursorganen onderling
(1:3 Awb). Centraal in een dergelijke rechtsbetrekking staat een besluit (1:3 Awb). Wat onder een
bestuursrechter wordt verstaan staat in art. 1:4 Awb
2.2.2 Bestuursrechtelijke geschillen; art. 112 Gw
Dit artikel regelt de organisatie van de rechtspraak. Lid 2 omschrijft bestuursrechtspraak als de
berechting van geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan.
Bestuursrechtelijke rechtsbetrekkingen doen zich voor bij de uitoefening van openbaar gezag, wat
wil zeggen om de uitoefening van exclusieve bevoegdheden en rechten. Dit komt meestal neer op
het nemen van een besluit. Met het besluit als centraal object is de privaatrechtelijke
rechtshandeling buiten de competentie van de bestuursrechter geplaatst. Een feitelijke handeling
kan alleen worden aangemerkt als een bestuursrechtelijke rechtsbetrekking als het handelen dat
neerkomt op de uitoefening van openbaar gezag is te beschouwen als publiekrechtelijk feitelijk
handelen.
2.2.3 Algemene en bijzondere rechtspraak
Er zijn 2 systemen te onderscheiden. Het eerste is de algemene bestuursrechtspraak, geldt voor alle
besluiten waartegen bij de rechtbank beroep kan worden ingesteld, 8:6 lid 1 Awb. Het tweede
systeem is de bijzondere bestuursrechtspraak, geldt besluiten waartegen bij een ander gerecht dan
de rechtbank beroep moet worden ingesteld (uitzonderingen op 8:6 lid 1 Awb). De
bevoegdheidsverdeling is geregeld in hoofdstuk 8 Awb en bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak
(bijlage 2).
, 2.3 Algemene bestuursrechtspraak
2.3.1 Beroep bij de rechtbank
De bevoegdheid van de rechtbank bij beroep berust op 8:1, 8:6 lid 1 Awb in samenhang met art. 43
RO waarin is bepaald dat de rechtbank bestuursrechtelijke zaken behandelt waarvan de
kennisneming bij wet aan hen is opgedragen.
2.3.2 Relatieve bevoegdheid
8:7 Awb geeft duidelijkheid over welke rechtbank bevoegd is. In sommige gevallen is de plaats waar
het bestuursorgaan gevestigd, bepalend voor de bevoegdheid van de rechtbank, in andere gevallen
de woonplaats van degene die beroep instelt.
2.3.3 Concentratie
Soms wordt afgeweken van de regeling omtrent relatieve bevoegdheid. 8:7 lid 3 Awb bepaalt dat als
beroep wordt ingesteld tegen een besluit als bedoeld in hoofdstuk 3 Bevoegheidsregeling, slechts de
door dat hoofdstuk aangewezen rechtbank bevoegd is.
2.3.4 Hoger beroep tegen een uitspraak van een rechtbank
2.3.4.1 Algemeen
In het systeem van algemene bestuursrechtspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de ABRvS,
Centrale Raad van Beroep, CBB of een gerechtshof. Op de hoofdregel dat hoger beroep mogelijk is
tegen een uitspraak van de rechtbank bestaan uitzonderingen die gelegen zijn in 8:104 Awb.
2.3.4.2 Verschillende hogerberoepsinstanties
2.3.4.3 Bij welke instantie kan worden geappelleerd
8:105 Awb bepaalt dat de ABRvS de bevoegde hogerberoepsinstantie is, tenzij een van de andere
instanties bevoegd is (Centrale Raad, CBB of een gerechtshof). Of dat het geval is, blijkt uit hoofdstuk
4 Bevoegdheidsregeling.
2.3.5 Cassatieberoep bij de HR tegen de uitspraak van de hogerberoepsinstantie?
Tegen de uitspraken van de ABRvS, de Centrale Raad en het CBB is geen cassatieberoep mogelijk. Dat
geldt niet voor het gerechtshof.
2.4 Bijzondere bestuursrechtspraak
Bijzondere bestuursrechtspraak geldt voor besluiten waartegen bij een ander gerecht dan de
rechtbank beroep kan worden ingesteld, 8:6 Awb. In welke gevallen de uitzondering van bijzondere
bestuursrechtspraak geldt blijkt uit hoofdstuk 2 Bevoegdheidsregeling.
Schema: rechterlijke instanties
ABRvS CRvB CBb Hof/HR
Omgevingsrecht Sociaal zekerheids- en Financieel -economisch Belastingrecht
Vreemdelingenrecht ambtenaren bestuursrecht Hoger beroep bij Hof en
Overig recht Hoger beroep en eerste cassatie bij HR
Hoger beroep en vaak Hoger beroep en vaak en soms enige aanleg Awb van toepassing,
eerste en enige aanleg eerste en enige aanleg Den Haag maar let vooral op
Den Haag Utrecht Ongeveer 2.000 zaken AWR.
Ongeveer 13.500 zaken Ongeveer 7.500 zaken per jaar (2019) Ongeveer 5.000 zaken
per jaar (2019) per jaar (2019) per jaar.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tjaka. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.