Overeenkomst
enrecht
Werkboek en tekstboeken Verbintenissen Algemeen, Rechtshandeling
& Overeenkomst
Loes Pruntel
1-4-2022
,1. Inleiding in het overeenkomstenrecht
1. Introductie
De overeenkomst (art. 6:213 eerste lid BW) is een meerzijdige en vormt daardoor een species van het
rechtsbegrip ‘rechtshandeling’. Gangbaar is om een rechtshandeling te omschrijven als een handeling die
gekenmerkt wordt door het ermee beoogde rechtsgevolg.
2. Rechtshandeling en overeenkomst
Eenzijdige rechtshandeling = het rechtsgevolg treedt in door de wilsverklaring van een persoon. Ongericht of
gericht. Gerichte rechtshandelingen vereisen een geadresseerde om rechtsgevolg te hebben, voor ongerichte is
enkel een wilsverklaring van een persoon voldoende.
Meerzijdige rechtshandeling = voor bovenstaand zijn twee of meer personen nodig. Deze zijn te
onderscheiden in overeenkomsten en andere meerzijdige rechtshandelingen.
andere meerzijdige
overeenkomsten
rechtshandelingen
Tekstboek Rechtshandeling en Overeenkomst, 1 t/m 9
3. Begrip rechtshandeling
Art. 3:33 BW geeft aan wat voor een rechtshandeling nodig is: een rechtshandeling vereist een op rechtsgevolg
gerichte wil, die zich door een verklaring heeft geopenbaard. In dit artikel, dat een wilsverklaring als vereiste
stelt, komt het wezenskenmerk van de rechtshandeling aan het licht: haar gerichtheid op een of meer
rechtsgevolgen.
Rechtsgevolg = het ontstaan, gewijzigd raken of tenietgaan van een bepaalde juridische relatie.
4. Rechtshandelingen versus andere handelingen
Een onrechtmatige daad is een voor het recht relevante handeling, en roept ook een rechtsgevolg in het leven,
maar daarmee is zij nog geen rechtshandeling. Het gedrag is hier op puur feitelijk gevolg gericht, terwijl het
recht er uit eigen beweging een verbintenis aan koppelt.
Rechtshandelingen zijn uitsluitend handelingen die, naar hun aard, gericht zijn op een of meer bepaalde
rechtsgevolgen.
De menselijke autonomie tot uitdrukking, dat wil zeggen de bevoegdheid van elk individu om de eigen
rechtspositie te bepalen.
, 5. Meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen
De meerzijdige rechtshandeling laat zich omschrijven als een rechtshandeling die door meer dan één persoon
wordt verricht. Het prototype van deze meerzijdige rechtshandeling is de overeenkomst, die tot stand wordt
gebracht doordat de ene persoon een aanbod doet, dat door een andere persoon wordt aanvaard (art. 6:217
BW).
Naast de meerzijdige staat de eenzijdige rechtshandeling, die door één persoon tot stand wordt gebracht.
Naast deze ‘eenzijdige gerichte’ ken het recht ‘eenzijdige niet-gerichte’ rechtshandelingen; voor de
totstandkoming hiervan is noch de instemming van een andere persoon, noch de ontvangst door een bepaalde
andere persoon noodzakelijk.
6. Begrip obligatoire overeenkomst
Een overeenkomst in de zin van titel 6.5 is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen
jegens een of meer andere een verbintenis aangaan (art. 6:213 lid 1 BW).
Bij een eenzijdige rechtshandeling is slechts één partij betrokken, al wordt in de wet degene tot wie een
eenzijdige gerichte rechtshandeling is gericht – en zelfs degene die bij een eenzijdige niet-gerichte
rechtshandeling onmiddellijk belang heeft – om redenen van wetgevingseconomie soms toch als wederpartij
aangeduid.
De overeenkomst wordt gekenmerkt door haar verbintenisscheppende – ook wel obligatoire – karakter.
3. Onderverdeling obligatoire overeenkomsten
Bepaalde overeenkomsten worden in de wet uitdrukkelijk geregeld wanneer zij zo vaak voorkomen, dat een
afzonderlijke regeling in de wet gewenst is. Voor deze benoemde of bijzondere overeenkomsten dient ook
boek 7 geraadpleegd te worden.
Belangrijkste is de koopovereenkomst (titel 7.1 BW). Consumentenkoop wordt gedefinieerd (art. 7:5 lid 1 BW)
als de koop met betrekking tot een roerende zaak, die wordt gesloten door een verkoper die handelt in de
uitoefening van een beroep of bedrijf, en een koper, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van
een beroep of bedrijf. Of een koopovereenkomst als een consumentenkoop moet worden aangemerkt is van
groot belang.
Onbenoemde overeenkomst = overeenkomst die niet uitdrukkelijk in de wet is geregeld.
Gemende overeenkomst = vertonen de typische kenmerken van twee of meer benoemde overeenkomsten. De
wetgever heeft in art. 6:215 BW gekozen voor de cumulatieleer. In beginsel moeten de regels van de
benoemde contracten naast elkaar worden toegepast. In beginsel moeten de regels van de benoemde
contracten naast elkaar worden toegepast. Op deze regel gelden uitzonderingen zover:
- Deze bepalingen niet verenigbaar zijn, of
- De strekking van die bepalingen zich tegen toepassing verzet.
Hoofdovereenkomst = een overeenkomst die zelfstandig een reden van bestaan heeft.
Hulpovereenkomst = overeenkomst die wordt aangegaan in afhankelijkheid van een buiten haar liggende
rechtsverhouding. Doel kan zijn het voorbereiden, versterken, bevestigen van een buiten haar liggende
rechtsbetrekking.
Voorovereenkomst = een hulpovereenkomst waarin een partij zich verbindt tot het tot stand brengen van een
andere overeenkomst in de toekomst en waarvan de inhoud althans in hoofdzaken voldoende bepaald of
bepaalbaar is. Eventueel vormvereiste voor de hoofdovereenkomst dient ook in de voorovereenkomst te
gelden (art. 6:226 BW).
, Voortbouwende overeenkomst = hulpovereenkomst die afhankelijk is van een bestaande rechtsverhouding.
Deze is in principe vernietigbaar indien deze rechtsverhouding later blijkt te ontbreken (art. 6:229 BW).
Tekstboek Rechtshandeling en Overeenkomst, 10 t/m 12
7. Meerpartijenovereenkomst
Meerpartijenovereenkomst = Het recht kent ook overeenkomsten tussen meer dan twee partijen.
8. Bijzondere overeenkomsten
Sommige overeenkomsten zijn in Boek 7 (of 7A) van een nadere wettelijke uitwerking voorzien. die overeenkomsttypen
noemt men, bijzondere overeenkomsten. Veelal de koop-, huur- en arbeidsovereenkomst.
Sommige overeenkomsten voldoen aan de omschrijving van meer dan één in de wet uitgewerkte bijzondere contracten =
gemengde overeenkomsten. Op deze zijn ook de algemene gedeelten van het recht van toepassing.
9. Verdere onderscheidingen van (obligatoire) overeenkomsten
De obligatoire overeenkomsten kunnen aan de hand van diverse criteria op diverse wijzen worden onderverdeeld. Hiervoor
genoemde:
a. Tweepartijen- tegenover meerpartijenovereenkomsten.
b. Bijzondere (en gemengde) overeenkomsten tegenover niet-bijzondere overeenkomsten.
c. Wederkerige overeenkomsten tegenover eenzijdige overeenkomsten. Wederkerig wanneer beide
partijen een verbintenis op zich nemen (art. 6:261 lid 1 BW).
d. Overeenkomsten onder bezwarende titel tegenover overeenkomsten om niet. Onder bezwarende titel
= indien de door haar toegezegde in prestatie in verband staat met een bepaalde prestatie van de
wederpartij.
e. Consensuele overeenkomst tegenover formele (en reële) overeenkomst.
f. Kortstondige overeenkomsten tegenover duurovereenkomsten.
10. Grondbeginselen van contractenrecht
Grondbeginselen = de contractsvrijheid, de vormvrijheid (consensualisme) en de verbindende kracht van de overeenkomst
(‘pacta sunt servanda’).
11. Contractsvrijheid
Dit beginsel houdt in, dat het partijen vrijstaat een overeenkomst te sluiten met wie zij wensen, met de inhoud welke zij
wensen, en op het moment dat zij wensen. De contractsvrijheid vindt haar grens, waar de uitoefening ervan in concrete
situatie in conflict komt met een belang van hogere orde. Dit komt in art. 3:40 BW naar boven.
Als directe consequentie van het beginsel van de contractsvrijheid zijn de wettelijke regels over overeenkomsten en
verbintenissen in principe van aanvullend recht.
12. Consensualisme en verbindende kracht
Dit beginsel is in art. 3:37 lid 1 BW neergelegd: tenzij anders is bepaald, kunnen verklaringen in iedere vorm geschieden, en
kunnen zij in een of meerdere gedragingen besloten liggen. Omdat voldoende is dat o enigerlei wijze consensus
(wilsovereenstemming) tot uitdrukking komt, wordt dit in beginsel wel als dat van het consensualisme aangeduid.
Derde grondbeginsel is dat van de verbindende kracht (‘pacta sunt servanda’). Komt tot uiting in art. 6:248 lid 1. Komt
eigenlijk neer op ‘belofte maakt schuld’.
13. Partijen en hun hoedanigheid
Hoedanigheid van de partijen is van invloed op in hoeverre gebreken in de overeenkomst hen wordt kwalijk genomen.
In diverse arresten heeft de HR uitgemaakt dat als een door een professionele contractant opgesteld beding
onduidelijkheden bevat, het voor de hand ligt dit beding in het voordeel van diens wederpartij uit te leggen.
Haviltex-arrest = HR overwoog ten aanzien van de contractsuitleg in het algemeen, dat daarbij van belang kan zijn tot welke
maatschappelijke kring partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen mag worden verwacht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Loespruntel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.