Week 2:......................................................................................................... 6
Vrij verkeer van personen en werknemers......................................................................6
Jurisprudentie.................................................................................................................. 7
Week 3:......................................................................................................... 8
Vrij verkeer van diensten................................................................................................ 8
Jurisprudentie................................................................................................................ 10
Week 4:....................................................................................................... 11
Vrij verkeer van goederen.............................................................................................11
Jurisprudentie................................................................................................................ 12
Het Verdrag van Lissabon betreft de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en
haar lidstaten. Het beginsel betekent dat de EU alleen kan optreden binnen de
grenzen van de bevoegdheden die haar zijn toegekend door verdragen art. 2
t/m 6 VWEU. Het subsidiariteitsbeginsel bepaalt of de EU bevoegd is om
besluiten te nemen en zorgt ervoor dat de besluiten zo dicht mogelijk bij de
burgers worden genomen. Art. 5 VEU begrenst de bevoegdheden tussen het EU-
niveau en de EU-landen. Het artikel beroept zich op de bevoegdheidstoedeling.
Op grond van evenredigheid, mag de EU slechts de noodzakelijke middelen
inzetten om de door de Verdragen vastgelegde doelstellingen te bereiken.
EU-BURGERSCHAP
De rechten die aan het vrij verkeer van personen kunnen worden ontleend,
hangen af van de vraag tot welke categorie personen iemand behoort.
EU-burgers:
Met het Verdrag van Maastricht werd het burgerschap van de Unie ingevoerd.
Volgens art. 20 VWEU is een burger van de Unie eenieder die de nationaliteit van
1 van de lidstaten bezit. Het is dus niet mogelijk om EU-burgerschap los van de
nationaliteit te verkrijgen. De lidstaten bepalen zelf wie er EU-burger is. Beschikt
een persoon op basis van nationaal recht van een willekeurig EU-lidstaat over
een bepaalde nationaliteit, dan moeten de overige lidstaten die nationaliteit
erkennen. Aan de status van EU-burger, kan het recht op gelijke behandeling
worden ontleend. Burgers van de Unie kunnen aanspraak maken op een aantal
rechten. Deze staan in art. 20 t/m 24 VWEU:
- Het recht zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en
vrij te verblijven
- Het actief en passief kiesrecht bij verkiezingen voor het Europees
Parlement en gemeenteraad
- Het recht op bescherming van de diplomatieke en consulaire instanties
van iedere lidstaat op het grondgebied
- Het recht om verzoekschriften tot het Europees Parlement te richten, zich
tot de Europese ombudsman te wenden
Economisch inactieve EU-burgers:
Tegenover de groep economisch actieve burgers, staat de groep economisch
inactieve burgers. Hieronder vallen studenten, gepensioneerden en werklozen.
Zij worden ook wel niet-marktburgers genoemd. Hun rechten op vrij verkeer
vloeien voort uit het Europees Burgerschap (art. 20 VWEU) en uit het non-
discriminatiebeginsel (art. 18 VWEU). Binnen de groep werklozen nemen
werkzoekenden een bijzondere positie in, omdat zij in de 1 e zes maanden van
hun verblijf in een lidstaat profiteren van art. 45 VWEU vrij verkeer van
2
, werknemers. Ook al hebben zij (nog) geen werk en oefenen zij geen economische
activiteit uit.
Derdelanders:
Tegenover de groep EU-burgers staat de groep derdelanders. Dit zijn personen
die niet de nationaliteit van 1 van de lidstaten van de EU bezitten. Binnen deze
groep is er onderscheid tussen familieleden van EU-burgers en overige. Het is
van belang voor de toepassing van de Richtlijn 2004/38/EG over het recht van vrij
verkeer en verblijf op grondgebied voor de burgers van de Unie en hun
familieleden. Derdelanders het familielid zijn hebben op basis van deze richtlijn
recht op vrij verkeer. Overige zijn hiervan uitgesloten. Familieleden zijn ongeacht
van de nationaliteit: de echtgenoot, de partner van een Unie-burger vanwege
geregistreerd partnerschap, de kinderen onder 21 jaar of ten laste van de Unie-
burger, de kinderen van de echtgenoot onder 21 of ten laste, de ouders die ten
laste komen, de ouders van de echtgenoot die ten laste komen. Het Europees Hof
van Justitie bepaalt dat de hoedanigheid van een ten laste komend familielid
voortvloeit uit een feitelijke situatie, die wordt gekenmerkt door de
omstandigheid dat het familielid materieel wordt gesteund.
De richtlijn vormt een uitwerking van artikelen 18, 21, 45 en 49 VWEU.
- Reisrechten gaan belemmeringen tegen, die personen ondervinden
wanneer zij de grens tussen 2 lidstaten willen passeren. Het gaat om het
inreis- en uitreisrecht. Volgens art. 4 en 5 van de richtlijn heeft iedere
burger recht om vrij te reizen tussen lidstaten. De enige voorwaarde is een
geldig paspoort. Dit geldt ook voor familieleden. Bovendien moeten zij
afhankelijk van het land van herkomst een visum aanvragen.
- Verblijfsrechten zien toe op het opheffen van belemmeringen die personen
hebben die de grens tussen 2 lidstaten al zijn overgestoken en vervolgens,
in een andere lidstaat willen verblijven. De 3 verblijfsrechten zijn:
o Kortdurend (3 maanden) volgens art. 6 richtlijn hebben alle EU-
burgers en hun familieleden hier recht op. Voorwaarde is een geldig
paspoort/ID.
o Verblijfsrecht (3+ maanden) economisch actieve burgers moeten
aantonen dat zij economische activiteit uitoefenen. Als zij dit doen
hoeven zij geen verblijfskaart aan te vragen. De economische
inactieve burgers moeten een ziektekostenverzekering die alle
risico’s in het gastland dekt hebben en over voldoende
bestaansmiddelen beschikken. Zij hoeven geen verblijfskaart.
Studenten moeten officieel staan ingeschreven in een erkende
instelling. Werkzoekende kunnen de 1e 6 maanden verblijven.
Familieleden moeten een verblijfskaart hebben. Zij hebben geen
zelfstandig verblijfsrecht, maar alleen met begeleiding van een EU-
burger. Dit wordt bepaald in art. 7 Richtlijn.
o Duurzaam (onbepaald) EU-burgers en familieleden die langer dan
5 jaar onafgebroken legaal in een andere lidstaat verblijven, kunnen
op grond van art. 16 Richtlijn aanspraak maken op een duurzaam
verblijfsrecht.
- Recht op non-discriminatie is opgenomen zodat personen die van hun reis-
en verblijfsrecht gebruik maken dezelfde faciliteiten als nationale kunnen
gebruiken. In art. 24 Richtlijn staat het algemeen recht op gelijke
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sharomyboedjarath. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.37. You're not tied to anything after your purchase.