Summary
Samenvatting Economie examenstof (begrippen & formules)
- Course
- Level
Domeinen begrippen en formules havo 5 - examenstof
[Show more]
Seller
Follow
studywithsv
Content preview
Domein D: marktElasticiteiten | Prijselasticiteit van de vraag: Maximale totale winst:
*MO = MK
Formule = % verandering van de vraag / % verandering van de
*Totale Winst = Totale Opbrengst – Totale Kosten
prijs
*TW = TO - TK
*De uitkomst van deze formule geeft aan met hoeveel procent *Waarbij: TO = p x q en TK = GTK x q
de vraag verandert als de prijs met 1% verandert.
Conclusies prijselasticiteit van de vraag: Break Even Punt (BEP):
*Uitkomst <-1 (dus -1,5 of -2) dan is het product prijselastisch *Totale Opbrengst = Totale Kosten
* TO = TK / GO = GTK
*Uitkomst tussen de -1 en 0 dan is het product prijsinelastisch * GO = GTK is ook break even want
GO = TO / q en GTK = TK / q
Elasticiteiten | Inkomenselasticiteit van de vraag:
*Het BEP niet verwarren met het
Formule = % verandering van de vraag / % verandering van het evenwichtspunt waarbij Qv = Qa
inkomen (collectieve vraag = collectieve aanbod)!
*De uitkomst van deze formule geeft aan met hoeveel procent
de vraag verandert als het inkomen met 1% verandert Totale opbrengst | Omzet:
Conclusies inkomenselasticiteit van de vraag: * TO = verkoopprijs x afzet
*Uitkomst een negatief getal dan is het een inferieur product * TO = p x q
*Uitkomst tussen de 0 en 1 dan is het een primair product
Consumentensurplus:
*Uitkomst groter dan 1 dan is het een luxeproduct
*Meestal een driehoek.
Elasticiteiten | kruislingse prijselasticiteit van de vraag:
*Als je het CS moet berekenen moet je de
*Kruislingse prijselasticiteit van de vraag = oppervlakte van de driehoek uitrekenen.
Dat doe je als volgt:
% verandering van de vraag product X / % verandering van de
prijs product Y *De oppervlakte van een driehoek = 1⁄2 x
basis x hoogte
Conclusies van de kruislingse prijselasticiteit van de vraag:
*Uitkomst positief dan zijn de substitutieproducten
(concurrenten)
*Uitkomst negatief dan zijn het complementaire producten
Prijzen op de markt
Prijsdiscriminatie wanneer een aanbieder voor hetzelfde product aan verschillende afnemers (vragers) een verschillende
prijs rekent. (bv als 65+er in de trein)
Minimumprijzen een door de overheid vastgestelde prijs. Dit is de minimale prijs waarvoor het product wordt verkocht.
Een hogere prijs mag dus wel, een lagere prijs mag dus niet. Een mimimumprijs wordt ingesteld om de
aanbieder te beschermen.
Maximumprijzen een door de overheid vastgestelde prijs. Dit is de maximale prijs waarvoor het product wordt verkocht.
Een lagere prijs mag dus wel, een hogere prijs mag dus niet. Een maximumprijs wordt ingesteld om de
vrager te beschermen.
Octrooi / Patent het exclusieve recht (alleenrecht) tot het maken of verkopen van een product of het gebruiken van een
uitvinding met als doel winst te maken.
, Consumenten en producentensurplus
Consumentensurplus een meevaller voor de consument omdat de marktprijs lager is dan de prijs die de
consument voor het product wil betalen.
Producentensurplus het verschil tussen de marktprijs en de prijs die een producent minimaal voor het product
wil ontvangen.
Substitutiegoederen producten die elkaar kunnen vervangen. (bv. pasta & rijst)
Complementaire goederen producten die elkaar aanvullen.(Bv. koffie & koffiemelk/printer & inkt)
Normale goederen / wanneer je inkomen stijgt ga je maar een klein beetje extra van deze goederen kopen. (bv.
primaire goederen brood en melk.)
Inferieure goederen wanneer je inkomen stijgt ga je minder van deze goederen kopen. (bv. Huismerkproducten
want merkproducten mogelijk)
Luxe goederen wanneer je inkomen stijgt ga je in verhouding tot je inkomen meer van deze producten
kopen. (bv. zalm of luxe vakanties.)
*meestal wel een drempelinkomen: een minimaal inkomen dat je moet hebben om het luxe
product te kunnen kopen.
Marginale kosten dit zijn de extra kosten van de productie van één extra product.
Marginale opbrengsten dit zijn de extra opbrengsten van de verkoop van één extra product.
Vaste en variabele kosten
Vaste kosten deze kosten veranderen niet als de productie verandert. (bv maandelijkse huurkosten)
Variabele kosten De kosten voor onderdelen van een fiets horen tot de
variabele kosten. Als er één fiets extra wordt geproduceerd, moet je
bijvoorbeeld één extra paar trappers hebben.
Volkomen Veel aanbieders die een homogeen product aanbieden.
concurrentie/ *hoeveelheidsaanpasser: de aanbieder heeft zelf geen invloed op de marktprijs. Kan alleen
volledige aangeboden hoeveelheid aanpassen om maximale winst te behalen.
mededinging
Monopolistische veel aanbieders die een heterogeen product aanbieden. (vb. kledingwinkels, restaurants en de
concurrentie markt van frisdrank.)
Oligopolie weinig aanbieders die een homogeen/heterogeen product aanbieden.
(vb. benzinemaatschappijen & de producenten van smartphone’s.
Deze aanbieders proberen in het algemeen te voorkomen dat ze met elkaar op basis van de
prijs gaan concurreren.
Monopolie één aanbieder. Een monopolist heeft invloed op de prijs en wordt daarom ook wel een
*prijszetter genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studywithsv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.77. You're not tied to anything after your purchase.
Can Stuvia be trusted?
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
85073 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now