100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Burgerlijkprocesrecht samenvatting $7.07   Add to cart

Summary

Burgerlijkprocesrecht samenvatting

 18 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de belangrijkste stof per week.

Preview 3 out of 25  pages

  • Yes
  • April 20, 2022
  • 25
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Burgerlijk procesrecht samenvatting

Week 1 – Beginselen rechterlijke bevoegdheid, dagvaarding of verzoekschrift?

Rueb – Gras – Hendrikse – Jongbloed, Compendium van het Burgerlijk procesrecht, hoofdstukken 1,
2, 3, 4 (§ 4.1 t/m 4.1.5, 4.3 t/m 4.3.1), 5 (§ 5.1), 11 (§11.1) en 13 (§13.1 t/m 13.3.6 en 13.5 t/m
13.5.1).

Hoofdstuk 1 – Inleiding
1.4 De dagvaardings- en verzoekschriftprocedure
Dit is een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen de dagvaardings- en de
verzoekschriftprocedure:

- De dagvaardingsprocedure vangt met een dagvaarding aan. De verzoekschriftprocedure
vangt aan met een schriftelijk verzoek.
- De relatieve competentie is per procedure verschillend. In dagvaardingszaken is de rechter
van de woonplaats gedaagde bevoegd terwijl bij verzoekschriftzaken dit de woonplaats van
de verzoeker is.
- De voortgang van het geding is anders. Bij dagvaardingsprocedure heb je bijvoorbeeld een
vonnis en bij een verzoekschriftprocedure een beschikking.
- De opstelling van de rechter in de dagvaardingsprocedure is minder actief dan in de
verzoekschriftsprocedure.
- Het gebruik van de term ‘vorderen’ duidt op toepasselijkheid van de dagvaardingsprocedure
en ‘verzoeken’ op de verzoekschriftprocedure.

1.8 Misbruik van procesrecht
Misbruik van het procesrecht, art. 3:13 Rv, levert een schadevergoeding verplichtende
onrechtmatige daad op. Een andere sanctie is dat de uitvoering van een beperkt recht wordt belet.
Van misbruik is bijvoorbeeld sprake als er enkel hoger beroep wordt ingesteld om de wederpartij
hinder of nadeel toe te brengen of als er sprake is van een vordering waarvan de partij bij voorbaat al
wist dat het geen kans van slagen had.

Hoofdstuk 2 – Art. 6 EVRM en algemene voorschriften voor procedures
2.1.1 Art. 6 EVRM
In art. 6 EVRM is vastgelegd aan welke eisen de rechter en de rechtsgang ten minste moeten voldaan
willen zij niet in strijd zijn met het EHRM. Wanneer een nationale regeling in strijd is met deze
bepaling kan deze regeling buiten werking worden gesteld.
2.1.2 Algemene voorschriften voor procedures (art. 19 – 35 Rv)
Dit zijn bepalingen met een algemeen meer principieel karakter.
2.1.3 Plan van behandeling
Hierna worden afzonderlijke fundamentele vereisten besproken.
2.2 De toegang tot de rechter
Het recht op toegang tot de burgerlijke rechter is uit art. 6 EVRM afgeleid. De procedure moet ook
daadwerkelijk voor de rechtzoekende openstaan, de procedure moet daarom zo eenvoudig en
informeel mogelijk met zo min mogelijke feitelijke (financiële) en wettelijke belemmeringen.
2.3 Eerlijke behandeling
Het in art. 6 EVRM genoemde recht op eerlijke behandeling omvat onder meer het recht op hoor en
wederhoor, de gelijkheid in procespositie en dat de rechter in zijn beslissing er blijk van geeft dat hij
met essentiële stellingen van partijen rekening heeft gehouden (motiveringsplicht).
2.4 Openbaarheid van de behandeling
Het beginsel van openbaarheid heeft ten doel om door publieke controle de procespartijen tegen

,oneerlijke rechtsgangen te beschermen en het vertrouwen in de rechtspleging te ondersteunen.
2.5 Redelijke termijn
Nationale overheden hebben de plicht om hun rechtssysteem zo in te richten dat de definitieve
beslissing binnen een redelijke termijn kan worden gegeven en geëxecuteerd. Er moet op grond van
art. 13 EVRM een effectief nationaal rechtsmiddel bestaan om overschrijding van deze redelijke
termijn te voorkomen.
2.6 De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter
Voor een behoorlijke rechtspleging is ten minste nodig dat er waarborgen bestaan voor
onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter.
2.7. Onmiddellijkheidsbeginsel, recht op oral hearing
Dit recht houdt in dat iemand een mondelinge toelichten mag geven op de zaak ten overstaan van de
behandelende rechter.
2.8 Volledigheids- en waarheidsplicht
Het streven dat een geding zo veel mogelijk op basis van de werkelijkheid wordt beslist. Partijen zijn
verplicht de feiten volledig en naar waarheid aan te voeren, art. 21 Rv.
2.10 De verplichte procesvertegenwoordiging
Dit houdt in dat partijen niet in persoon kunnen procederen maar alleen bij advocaat, art. 79 lid 2 Rv,
wanneer dit door de wet is verplicht (bijv. niet voor kantonrechter). De rechtvaardiging voor dit is
dat: het materiële en formele recht is te ingewikkeld voor niet-ingewijden, bij een geordend verloop
van de procedure komen partijen en de rechter beter tot zijn recht en door deskundige en
onafhankelijke voorlichting kunnen procedures voorkomen worden.
2.11 Goede procesorde

Hoofdstuk 3 – De rechterlijke macht en haar bevoegdheid
3.1 De rechterlijke macht
3.1.1 De inrichting van de rechterlijke macht
In Nederland zijn er 3 gerechts: de rechtbanken, de gerechtshoven en de HR. Daar zijn in 2002 de
kantongerechten in de rechtbankorganisatie opgenomen.
3.2 De bevoegdheid van de rechterlijke macht
Art. 112 Gw draagt aan de rechterlijke macht de berechting van geschillen over burgerlijke zaken op.
In de dagvaardingszaken kan de rechtsmacht worden ontleend aan de woonplaats of gewone
verblijfplaats van de gedaagde, art. 2 Rv. Daarnaast kan bevoegdheid voortkomen uit gronden,
verband houdende met de zaak, art. 6 Rv.
De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter kan voorts gegrond zijn op een ter zake
van in de overeenkomst van partijen gemaakt beding, art. 8 Rv (jurisdictieclausule).
3.5 De absolute bevoegdheid
De regels omtrent de absolute bevoegdheid van gerechten staan in de Wet RO, de regels over de
relatieve bevoegdheid in de Wet Rv. De regels van absolute bevoegdheid zijn van openbare orde (art.
72 Rv) en die van relatieve bevoegdheid niet.
3.5.1 De bevoegdheid van de rechtbank; interne bevoegdheid rechtbank
In eerste aanleg moeten, behoudens in de wet bepaalde uitzonderingen, alle zaken bij de rechtbank
aanhangig worden gemaakt, art. 42 RO.
3.5.2 De kantonzaken
De kantonrechter neemt ingevolge art. 93 Rv kennis van:

- Zaken betreffende geldvorderingen met een beloop van ten hoogste 25.000 euro, de tot aan
de dagvaarding verschenen rente daarbij inbegrepen.
- Zaken betreffende vorderingen van onbepaalde waarde, indien duidelijk is dat de vordering
geen hogere waarde vertegenwoordigt dan 25.000 euro.

, Als er meerdere vorderingen zijn ingesteld in een dagvaarding, dan is de totale waarde voor de
vordering bepalend, art. 94 lid 1 Rv. Ook de aard kan beslissend zijn voor behandeling:
arbeidsovereenkomsten en consumentenkredietovereenkomsten ten hoogste van 40.000 euro
worden ook door de kantonrechter behandeld.
3.5.3 De bevoegdheid van de gerechtshoven
De gerechtshoven behandelen hoger beroep van rechtbankvonnissen en -beschikkingen met inbegrip
met de vonnissen en beschikkingen van kantonrechters, art. 60 RO.
3.5.4 Bevoegdheid van de HR
De HR is bevoegd als een zaak in cassatie is gesteld.
3.6 De relatieve bevoegdheid
Hoofdregel: Bij de relatieve bevoegdheid staat als hoofdregel voorop dat de zaak moet worden
voorgelegd aan de rechter in wiens rechtsgebied de gedaagde zijn woonplaats of verblijf heeft, art.
99 RV.
Keuzemogelijkheden: de wet geeft de eiser meer dan een keuzemogelijkheid omtrent de relatieve
bevoegdheid. Deze mogelijkheden staan in art. 100 – 107 Rv. Daarnaast kan via een
forumkeuzebeding, art. 108 lid 1 Rv, een andere rechter relatief bevoegd verklaard worden.
3.7 Er is niet voor de juiste rechter gedagvaard
In de dagvaarding moet de eiser de rechter aanwijzen die van de zaak kennisneemt, art. 111 lid 2 sub
e Rv. Hier kunnen echter fouten inzitten.
Onbevoegde rechter: Ontbreekt de vereiste rechtsmacht dan zal de rechter zich ambtshalve
onbevoegd verklaren (absoluut onbevoegd). Wanneer geëist is voor een rechter die relatief
onbevoegd is dan al de rechter zich niet ambtshalve onbevoegd mogen verklaren, behalve als de
gedaagde tijdig op de onbevoegdheid beroep is gedaan. De rechter dient na
onbevoegdheidsverklaring de zaak te naar de juiste rechter te verwijzen, art. 73, 110 lid 2 en 221 Rv.
3.8 Er is voor het verkeerde procesinleidende stuk gekozen
Wanneer voor de dagvaardingsprocedure een verzoekschrift wordt ingeleid terwijl een dagvaarding
voorgeschreven is geldt art. 69 Rv. De rechter beveelt dan dat de zaak volgens de juiste regels wordt
voortgezet. De procedure blijft aanhangig en zo nodig beveelt de rechter om het inleidende stuk te
verbeteren of aan te vullen.

Hoofdstuk 4 – Partijen, advocaten en deurwaarders
4.1 Procederende partijen
De dagvaardingsprocedure wordt gevoerd tussen 2 of meer partijen. In beginsel kunnen alleen
natuurlijke- en rechtspersonen als procespartij optreden.
Een handelingsonbekwame natuurlijke persoon die procespartij is kan niet zelfstandig in rechte
optreden, een bewindvoerder wordt dan de formele procespartij.
Een rechtspersoon zijn domicilie is volgens art. 1:10 lid 2 BW ter plaatse waar zij volgens wettelijk
voorschrift of statuten haar zetel heeft maar een rechtspersoon kan de domicilie ook kiezen, art. 1:15
BW.

4.3 Gerechtsdeurwaarders
Gerechtsdeurwaarders zijn belast met het doen van dagvaardingen, andere betekeningen, het doen
van gerechtelijke aanzeggingen en andere exploten, het ontruimen van onroerende zaken en het
leggen van beslag.
4.3.1 Uitbrengen van exploten
Wanneer een partij een kennisgeving wenst te doen aan een ander, kan hij dat doen door
tussenkomst van een deurwaarder. Art. 45 – 47 Rv schrijft voor hoe een deurwaarder moet
handelen, opdat de grootst mogelijke kans bestaat dat de mededeling de wederpartij bereikt. Van

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tjaka. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62491 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.07  1x  sold
  • (0)
  Add to cart